Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


2e KWARTAALVERSLAG 2007

CWI

CENTRALE ORGANISATIE
WERK EN INKOMEN

Amsterdam, 10 augustus 2007

Inhoudsopgave

VOORWOORD................................................................................................................................3
1. PRESTATIES IN HET EERSTE HALFJAAR 2007............................................................4
2. CWI MAAKT DE ARBEIDSMARKT TRANSPARANT.......................................................9
2.1. Resultaten Werk.nl............................................................................................................9
2.2. EURopean Employment Services (EURES) ...................................................................10
3. CWI HELPT WERKZOEKENDEN BIJ HET VINDEN VAN WERK..................................12
3.1. Meting klanttevredenheid bij werkzoekenden..................................................................12
3.2. CWI voorkomt en bekort uitkeringen...............................................................................15
3.3. Aandachtsgroepen op de arbeidsmarkt...........................................................................18
3.4. Ontwikkelingen in de dienstverlening..............................................................................21
3.5. Indicatie Wet sociale werkvoorziening (Wsw) .................................................................23
4. CWI ONDERSTEUNT WERKGEVERS BIJ HUN PERSONEELSVOORZIENING.........25
4.1. Meting klanttevredenheid bij werkgevers ........................................................................25
4.2. Vacaturematching voor werkgevers................................................................................27
4.3. Ontwikkelingen in de dienstverlening..............................................................................28
4.4. Ontslag- en tewerkstellingsvergunningen........................................................................29
5. BEDRIJFSVOERING ......................................................................................................31
5.1. Bedrijfsverzamelgebouwenmonitor .................................................................................31
5.2. De medewerkers van CWI ..............................................................................................32
5.3. Informatiebeveiliging .......................................................................................................33
5.4. Digitaal Klantdossier (DKD).............................................................................................34
6. FINANCIËN.....................................................................................................................36
6.1. Baten/lasten tot en met tweede kwartaal 2007................................................................36
6.2. Algemeen........................................................................................................................37

Bijlage A: Balanced Scorecard CWI 1e halfjaar 2007.....................................................................41 Bijlage B: Economie en arbeidsmarkt 1e halfjaar 2007...................................................................42 Bijlage C: Beheersmaatregelen om de stabiliteit van Werk.nl te verbeteren..................................45 Bijlage D: Verbeteracties klanttevredenheidsonderzoek eerste kwartaal 2007 ..............................46 Bijlage E: Gezamenlijke werkgeversbenadering: werkgeversservicepunten (WSP).......................48 Bijlage F: DKD programma 2007....................................................................................................49


---

Voorwoord

CWI heeft in de eerste helft van 2007 opnieuw goede prestaties neergezet. De met de politieke leiding afgesproken streefwaarden worden vrijwel allemaal gehaald of overtroffen. Het klanttevredenheidscijfer onder werkzoekenden is in het tweede kwartaal gestegen van 6,2 naar 6,7. CWI blijft voortrekker op het gebied van de informatisering. De impact van CWI is naar onze mening breder dan de kwantitatieve targets alleen.

De beeldvorming omtrent onze prestaties is divers. In de dagelijkse praktijk ervaren wij veel erkenning van onze meerwaarde hetgeen tot uitdrukking komt in alsmaar groeiende partnerschappen met commerciële en (semi-)publieke actoren.
Wij hopen dat deze rapportage ertoe bijdraagt het inzicht in onze prestaties te verhogen, zodat die eerlijk op waarde kunnen worden geschat, tegen de achtergrond van de aan CWI wel en niet gegeven taken en de geboden budgettaire ruimte.

De goede resultaten zijn mede te danken aan de snel verbeterende ketensamenwerking. Dat houdt een belofte in voor het realiseren van de door de coalitie beoogde participatiedoelstellingen. Het met onze ketenpartners implementeren van het succesvolle `Toonkamer' concept, alsmede van de eerste versie van het Digitale Klantdossier heeft de komende maanden onze grootste aandacht.

drs. Rens de Groot,
voorzitter Raad van bestuur.


---

LEESWIJZER

Dit CWI-kwartaalverslag is als volgt opgebouwd:

In het eerste hoofdstuk worden effectiviteit en prestaties van CWI over het eerste halfjaar in vogelvlucht gepresenteerd. In de hoofdstukken 2 (transparantie), 3 (werkzoekenden) en 4 (werkgevers) worden de prestaties verder uitgewerkt en toegelicht. De hoofdstukken
5 (bedrijfsvoering) en 6 (financiën) gaan nader in op organisatorische en financiële ontwikkelingen.
Naast de Balanced Scorecard (bijlage A) en een hoofdstuk over economie en arbeidsmarktontwikkelingen (bijlage B) is een viertal bijlagen (C t/m F) toegevoegd, waarin meer gedetailleerd wordt ingegaan op een aantal vragen die door de Staatssecretaris zijn gesteld, naar aanleiding van het eerste CWI kwartaalverslag.


1. Prestaties in het eerste halfjaar 2007

CWI helpt werkzoekenden bij het vinden van werk
De klanttevredenheid onder werkzoekenden is in het tweede kwartaal gestegen van 6,2 naar 6,7. Dit cijfer is het gemiddelde van drie deelaspecten ondersteuning door de vaste contactpersoon, waardering van het gesprek over kansen op de arbeidsmarkt en de ondersteuning van het CWI om de werkzoekende aan werk te helpen. In het tweede kwartaal van 2007 had 85,1% van de werkzoekenden een vaste contactpersoon. In het eerste kwartaal was dit 81,3%. De tevredenheid over de vaste contactpersoon is de afgelopen periode gestegen naar een 6,9. De ondersteuning van CWI bij het zoeken naar werk had in het eerste kwartaal een beoordeling van 5,5. In het tweede kwartaal van
2007 is beoordeling van de ondersteuning van CWI toegenomen tot 6,2. Ook de beoordeling op het gebied van de bejegening van werkzoekenden is het afgelopen kwartaal toegenomen van een 7,2 naar een 7,4.

In ketenverband zijn vijf klantprincipes ontwikkeld die de klantgerichtheid voor werkzoekenden in de Suwi-keten gestalte geven. Het gaat om bereikbaarheid en toegankelijkheid, tijdigheid, persoonlijke aandacht (voor de cliënt) en persoonlijke inbreng (van de cliënt), houvast (ondersteuning bij het zoeken naar werk en afspraken nakomen) en evenwichtige behandeling (even veel nadruk op rechten als op plichten). De vijf klantprincipes zijn inmiddels meetbaar. De eerste meting geeft aan dat het grootste deel van de cliënten neutraal-positieve ervaringen heeft met de vijf klantprincipes, variërend van 60% (`houvast') tot 81% (`bereikbaarheid & toegankelijkheid'). Het klantprincipe waar cliënten van zeggen het meeste belang aan te hechten is `houvast'.

Het aantal schriftelijke klachten dat de CWI Raadsman Ombudszaken in het tweede kwartaal heeft ontvangen is 146. Daarmee komt het aantal klachten over het eerste halfjaar van 2007 op 354; over dezelfde periode van 2006 bedroeg het aantal klachten
413. Op een geschat aantal klantcontacten van circa een half miljoen levert dit een klachtenpercentage op van 0,08%.

De Wwb-preventiequote van CWI bedroeg 55% en de Wwb-uitstroomquote 63%. De Divosa-Monitor contstateert dat bij gemeenten die de uitkeringsintake zelf uitvoeren de preventiequote met 35% een stuk lager uitkomt. Gemeenten doen het zelf niet beter. Volgens de Divosa-Monitor 2007 ligt de uitstroomquote van gemeenten gemiddeld op
53%. Op basis van deze cijfers concludeert de Divosa-Monitor 2007 dat de veelgehoorde kritiek op CWI onterecht is.


---

De WW-preventiequote van CWI bedroeg 22% (3% boven de streefwaarde); de WW- uitstroomquote kwam uit op 70% (6% boven de streefwaarde van fase 1 en 18% boven de streefwaarde van Route A).
Door de actieve rol van CWI is er in het eerste halfjaar een aanzienlijke besparing op de uitkeringslasten en reïntegratiemiddelen gerealiseerd: 32.800 werkzoekenden die zich meldden voor een WW-uitkering en 37.500 werkzoekenden die zich meldden voor een Wwb-uitkering, hebben uiteindelijk geen beroep gedaan op die uitkering.

In aanvulling op de generieke gegevens is ook een verdere uitsplitsing naar categorieën te geven:

Preventie en uitstroom voor ouderen komt op een lager dan gemiddeld niveau uit; voor jongeren is het andersom. Daarnaast zijne WW-quotes voor alle categoriën in de loop van
2007 gunstiger zijn geworden. Voor de Wwb-quotes ­ behalve voor de categorie 57,5- jarigen en ouder- is dit niet het geval.

Opgemerkt wordt dat de prestaties van CWI meer en meer moeten worden gezien in het licht van a. het groeiende aantal vroegmelders (waarvan zo' 35% geen uitkering behoeft aan te vragen) en b. van de toegenomen ketensamenwerking, waardoor vroegtijdig wederzijdse beschikbare instrumenten kunnen worden ingezet.

Samengevat in een stroomschema kunnen de resultaten van CWI over het eerste halfjaar
2007 als volgt in beeld worden gebracht:

Instroom en Resultaten Uitstroom 1e + 2e kwartaal 2007
NWW bestand NWW bestand + Instroom 1e + 2e kw 2007 - Per 30-06-'07 Per 31-12-'06 bij CWI WW + WWB

499.600
554.200 243.700

100% Afname NWW-bestand Bestanden UWV
* 54.600
29% 11% en Gemeenten Preventie 70.200 Nuggers + > 1 jaar (32.800 WW + 37.500 WWB) Lopende uitkering

* * *
60%
Voor uitkering overgedragen aan UWV / Gemeenten

146.600 (weer) aan het werk gekomen:
133.900 (in 1e + 2e kw 2007) Fase 1/Route A Fase 2-4/Route B

121.500 25.100

50% 10% "zelf werk gevonden"
* (met mogelijk zelfstandig gebruik Uitstroom binnen 6 mnd. van CWI-instrumenten): 76.800
6 mnd. 36.600

84.900 Bemiddeld via CWI : 57.100
35% * 15% waarvan direct : 34.500 (60%)
* * waarvan via uitzendbureaus : 22.600 (40%) Dus: 64% van de instroom Dus: 25% van de instroom wordt NB: in ketenverband is fasering op komt niet in de uitkering na ca. 6 maanden verder begeleid veel plaatsen vervangen door routering A / B of is er binnen 6 maanden uit door UWV ­ Gemeenten (re-integratie) NB: 76.800 heeft gemeld zelf werk gevonden; Hiernaast bestaat nog een categorie die de inschrijving liet verlopen zonder terugmelding. Ook bij deze categorie is mogelijk gebruik gemaakt van CWI-instrumenten.
---

In het eerste halfjaar van 2007 zijn 34.300 45-plussers door bemiddeling en begeleiding van CWI uitgestroomd naar werk; dit cijfer komt 19% uit boven de verhoogde taakstelling: in geheel 2006 stroomden 42.800 45-plussers uit naar werk. De resultaten van 2007 zijn ontstaan door 10.500 directe bemiddelingen op vacatures door CWI en
23.800 ouderen die met behulp van CWI zelf werk vonden.

De aanpak van de jeugdwerkloosheid krijgt bij CWI nog steeds grote aandacht. In het eerste halfjaar van 2007 zijn 22.800 jongeren aan het werk gegaan, 14.000 via een vacaturevervulling door CWI en 8.800 via een combinatie van ondersteuning vanuit CWI en eigen initiatief.
Eind juni heeft de Taskforce Jeugdwerkloosheid afscheid genomen. De doelstelling om
40.000 jongeren extra te bemiddelen is ruimschoots gehaald: het aantal extra bemiddelingen vanaf de start van de Taskforce in maart 2004 komt boven de 44.000 uit. Voor jongeren die meer ondersteuning en begeleiding nodig hebben, zijn werk-leerbanen onmisbaar. In het eerste halfjaar van 2007 zijn er 6.000 werk-leerbanen bij CWI aangemeld. CWI heeft ervoor gezorgd dat er inmiddels 2.300 zijn vervuld.

In 2006 heeft CWI het Servicepunt HOA (Hoger Opgeleide Allochtonen) opgericht. Het servicepunt heeft zich voorgenomen om in 2007 300 personen uit te plaatsen naar werk. Die taakstelling is na een halfjaar met 234 plaatsingen al voor 78% gerealiseerd. De meeste plaatsingen zijn gerealiseerd bij de Belastingdienst waarvoor een wervings- en selectiearrangement werd uitgevoerd. Behalve voor de Belastingdienst werden ook wervings- en selectiearrangementen opgestart voor Transavia, de Brandweeracademie en de Politieacademie.

CWI biedt vanaf eind 2006 cliënten op alle vestigingen de mogelijkheid competenties in beeld te brengen. Deze tests geven de werkzoekenden extra inzichten in hun kwaliteiten en vaardigheden en bieden daarmee nieuwe routes naar werk. In het eerste halfjaar zijn voor meer dan 20.000 cliënten, waarvan bijna 6.000 45-plussers, testen op competenties ingezet. De klanttevredenheid over het eerste halfjaar 2007 onder cliënten die op competenties zijn getest leverde een rapportcijfer van 8,2 op. Een grote meerderheid van de onderzochte cliënten geeft aan meer inzicht in de kansen op de arbeidsmarkt te hebben gekregen, te gaan solliciteren op andere functies, meer zicht op passende beroepen te hebben, de eigen kwaliteiten beter te kunnen verwoorden en andere werkzoekenden aan te raden ook van het CTC gebruik te maken.

In het eerste halfjaar is het multichannel-concept (dienstverlening via internet, telefonie en vestigingen) verder ingevuld. In het eerste halfjaar hebben werkgevers 154.000 vacatures geplaatst op Werk.nl. Dat is meer dan in dezelfde periode van 2006: toen waren
133.600 vacatures via het internetkanaal ingediend. Het aantal beschikbare vacatures op Werk.nl bedraagt eind juni 2007 113.400. In het tweede kwartaal van 2007 zijn 66.300 CV's toegevoegd op Werk.nl. Daarmee staan eind juni 2007 in totaal 157.300 CV's op Werk.nl.
Inmiddels is het telefoniekanaal CWI Service operationeel. De belangrijkste prestaties van het CWI telefoniekanaal worden bepaald door het servicelevel (doelstelling is om 80% van alle telefoongesprekken binnen 30 seconden op te nemen) en de bereikbaarheid (minimaal 95% van de aangeboden telefonie op hoofdnummer dient te worden opgenomen). Beide doelstellingen zijn inmiddels gerealiseerd.

De werkzaamheden voor de Indicatie Wet sociale werkvoorziening (Wsw) hebben geleid tot goede resultaten. De normen dat minimaal 90% van de aanvragen eerste en herindicaties binnen de termijn van 16 weken afgehandeld moet zijn worden met realisatiecijfers van respectievelijk 97,3% en 98,7% ruim gehaald. De SW- uitvoeringsorganisaties geven de algemene dienstverlening van CWI een 7,0.


---

CWI ondersteunt werkgevers bij hun personeelsvoorziening
De werkgevers die hun vacatures aanmelden bij CWI, blijken in het tweede kwartaal 2007 ongeveer even tevreden te zijn over de dienstverlening van CWI in vergelijking met voorgaande kwartalen. Gemiddeld kreeg de dienstverlening van CWI aan werkgevers een
6,8.

Het aantal door werkgevers ingediende en op de CWI-vestigingen in behandeling genomen vacatures bedroeg in het eerste halfjaar van 2007 156.600. Samen met de vacatures die door werkgevers via het internetkanaal zijn ingediend zijn in het eerste halfjaar 2007 310.000 vacatures bij CWI ingediend. Het transparantiebereik van CWI bedraagt, rekening houdend met de gestegen vacaturemarkt in 2007, in het eerste halfjaar 55,4%.

In het eerste halfjaar 2007 zijn door de CWI's 57.100 vacatures vervuld. Hiermee ligt CWI ruim op koers om de totale jaarstreefwaarde van 95.000 te realiseren.

18% van de vacatures (10.500) is vervuld met een 45-plusser. Dit is een stijging ten opzichte van 2006 toen 14% van de vacatures werd vervuld met een oudere.
24% van de vacatures (13.900) werd vervuld door jongeren tot 23 jaar. Vanwege de sterk afnemende jeugdwerkloosheid is het aandeel van jongeren in de vacaturevervulling gedaald ten opzichte van eind 2006 gedaald van 30% naar 24%.
Dat CWI actief (complementair) samenwerkt met de uitzendbureaus blijkt uit het feit dat
37% van de vacatures (20.900) werd vervuld via de uitzendbureaus, waarbij de werkzoekenden door CWI werden `klaargezet' c.q. voorgesorteerd.

In 2007 organiseerde CWI voor het eerst de `Brancheweken'. Gezien de toenemende tekorten op de arbeidsmarkt richt CWI zich steeds specifieker op die branches die een frictie kennen op de arbeidsmarkt. Van 5 maart tot en met 16 mei stonden op de vestigingen iedere week een andere branche centraal en is extra aandacht besteed aan banen en opleidingen in die branche.
Naast samenwerkingsprojecten met de Belastingdienst en Maxeda heeft CWI ook een intensieve samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Jumbo Supermarkten. In de samenwerkingsovereenkomst is de afspraak gemaakt dat Jumbo Supermarkten alle vacatures bij CWI bekend zal maken.

Het aantal ingediende ontslagaanvragen in het tweede kwartaal van 2007 bedraagt 6.837. Ten opzichte van de voorgaande kwartalen is sprake van een voortzettende daling. In het tweede kwartaal van 2007 is 85,7% van de verleende aanvragen voor een ontslagvergunning binnen zes weken afgehandeld. Ten opzichte van het vorig kwartaal (84,3%) is dat een verbetering. Het halfjaarcijfer 2007 komt daarmee uit op 84,9%.

Het aantal ingediende aanvragen om tewerkstellingsvergunningen (TWV) in het tweede kwartaal 2007 bedraagt 17.632. In vergelijking met het vorige kwartaal (34.453) is sprake van een forse daling. Deze daling is een gevolg van de openstelling per 1 mei 2007 van de grenzen voor werknemers uit Polen en andere landen uit Midden en Oost-Europa die tot de Europese Unie zijn toegetreden. Voor deze werknemers is geen tewerkstellingsvergunning meer nodig.
In het tweede kwartaal is 92,7% van de verleende aanvragen voor een
tewerkstellingsvergunning binnen vijf weken afgehandeld. Dat is een daling ten opzichte van het eerstel kwartaal (96,3%) en is te verklaren uit het feit dat een deel van de aanvragers (Chinese Horeca) niet tijdig de voor de afwikkeling van een aanvraag benodigde informatie verstrekt zodat de aanvragen niet binnen vijf weken kunnen worden afgehandeld. Het halfjaarcijfer 2007 komt daarmee uit op 95,1%.

De ketenpartners hebben een gemeenschappelijk dienstverleningsconcept en ketenprogramma opgesteld. CWI is het eerste aanspreekpunt is voor de dienstverlening aan werkgevers. De dienstverlening kenmerkt zich door een vraaggerichte
---

vacaturevervulling, samenwerking met uitzendbureaus en het werven van tijdelijke banen (zoals leerwerkbanen en brugbanen). De bedrijfsadviseurs hebben een pro-actieve inbreng op zowel landelijk, regionaal als lokaal niveau door middel van het investeren in relaties, netwerken en samenwerking. De samenwerking met arbeidsmarktpartners krijgt hiermee niet alleen een kwantitatieve maar ook een kwalitatieve impuls.
18 sectorale kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB) vormen de schakels tussen (v)mbo en bedrijfsleven. In toenemende mate werkt CWI samen met de KBB's om aan een betere match tussen de groeiende vraag van bedrijven aan gekwalificeerd personeel en de toeleiding van deelnemers naar (kansrijke) sectoren op de arbeidsmarkt te voldoen.

Alle CWI-vestigingen werken inmiddels met marktbewerkingsplannen. In 2007 is een ontwikkeling in gang gezet om deze marktbewerkingsplannen ketenbreed te maken en uit te werken tot ketenmarktbewerkingsplannen. De ontwikkeling van de
ketenmarktbewerkingsplannen is inmiddels overgegaan in de opzet van ketenjaarplannen. Behalve een ketenbreed marktbewerkingsplan zullen hierin ook prestatieafspraken worden opgenomen. De gezamenlijke werkgeversbenadering door ketenbrede en gecoördineerde dienstverlening komt tot uiting door de inrichting van Werkgeversservicepunten (WSP).

Bedrijfsvoering
In het tweede kwartaal 2007 is er één bedrijfsverzamelgebouw (BVG) in gebruik genomen, te weten Hoekse Waard (Oud Beijerland). Het aantal BVG's bedraagt aan het einde van het eerste halfjaar 83. De verwachting is dat er eind 2007 92 en eind 2009 114 BVG's operationeel zullen.

CWI had in het eerste halfjaar een gemiddelde personele bezetting van 4.074 fte; hiervan behoorde 3.456 fte tot de uitvoering en 618 fte tot de staf. De stafquote bedraagt 15,2%.

Digitaal Klantdossier (DKD)
De voorzitter van de Raad van bestuur van CWI is door de Staatssecretaris van SZW sedert eind 2005 belast met de ontwikkeling van het digitaal klantdossier (DKD) voor het gehele dossier werk en inkomen.
Door de uitstekende samenwerking van de ketenpartners, ondersteund door het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en het Coördinatiepunt ICT (CP-ICT) verloopt het Programma voorspoedig. Eind 2007 zal de eerste versie van het DKD voor de meeste cliënten beschikbaar zijn. Helaas heeft de omvang van het aantal beschikbare gegevens te lijden onder de perikelen bij UWV-Belastingdienst.


---


2. CWI maakt de arbeidsmarkt transparant

Doelstelling
CWI zorgt voor een goed functionerende arbeidsmarkt en een zo groot mogelijke arbeidsparticipatie. Om dit te realiseren verleent CWI verschillende diensten, klantgerichtheid staat hierbij voorop. De inzet van de diensten loopt via de kanalen: internet, telefonie en de vestiging. Welk dienstverleningskanaal wordt ingezet, is mede afhankelijk van de klantvraag en de kosteneffectiviteit. Met de ketenpartners optimaliseert CWI het dienstenpakket voortdurend.

Werk.nl is hét dienstverleningskanaal dat CWI inzet om de arbeidsmarkt transparant te maken. Werk.nl kent een uitgebreid informatiedeel om de zelfwerkzaamheid van cliënten en werkgevers te ondersteunen en te bevorderen. Deels wordt deze informatie door CWI gecreëerd en ontsloten; deels is sprake van samenwerking en aansluiting met de partners. Werkgevers en werkzoekenden kunnen hun vacatures en CV's zelfstandig en kosteloos registreren op Werk.nl. CWI werkt actief samen met uitzendorganisaties en intermediairs. Dit gebeurt door werkzoekenden te verwijzen en vacatures van en verwijzingen naar uitzendorganisaties en intermediairs op te nemen in Werk.nl. Deze site maakt het ook mogelijk om zoekopdrachten uit te voeren op andere vacaturesites. De matchfunctie van Werk.nl wordt tevens aangeboden aan de gebruikers van partnermodules. Het bijzondere van deze branchegerichte vacaturesites is dat de functionaliteit wordt gepresenteerd in de eigen `look and feel' van de branche.

Om de zelfwerkzaamheid van cliënten te stimuleren heeft CWI een beursvloer ingericht op alle CWI-vestigingen. Op de beursvloer kan de cliënt gebruikmaken van alle selfservice- instrumenten van CWI, waaronder Werk.nl, vacatureborden, informatiefolders en dergelijke. CWI organiseert op de beursvloer tal van lokale en regionale banenmarkten en werkcafés in samenwerking met ketenpartners, uitzendorganisaties, intermediairs en andere partners.

CWI verstrekt informatie over de arbeidsmarkt (vraag en aanbod) aan ketenpartners, regionale samenwerkingsverbanden als de Regionale Platforms Arbeidsmarkt (RPA's) en instellingen als Kamers van Koophandel, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, onderwijsinstellingen, uitzendbureaus en dergelijke. CWI stelt statistieken over verleende vergunningen (ontslag, tewerkstelling) op. CWI stelt de volgende publicaties op: Arbeidsmarkt Journaal, Nieuwsflits Arbeidsmarkt en Kerngegevens Arbeidsmarkt. CWI stelt jaarlijks een meerjarige arbeidsmarktprognose op, waarbij de verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt inzichtelijk worden gemaakt.


2.1. Resultaten Werk.nl

Vacatures op Werk.nl
In het eerste halfjaar hebben werkgevers 154.000 vacatures geplaatst op Werk.nl. Ten opzichte van het eerste kwartaalcijfer (73.400) is er in het tweede kwartaal sprake van een stijging met bijna 10% tot 80.600. Ook ten opzichte van het eerste halfjaar van 2006 is er sprake van een stijging: toen 133.600 vacatures via het internetkanaal ingediend.

Hiermee ligt CWI op koers ten opzichte van de interne doelstelling om op jaarbasis
300.000 vacatures te werven via Werk.nl. Het lagere cijfer uit het eerste kwartaal houdt verband met de instabiliteit van Werk.nl gedurende het eerste kwartaal. Het aantal beschikbare vacatures op Werk.nl bedraagt eind juni 2007 113.400. Het aantal beschikbare vacatures beweegt zich tussen de 112.000 en 120.000.


---

CV's op Werk.nl
In het tweede kwartaal van 2007 zijn 66.300 CV's toegevoegd op Werk.nl. In het eerste kwartaal bedroeg het aantal toegevoegde CV's nog 78.200. In totaal staan eind juni 2007
157.300 CV's op Werk.nl. Dit aantal ligt ruim onder de verwachte streefwaarde van
325.000.

Circa de helft van het aantal op Werk.nl beschikbare CV's wordt door werkzoekenden zelf ingevoerd; de andere helft van het aantal op Werk.nl beschikbare CV's wordt door adviseurs van CWI uit Sonar doorgezet naar Werk.nl

De daling van het aantal CV's op Werk.nl is is nader geanalyseerd. Door technische problemen zijn de oorzaken van het lager aantal CV's echter moeilijk te achterhalen. Het aantal beschikbare CV's in Werk.nl lag tot eind 2006 vrij constant rond de streefwaarde van 325.000 CV's, om eind maart 2007 uit te komen op een niveau van circa
185.000; daarna is stabilisering opgetreden op een niveau van circa 160.000. Uit de analyse blijkt dat er geen duidelijke relatie is tussen het aantal beschikbare CV's en de ontwikkeling van het fase 1 NWW bestand: al in 2005 en 2006 daalt het fase 1 NWW bestand, terwijl het aantal beschikbare CV's op dat moment nog op een hoog niveau blijft. Ook is er ook geen duidelijke relatie tussen het aantal beschikbare CV's en de ontwikkeling van de caseload werkzoekenden: al in 2005 en 2006 daalt de caseload, terwijl het aantal beschikbare CV's op een hoog niveau blijft.
In 2007 zal de analyse worden voortgezet. Daarbij gaat CWI ervan uit dat de volgende (combinatie van) factoren een rol kunnen spelen:


- sinds de migratie van de verwerkingsinfrastructuur van CapGemini naar IBM zijn er problemen geweest met de beschikbaarheid van Werk.nl;
- problemen met de performance, stabiliteit en bereikbaarheid van Werk.nl voor werkzoekenden in met name januari en februari 2007 (migratie IBM Brussel);
- het gedurende langere tijd niet kunnen inloggen door werkzoekenden op Werk.nl, doordat het overzetten van accounts van `oud' naar `nieuw' voor slechts 1/3 van de ingeschrevenen is gelukt;

- ontwikkeling van het aantal door adviseurs vanuit Sonar overgezette CV's op Werk.nl;

- het aantrekken van arbeidsmarkt (invloed conjunctuur);

- de houdbaarheidstermijn van CV's op Werk.nl is van 80 dagen naar 50 dagen teruggebracht. Met het terugbrengen van de termijn is de actualiteit en de accuraatheid van de beschikbare CV's op Werk.nl sterk verbeterd. Met de verlaging van 80 naar 50 dagen zou de oorspronkelijke streefwaarde van
325.000 feitelijk moeten worden aangepast naar ongeveer 200.000.


2.2. EURopean Employment Services (EURES)

Onder de noemer EURES organiseert CWI zijn Europese dienstverlening. De diensten zijn gericht op Nederlandse werkgevers die werknemers zoeken uit de Europese Economische Ruimte (EER), Nederlandse werkzoekenden die in andere landen van de EER willen gaan werken en werkgevers en werkzoekenden uit andere lidstaten die op de Nederlandse arbeidsmarkt willen werken en werven. CWI biedt informatie, advies en ondersteuning bij het zoeken van werk en personeel voor werkzoekenden en werkgevers binnen de EER.

Per 1 mei 2007 zijn de grenzen voor de in 2004 toegetreden MOE-landen volledig open gegaan. Hiermee zijn de tot dan toe geldende beperkingen komen te vervallen. Werkzoekenden uit Polen, Estland, Letland, Litouwen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Slovenië kunnen vanaf die datum een beroep doen op alle facetten van de EURES
10

dienstverlening. Dit geldt eveneens voor Nederlandse werkgevers die willen werven in de betrokken landen.

In totaal zijn er in het tweede kwartaal door de EURES-adviseurs circa 6.400 individuele informatiegesprekken gevoerd; daarnaast hebben ook meer dan 1.200 groepscontacten plaatsgevonden.
Het in het 2e kwartaal in behandeling genomen EURES-vacatures bedraagt bijna 1.000. Dit is een lichte toename ten opzichte van het vorige kwartaal. De stijging is het gevolg van een toename van het aantal moeilijk vervulbare vacatures, de promotie van EURES diensten bij werkgevers in knelpuntsectoren en de melding van meer vacatures voor tijdelijk seizoenswerk bij EURES.

Andere in het tweede kwartaal uitgevoerde activiteiten zijn onder meer:
- een landelijk georiënteerde beurs onder de noemer ´Nordic Working´, met de focus op wonen en werken in Scandinavische landen is georganiseerd op 16 juni;
- met Disney Parijs worden afspraken gemaakt voor werving met het gebruik van EURES video conferencing apparatuur. Als de try-out succesvol verloopt wordt bekeken of dit instrument laagdrempelig op meerdere plekken kan worden ingezet ter ondersteuning van mobiele werkgevers en werkzoekenden;

- In Frankrijk zijn afspraken gemaakt, gericht op een verbeterde presentatie van knelpuntvacatures van Nederlandse werkgevers in Frankrijk, waarmee een hogere response van Franse werkzoekenden wordt beoogd.

Voor werkzoekenden met een buitenlands diploma voert CWI de Internationale Diplomawaardering (IDW) uit. In het eerste halfjaar zijn 2.061 aanvragen voor waardering ingediend. CWI verwacht op jaarbasis circa. 5.500 aanvragen. CWI verwacht een stijging van het aantal aanvragen in het tweede halfjaar 2007 door het Generaal Pardon voor asielzoekers.


---


3. CWI helpt werkzoekenden bij het vinden van werk

Doelstelling
CWI stimuleert de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en voorkomt of bekort de uitkeringen uit de Werkloosheidswet (WW) en de Wet werk en bijstand (Wwb). Dit doet CWI door werkzoekenden in staat te stellen vroegtijdig, zelfstandig en gericht naar werk te zoeken. CWI stimuleert werkzoekenden uit alle lagen van de beroepsbevolking daarbij om hun wensen en competenties af te stemmen op de actuele en toekomstige vraag naar arbeid. Voor jongeren, (her)intreders en ouderen heeft CWI specifieke acties en arrangementen om de arbeidsparticipatie te vergroten. Daarnaast zorgt CWI voor een onafhankelijke en uniforme uitvoering van de indicatiestelling Wsw. Doel is om een sluitende aanpak bij de aansluiting van de sociale werkvoorziening op de reguliere arbeidsmarkt te bereiken. Om mensen aan het werk te helpen zet CWI het landelijk netwerk van CWI-vestigingen in, daarnaast loopt veel dienstverlening via internet en telefoon.

Instroom werkzoekenden
Het aantal werkzoekenden dat in het eerste halfjaar 2007 is ingestroomd, bedraagt bijna
230.000. In het eerste halfjaar heeft CWI voor 14.300 cliënten uit het zittende bestand die daarvoor een jaar of langer geen dienstverlening van CWI kregen (met name omdat ze in een reïntegratietraject van UWV of gemeente zaten) dienstverlening ingezet. Het aantal cliënten waarvoor dienstverlening is ingezet, komt daarmee uit op 244.000. Voor de dienstverlening aan deze cliënten is gemiddeld wel meer tijd nodig om effectief te zijn. De vacaturevervulling en -matching kent steeds grotere fricties.
CWI benut de lagere klantinstroom om verder te investeren in extra vacaturevervulling, uitplaatsing van ouderen, het werven van extra klantinstroom, bijvoorbeeld herintreders of het in overleg met gemeenten of UWV aanbieden van dienstverlening aan het zittend bestand; de zogenaamde `nieuwe oude cliënten'. Daarnaast biedt CWI personele capaciteit aan bij gemeenten voor extra prestatiegerichte activiteiten.


3.1. Meting klanttevredenheid bij werkzoekenden

Uitkomsten Klanttevredenheidsonderzoek werkzoekenden 2e kwartaal 2007. Dat de ingezette verbeteracties (zie ook Bijlage D) hun vruchten afwerpen blijkt uit het feit dat de klanttevredenheid werkzoekenden in de meting over het tweede kwartaal is gestegen van 6,2 naar 6,7. Het cijfer is het gemiddelde van 3 deelaspecten (ondersteuning door de vaste contactpersoon, waardering van het gesprek over kansen op de arbeidsmarkt en de ondersteuning van het CWI om de werkzoekende aan werk te helpen).


12

Rapportcijfer klanttevredenheid onder werkzoekenden


7,0


6,8

6,7

6,6
kwartaal 3 2006 kwartaal 4 2006
6,4

6,3 kwartaal 1 2007 kwartaal 2 2007
6,2 6,2

6,2

6,0

5,8

1

Er zijn meerdere verklaringen mogelijk voor de stijging van het cijfer. Ten eerste is de beoordeling van de twee deelaspecten `waardering van het gesprek over de kansen op de arbeidsmarkt' en `ondersteuning van het CWI om mij aan werk te helpen' sterk toegenomen. Een andere positieve invloed op het cijfer is de toename van het aantal werkzoekenden met een vast contactpersoon. Ook het aantal werkzoekenden dat gebruik maakt van instrumenten als de competentietest, het afsprakenformulier en de werkmap is gestegen. Uit de analyses blijkt dat het hebben van een vaste contactpersoon en het gebruiken van deze instrumenten een positieve bijdrage hebben aan de beoordeling van genoemde dienstverlening.

De ontwikkeling en de uitkomsten van de belangrijkste deelcijfers laat zich als volgt schetsen:


- In het tweede kwartaal van 2007 had 85,1% van de werkzoekenden een vast contactpersoon. In het eerste kwartaal was dit 81,3%. De tevredenheid over de vaste contactpersoon is de afgelopen periode gestegen naar een 6,9;

- In het eerste gesprek over kansen op de arbeidsmarkt bespreken de contactpersoon en de werkzoekende de kansen op het vinden van werk. In het eerste kwartaal van
2007 werd dit gesprek gewaardeerd met het rapportcijfer 6,1. In het tweede kwartaal van 2007 werd het gesprek weer beter beoordeeld, namelijk met een 7,0. Hiermee is het eerste gesprek met de adviseur een sterk punt geworden in de dienstverlening van CWI;

- De ondersteuning van CWI bij het zoeken naar werk had in het eerste kwartaal een beoordeling van 5,5. In het tweede kwartaal van 2007 is beoordeling van de ondersteuning van CWI toegenomen tot 6,2.

Ook de beoordeling op het gebied van de bejegening is het afgelopen kwartaal toegenomen van een 7,2 rapportcijfer naar een 7,4. Bejegening heeft betrekking op hoe CWI met cliënten omgaat, los van inhoudelijke dienstverlening of het resultaat ervan. De bejegeningsscore is opgebouwd uit de volgende onderdelen: vriendelijkheid vast contactpersoon, vriendelijkheid van de CWI-medewerkers en de beleefdheid bij telefonisch contact. Op alle drie de onderdelen is in vergelijking met eerdere metingen de waardering gestegen.

13

Klantgerichtheid in de Suwi-keten: de klantprincipes voor werkzoekenden In het Algemeen Ketenoverleg (AKO) zijn vijf klantprincipes ontwikkeld die de klantgerichtheid voor werkzoekenden in de Suwi-keten gestalte geven. Het gaat om de volgende klantprincipes:


1. bereikbaarheid en toegankelijkheid;

2. tijdigheid;

3. persoonlijke aandacht (voor de cliënt) en persoonlijke inbreng (van de cliënt);
4. houvast: ondersteuning bij het zoeken naar werk en afspraken nakomen;
5. evenwichtige behandeling: even veel nadruk op rechten als op plichten.

Inmiddels is een drietal externe onderzoeken uitgevoerd om te komen tot meetbare indicatoren voor deze klantprincipes. De ontwikkeling van meetinstrumenten voor alle klantprincipes is inmiddels gerealiseerd. Vervolgens is in de loop van 2007 een meting uitgevoerd met het ontwikkelde instrument Klantgerichtheid bij alle CWI-vestigingen.

Uit de eerste concept-resultaten van het onderzoek komt het volgende beeld naar voor:


- Het grootste deel van de cliënten heeft neutraal-positieve ervaringen met de vijf klantprincipes, variërend van 60% (`houvast') tot 81% (`bereikbaarheid & toegankelijkheid'). Het klantprincipe waar cliënten van zeggen het meeste belang aan te hechten is `houvast'.

- De prestatieindicator (de matrix opgebouwd uit het belang dat cliënten hechten aan een klantprincipe en de ervaringen die men daarmee heeft) geeft aan dat op het klantprincipe `houvast' verbetering wenselijk is terwijl de klantprincipes `tijdigheid' en `evenwichtige behandeling' aandacht behoeven.

- De ervaringen die cliënten hebben zijn veelal bepalend voor de prioriteit die men geeft aan een bepaald klantprincipe; dit geldt vooral voor `tijdigheid', `persoonlijke aandacht en inbreng' en `houvast'. Persoonskenmerken die bepalend zijn voor de ervaringen die men heeft met de vijf klantprincipes zijn hogere leeftijd en samenwonend met een (werkende) partner. Proceskenmerken die een duidelijke invloed hebben op de ervaringen met de klantprincipes zijn: het hebben van een contactpersoon, een korte wachttijd voor uitkering en het gebruik maken van een IRO.

- In vergelijking tot de eerste meting zijn er in de laatste meting meer positiever evaringen met `persoonlijke aandacht & - inbreng' en `evenwichtige behandeling' .

Raadsman Ombudzaken en Klachtenbehandeling
CWI ziet klachten nadrukkelijk als een instrument om de dienstverlening aan cliënten te verbeteren. Met ingang van 2006 is de klachtbehandeling landelijk belegd bij de onafhankelijke CWI Raadsman Ombudszaken. CWI besteedt aandacht aan de registratie van klachten van discriminatoire aard. Hiermee geeft CWI uitvoering aan de naleving van de Non-discriminatiecode CWI 2002 (Staatscourant, 7 maart 2005, nr. 45).

In het tweede kwartaal 2007 heeft de CWI Raadsman Ombudszaken 146 (eerste kwartaal
178) schriftelijke klachten ontvangen. Er zijn in deze periode 2 (eerste kwartaal geen) mondelinge klachten ontvangen. In geheel 2006 ontving CWI 749 schriftelijke en 19 mondelinge klachten.
Er zijn in het tweede kwartaal 79 (eerste kwartaal 111) klachten afgehandeld. Van deze
79 klachten werd 78% binnen 6 weken afgehandeld. Alle klachten werden binnen 13 weken afgehandeld. Van de afgehandelde klachten is 61% gegrond en 20% ongegrond verklaard; van de overige 19% is een deel ingetrokken, door CWI doorgezonden ter verder behandeling, of kon geen oordeel worden gegeven bijvoorbeeld omdat de indiener van de klacht deze niet wenste toe te lichten.


14

De meeste klachten hadden betrekking op bejegening, gebrek aan informatie c.q. verstrekking van onjuiste informatie en de performance van Werk.nl. De meeste klachten van juridische aard betreffen de inhoud van ontslagvergunningen. In het tweede kwartaal zijn 8 klachten van de Nationale ombudsman behandeld.

De CWI Raadsman Ombudszaken ontving in het tweede kwartaal tien (in het eerste kwartaal vijf) suggesties voor verbetering van de dienstverlening.


3.2. CWI voorkomt en bekort uitkeringen

Resultaten voorkomen en bekorten bijstandsuitkeringen
Uit het rapport `Wet werk en bijstand: de feiten op een rij' waarin de `Wet werk en bijstand' (Wwb) wordt geëvalueerd, blijkt dat het aantal bijstandsgerechtigden sterk is afgenomen sinds de invoering van de nieuwe bijstandswet in 2004. Het aantal mensen met een bijstandsuitkering is gedaald van 336.000 eind 2003 tot 302.000 eind 2006. Inmiddels is het aantal onder de 300.000 gezakt. Deze daling wordt in het rapport grotendeels toegeschreven aan het actieve Wwb-beleid van gemeenten. Maar ook CWI heeft een belangrijke bijdrage geleverd in de daling van de Wwb-populatie.

Dit laatste blijkt ook duidelijk uit de Divosa-Monitor 2007:

`Met de invoering van de WWB hebben gemeenten er financieel belang bij om zo min mogelijk mensen in de bijstand te hebben. Een van de mogelijkheden hiervoor is het beperken van de instroom of uitkeringsduur. In het proces van de aanvraag van een uitkering is er een aantal momenten dat mensen kunnen uitstromen of afzien van een uitkering. Rond deze momenten is een aantal prestatie-indicatoren benoemd, de preventiequote, de uitstroomquote en de bemiddelingsquote.

CWI hanteert een preventiequote. Deze drukt het aandeel aanvragen voor een uitkering die niet wordt omgezet in een daadwerkelijke uitkering uit. De helft van de gemeenten kan aangeven wat de preventiequote van CWI is. Bij deze gemeenten is de preventiequote gemiddeld 50%. Dit houdt in dat de helft van de mensen die een aanvraag voor een uitkering indient deze uiteindelijk niet ontvangt. De redenen hiervoor zijn divers, bijvoorbeeld het vinden van werk of het niet in aanmerking komen voor een uitkering. Sommige gemeenten voeren de intake zelf uit. Bij deze gemeenten ligt de preventiequote een stuk lager, 35%. Op basis van deze cijfers kan geconcludeerd worden dat de veelgehoorde kritiek op CWI onterecht is. Gemeenten doen het zelf niet beter.

Naast de preventiequote hanteert CWI de zogenaamde uitstroomquote. Deze quote drukt het aandeel mensen met een bijstandsuitkering uit dat na overdracht aan de gemeente binnen zes maanden is uitgestroomd naar betaald werk. Een derde van de gemeenten kan deze uitstroomquote aangeven. Bij deze gemeenten ligt de uitstroomquote gemiddeld op 53%. Opvallend is dat de uitstroomquote bij grote gemeenten en samenwerkingsverbanden hoger is dan gemiddeld.

Tot slot wordt er ook een bemiddelingsquote gebruikt. Deze drukt uit welk deel van de mensen met een bijstandsuitkering uitgestroomd is naar werk via bemiddeling door CWI. Slechts 10% van de gemeenten kan deze zogenaamde bemiddelingsquote aangeven. Bij deze gemeenten bedraagt die gemiddeld 10%. Vanwege de slechte respons is dit cijfer indicatief.'


15

CWI Preventiequote Wwb
In het eerste halfjaar van 2007 hebben zich 68.000 werkzoekenden gemeld voor een aanvraag Wwb. Door de actieve rol van CWI hoefden 37.500 werkzoekenden niet aan de gemeente te worden overgedragen waardoor ze uiteindelijk geen beroep hoefden te doen op een Wwb-uitkering. Dit resulteerde in een preventiequote Wwb in het eerste halfjaar van 55,1% (in 2006 53,1%), bij een streefwaarde van 50%. CWI heeft hiermee een forse bijdrage geleverd aan het verminderen van het aantal mensen dat een beroep deed op een bijstandsuitkering. Gemeenten hebben door deze inspanningen veel uitkeringslasten en reïntegratiemiddelen kunnen besparen.

Van de 37.500 werkzoekenden die uiteindelijk geen beroep hebben gedaan op de Wwb- uitkering is bekend bij CWI dat er 4.700 zijn uitgestroomd naar werk (12,5%). Deze 4.700 werkzoekenden zijn geplaatst op een vacature of hebben aangegeven zelf werk te hebben gevonden. CWI tekent hierbij aan dat dit cijfer een onderschatting van de daadwerkelijke uitstroom naar werk is, omdat niet iedere werkzoekende, die uiteindelijk geen beroep heeft gedaan op de Wwb-uitkering, terugkoppelt aan CWI dat hij of zij werk heeft gevonden.

Door verschillende werkafspraken met gemeenten over de klantprocessen rondom de uitkeringsintake, ontstaan er verschillen in het moment waarop de overdracht wordt geregistreerd. CWI zal in het jaarverslag 2007 een analyse opnemen van het effect hiervan op de hoogte van de preventiequote Wwb.

CWI Uitstroomquote Wwb
CWI verkort ook de uitkeringsduur, deze inspanningen komen tot uiting in de uitstroomquote. De uitstroomquote heeft betrekking op route A cliënten, dan wel fase 1 cliënten. Van de 8.500 aan gemeenten overgedragen werkzoekenden zijn ruim 5.300 werkzoekenden binnen zes maanden uitgestroomd. Dit leverde een uitstroomquote Wwb van 62,7% (63,4% in 2006) op.

Van de 5.300 aan gemeenten overgedragen werkzoekenden die binnen zes maanden zijn uitgestroomd, is bekend bij CWI dat er 1.700 zijn uitgestroomd naar werk (32%). Deze
1.700 werkzoekenden zijn geplaatst op een vacature of hebben aangegeven zelf werk te hebben gevonden. Ook hier tekent CWI aan dat dit cijfer een onderschatting van de daadwerkelijke uitstroom naar werk is, omdat van niet iedere werkzoekende, die is overgedragen aan de gemeente, door CWI geweten is of hij of zij werk heeft gevonden.

De uitstroomquotes worden steeds meer berekend op basis van het aantal cliënten dat werk kan zoeken (de zogenoemde route A cliënten). De realisatiecijfers van de huidige uitstroomquotes zijn echter nog veelal berekend op basis van het fase 1-bestand1, waardoor de vergelijking tussen realisatie (op basis van fase 1) en streefwaarde (op basis van route A) vertekent. Voor de inzichtelijkheid is daarom in het CWI Jaarplan 2007 bij de streefwaarde een onderscheid gemaakt tussen de fasering en de routering. De streefwaarde voor routering bedraagt 40%, voor fasering 62%. De uitstroomquotes Wwb op basis van respectievelijk route A en fase 1 komen uit op respectievelijk 54,2% en
69,6%, in beide gevallen hoger dan de bijbehorende streefwaarde.


1 De uitstroomquote meet of cliënten waarvan de uitkeringsaanvraag aan UWV of gemeente is overgedragen en waarvoor de verantwoordelijkheid bij CWI ligt, binnen zes maanden zijn uitgestroomd. Pas na zes maanden kan worden vastgesteld of de cliënt ook binnen deze periode is uitgestroomd. Hierdoor loopt de uitstroomquote altijd zes maanden achter. De uitstroomquote over het eerste kwartaal van 2007 heeft betrekking op cliënten die zes maanden eerder (in het derde kwartaal van 2006) zijn ingestroomd. In die periode was het aantal gerouteerde cliënten nog relatief klein waardoor deze quote nog veelal is berekend op basis van het fase 1-bestand.
16

Resultaten voorkomen en bekorten WW-uitkeringen
CWI Preventiequote WW
In het eerste halfjaar 2007 hebben zich 148.800 werkzoekenden gemeld voor een aanvraag WW. Door de actieve rol van CWI hoefden 32.800 werkzoekenden niet overgedragen te worden aan UWV waardoor zij geen beroep hoefden te doen op een WW- uitkering. Dit resulteert in een preventiequote WW van 22,0% (in 2006 bedroeg deze quote 19,6%). CWI leverde hiermee een forse besparing op de uitkeringslasten WW.

Van de 32.800 werkzoekenden die uiteindelijk geen beroep hebben gedaan op de WW- uitkering is bekend bij CWI dat er 7.700 zijn uitgestroomd naar werk (23,5%). Deze 7.700 werkzoekenden zijn geplaatst op een vacature of hebben aangegeven zelf werk te hebben gevonden. De aantekening van CWI over de onderschatting van dit cijfer is ook hier van toepassing.

De uitkomst van de preventiequote WW komt boven de streefwaarde van 19% uit. Dit komt mede door de inspanningen van CWI om werkzoekenden te bewegen zich voor de eerste werkloosheidsdag te melden. Hierdoor is er meer tijd om de werkzoekende aan werk te helpen en hoeft er geen uitkering aangevraagd te worden. Dit blijkt uit de preventiequote WW voor vroegmelders: van de 28.000 werkzoekenden die zich in het eerste halfjaar meer dan drie weken voor hun eerste werkloosheidsdag hebben gemeld, hoefde 35,5% niet te worden overgedragen aan UWV voor een beroep op een WW- uitkering. Daarnaast is de verwerking van de elektronische aanvraag WW verbeterd, waardoor de bemiddeling van werkzoekenden effectiever kan verlopen.

Ketenpreventiequote WW
De ketenpreventiequote WW tot en met juni komt uit op 35%. De CWI preventiequote tot en met juni bedraagt 22,0%. Van de overgedragen 78% leidt 17% (= UWV
preventiequote WW) niet tot een toekenning van een WW-uitkering. Per saldo geeft dit de genoemde ketenpreventiequote van 35%. Tot het tweede kwartaal was de
ketenpreventiequote WW lager (32% in 2006, 33% in het eerste kwartaal 2007). De toename van de ketenpreventiequote WW is het gevolg van zowel een toename van de preventiequote WW bij CWI als bij UWV.

CWI Uitstroomquote WW
Van de 118.200 aan UWV overgedragen werkzoekenden waarvoor CWI verantwoordelijk is, zijn 83.200 werkzoekenden binnen zes maanden uitgestroomd. Dit leverde een uitstroomquote WW op van 70,4% (64,8% in 2006).
De uitstroomquotes WW op basis van respectievelijk route A en fase 1 komen uit op respectievelijk 67,9% en 71,2%, in beide gevallen fors hoger dan de bijbehorende streefwaarde van respectievelijk 52% en 64%.

Van de 83.200 aan UWV overgedragen werkzoekenden die binnen zes maanden zijn uitgestroomd, is bekend bij CWI dat er 44.300 uitgestroomd naar werk (53%). Deze
44.300 werkzoekenden zijn geplaatst op een vacature of hebben aangegeven zelf werk te hebben gevonden. De aantekening van CWI over de onderschatting van dit cijfer is ook hier van toepassing.

Ketenuitstroomquote WW
De ketenuitstroomquote WW is het aandeel van de mensen dat een uitkering in het kader van de WW ontvangt en binnen een jaar uitstroomt. De quote geeft inzicht in de mate waarin de schadelast door de keten is beperkt. In het eerste halfjaar bedroeg de ketenuitstroomquote WW 79%; dit cijfer is gelijk aan het eerste kwartaalcijfer, maar 2%- punten hoger ten opzichte van het resultaat in 2006 (toen 77%).

Preventie- en Uitstroomquotes voor specifieke groepen

17

Naast de hierboven vermelde uitkomsten van preventie- en uitstroomquotes beschikte CWI ook over de resultaten voor enkele specifieke groepen op de arbeidsmarkt:


1e kwartaal 2007:


1e halfjaar 2007:

Bovenstaande cijfers bevestigen dat preventie en uitstroom voor ouderen op een lager dan gemiddeld niveau uitkomen; voor jongeren is het andersom. Daarnaast is te constateren dat de WW-quotes voor alle doelgroepen in de loop van 2007 gunstiger zijn geworden. Voor de Wwb-quotes ­ behalve voor de categorie 57,5-jarigen en ouder- is dit niet het geval.


3.3. Aandachtsgroepen op de arbeidsmarkt

Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plussers
In 2006 stroomden 42.800 45-plussers uit naar werk. Met het ministerie van SZW is voor
2007 afgesproken dat CWI de uitstroom naar werk van 45-plussers zal verhogen. Afgesproken is dat de taakstelling met 15.000 boven het realisatiecijfer van 2006 komt te liggen op 57.800.

In het eerste halfjaar van 2007 zijn 34.300 ouderen door bemiddeling en begeleiding van CWI uitgestroomd naar werk; dit cijfer komt 19% uit boven de verhoogde taakstelling. De resultaten zijn ontstaan door 10.500 directe bemiddelingen op vacatures door CWI en
23.800 ouderen die met behulp van CWI zelf werk vonden.

De resultaten van het project zijn meer dan goed. Wel gesignaleert CWI dat het een moeilijke opdracht is de werkgevers `om' te krijgen om met 45-plussers in zee te gaan: ondanks alle activiteiten die CWI, samen met de keten en andere instanties verricht om het beeld van de oudere werknemer te verbeteren, blijven vooroordelen hardnekkig bestaan. Om die beeldvorming verder aan te pakken zullen in de tweede helft van 2007 beleidsafspraken met SZW worden gemaakt.

CWI heeft op het terrein van de dienstverlening aan 45-plussers een veelheid van activiteiten ontwikkeld. Een greep:


- Het opzetten van netwerken 45-plusser bijeenkomsten, banenmarkten speciaal voor
45-plussers, workshops voor 45-plussers (sollicitatietrainingen) en ZZP-bijeenkomsten speciaal voor 45-plussers;

- In het eerste halfjaar van 2007 zijn bij bijna 6.000 ingeschreven 45-plussers competentietesten afgenomen. Uit de tests blijkt dat 36% een andere beroepsrichting wenst te kiezen en 7% (voornamelijk HBO+-niveau) opteert voor een ZZP-achtige werkvorm;

18


- Er is een Ambassadeursraad opgericht, bestaande uit werkzoekenden uit de doelgroep, die gevraagd en ongevraagd adviezen over dit project geeft;

- Het organiseren van speeddatings-bijeenkomsten tussen werkgevers en de doelgroep;
- Het organiseren van werkgeversbijeenkomsten met als doel de negatieve beeldvorming van deze doelsgroep bij te stellen;

- Het met werkgeversorganisaties en suwi-ketenpartners organiseren van vakscholing voor tekortberoepen;

- samenwerking met de TV-producenten en programmamakers Palmplus en RVU om speciale TV-programma's te maken waarin het accent komt te liggen op de positieve mogelijkheden van werkzoekende 45-plusser;

- Er is een samenwerking opgestart met een viertal uitzendorganisaties;
- Deelname aan de door de Staatssecretaris SZW ingestelde Stuurgroep (samen met UWV, Boaborea, Abu, Grijswerkt, VNO/NCW, MKB, FNV) met als doel een betere afstemming tussen middelen en mogelijkheden.

Tevens constateert CWI een toename van het aantal 45-plussers met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Deze werkzoekenden vergen steeds meer tijd en middelen om tot een definitieve plaatsing te kunnen komen.

De samenwerking met de uitzendorganisaties heeft nog niet geleid tot optimale resultaten op. Een belangrijke ­ door hen zelf gesignaleerde - bottleneck is het feit dat de uitzendorganisaties qua kennis, cultuur en structuur nog niet optimaal op deze doelgroep zijn afgestemd.

Focus op Jongeren
In het eerste halfjaar van 2007 zijn 22.800 jongeren aan het werk gegaan, 14.000 via een vacaturevervulling door CWI en 8.800 via een combinatie van ondersteuning vanuit CWI en eigen initiatief.

Eind juni heeft de Taskforce Jeugdwerkloosheid afscheid genomen. De doelstelling om
40.000 jongeren extra te bemiddelen is ruimschoots gehaald: het aantal extra bemiddelingen vanaf de start van de Taskforce in maart 2004 komt boven de 44.000 uit. Bij de afsluiting van haar werkzaamheden had de Taskforce gekozen voor het motto `juist nu doorbijten' en dat is wat ook CWI deed en nu ook doet: jongeren blijven motiveren en activeren, zodat meer jongeren in ieder geval een startkwalificatie halen, een leer- werkbaan accepteren en zich gestimuleerd voelen om goed na te denken over keuzes waar ze voor staan.

In het eerste halfjaar van 2007 zijn er 6.000 werk-leerbanen bij CWI aangemeld. CWI heeft ervoor gezorgd dat er inmiddels 2.300 zijn vervuld. CWI sluit daarmee aan bij het initiatief van de Projectdirectie Leren en Werken (een gezamenlijke aanpak van de Ministeries van OCW, SZW, LNV, EZ, V&I en Financiën). De Projectdirectie heeft drie programmalijnen uitgewerkt:

- duale trajecten: meer jongeren en volwassenen combineren hun werk of het zoeken naar werk met scholing en opleiding die tot een (beroeps)kwalificatie op de arbeidsmarkt leidt;

- leerwerkloketten: werkenden en werkzoekenden een laagdrempelige toegang bieden tot loopbaanadvies, beoordeling van competenties en opleidingsmogelijkheden. Het leerwerkloket wordt bemenst door jongerenadviseurs, adviseurs van competentietest- centra en collega's van de samenwerkingspartners. Vanuit het leerwerkloket wordt informatie en advies gegeven over scholing, arbeidsmarkt, (leer)banen, competenties en elders verworven competenties (EVC);

- drempels slechten, stimuleren en vernieuwen.

Samen met de ketenpartners hanteert CWI als doelstelling voor het jongerenbeleid dat niemand langer dan 3 maanden zonder werk of studie thuis zit. De inzet van CWI bestaat
19

eruit om jongeren terug naar school te krijgen indien hij/zij niet over een startkwalificatie beschikt. Daarnaast wordt intensief bemiddeld op voor jongeren beschikbare banen en hanteert CWI een sluitende aanpak voor alle jongeren, vanaf het moment dat zij de school verlaten.

CWI onderscheidt drie categorieën jongeren:

- (toekomstige) schoolverlaters: het is van het grootste belang dat jongeren de school verlaten met minimaal een startkwalificatie en CWI heeft in het tweede kwartaal de banden met het onderwijs verder aangehaald om daadwerkelijk ondersteuning te verlenen in het geven van arbeidsmarktinformatie, het ondersteunen bij het maken van keuzes, het onderzoeken van de eigen competenties, het testen van jongeren die niet goed weten welke keuze ze moeten maken, sollicitatietrainingen etc. Op veel scholen is het lespakket geïntroduceerd: een methode om jongeren bewust te maken van het denken in competenties. Deze dienstverlening wordt dit jaar verder verder uitgebouwd.

- ingeschreven werkloze jongeren: jongeren die als werkzoekend geregistreerd staan zijn deels nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt en deels jongeren die langer werkloos zijn en vaak ook een traject via de gemeente aangeboden hebben gekregen. CWI blijft deze jongeren intensief volgen en bemiddelen.

- jongeren die bij geen geen enkele instantie (meer) bekend zijn, maar rondzwerven dan wel thuis zitten zonder perspectief op scholing/werk. Deze groep jongeren die nergens bekend is, is lastiger te `pakken'. Hierin werkt CWI samen met ketenpartners en andere instanties, zoals RMC, wijkwerk, jeugdhulpverlening, politie e.d. Gerichte acties in wijkcentra, kroegen en op hangplekken voor jongeren werpen mondjesmaat vruchten af; het is een kwestie van lange adem.

Servicepunt Hoger Opgeleide Allochtonen (HOA)
In 2006 heeft CWI het Servicepunt HOA (Hoger Opgeleide Allochtonen) opgericht. Het servicepunt heeft zich voorgenomen om in 2007 300 personen uit te plaatsen naar werk. In het eerste halfjaar zijn 234 personen geplaatst, 78% van de jaartaakstelling. De meeste plaatsingen zijn gerealiseerd bij de Belastingdienst waarvoor een wervings- en selectiearrangement werd uitgevoerd. Behalve voor de Belastingdienst werden ook wervings- en selectiearrangementen opgestart voor Transavia, de Brandweeracademie en de Politieacademie.

Competentietestcentra (CTC)
CWI biedt vanaf eind 2006 cliënten op alle vestigingen de mogelijkheid competenties in beeld te brengen. Daarmee wordt een betere afstemming mogelijk tussen op de markt gevraagde kwalificaties en dat wat cliënten die werk zoeken te bieden hebben. In het eerste halfjaar zijn voor meer dan 20.000 cliënten testen op competenties ingezet.

Actueel onderzoek bevestigt dat wat cliënten in evaluaties aangeven: actief solliciteren, zelfvertrouwen en veranderingsgezindheid zijn de sleutel tot succes op de arbeidsmarkt. Allemaal zaken die in de service met CTC uitgebreid aan bod komen. Cliënten vinden de mogelijkheid hun competenties in beeld te brengen bij CWI in bedrijfsverzamelgebouwen, maar ook op werkmarkten of bij scholen. Er zijn combinaties van workshops voor 45- plussers en testen op competenties, snelbalies voor jongeren (alles op één dag) en de inzet parallel aan work first of uitzendwerk. Groeiend is ook de inzet van testen op competenties in samenhang met wervingsacties van uiteenlopende branches.

De klanttevredenheid over het eerste halfjaar 2007 onder cliënten die op competenties zijn getest levert een rapportcijfer van 8,2 op. De op competenties geteste cliënten geven het volgende aan:

- 71% van de cliënten heeft meer inzicht in de kansen op de arbeidsmarkt gekregen;
- 66% geeft aan te gaan solliciteren op andere functies dan voorheen;
- 76% heeft meer zicht op passende beroepen;

20


- 78% kan zijn/haar kwaliteiten beter verwoorden;

- 82% raadt werkzoekenden aan ook van het CTC gebruik te maken.

In het tweede kwartaal van 2007 zijn twee belangrijke testen toegevoegd aan de CTC: de Beroepentest Icares en de E-scan Ondernemerstest. Met de Beroepentest Icares is in het testinstrumentarium een nog sterkere verbinding gemaakt met de wereld van arbeid en beroepen. De beroepentest geeft de interesses van de cliënt weer uitgedrukt in een groot aantal concrete beroepen. Adviseurs kunnen op basis van Icares aan cliënten concrete arbeidsmarktkeuzes voorleggen en voorkeuren toetsen.

De beroepentest is op basis van pilots met inbreng van cliënten en adviseurs tot maatwerk voor CWI en de keten gemaakt. In het systeem is er een directe link aangebracht naar vacatures op Werk.nl, zodat een cliënt meteen vacatures kan zoeken bij voor hem interessante beroepen.

De inzet van testen op competenties sluit steeds aan bij de dynamiek van de arbeidsmarkt. Met de introductie van de E-scan Ondernemerschap wordt zelfstandig ondernemerschap ook door CTC als een volwaardig alternatief ondersteund. De E-scan, gebaseerd op de motivatie, persoonlijke eigenschappen, kwaliteiten en kennis van bewezen belang voor succesvol ondernemen, is een geautomatiseerde ondernemerstest die het mogelijk maakt het profiel van de toekomstige ondernemer en de daaraan gekoppelde behoefte aan ondersteuning vast te stellen.

In mei startten 15 CWI-vestigingen met het project Ondernemend de uitkering uit. In dit project zetten de vestigingen zich in om werkzoekenden tijdens het eerste gesprek te attenderen op het zelfstandig ondernemerschap als volwaardige manier om aan het werk te komen. Hiervoor is verschillend voorlichtingsmateriaal ontwikkeld, zijn afspraken gemaakt met de Kamers van Koophandel en heeft CWI de beschikking over zogenaamde ondernemerscompetentietesten.


3.4. Ontwikkelingen in de dienstverlening

Invoering Toonkamerprincipe
De ketenpartners CWI, UWV en gemeenten zijn overeengekomen dat in de komende periode de verdere ontwikkelingen in de keten worden vormgegeven langs drie richtingen, die onderling met elkaar samenhangen, gezamenlijke en tripartiete sturing vragen, maar waarbij wel verschillende initiatiefnemers zijn. Deze drie richtingen zijn:
- de inrichting van geïntegreerde dienstverlening zowel aan werkzoekenden als werkgevers op BVG-niveau en op basis van Toonkamerprincipes;

- de inrichting van een landelijke servicefunctie;

- de inrichting van het regionaal arbeidsmarktbeleid, regiovorming (arbeidsmarkt).

Enerzijds vraagt het toegroeien naar een andere dienstverlening en cultuur nog de nodige tijd. Anderzijds is er de urgenetie de geïntegreerde dienstverlening met voortvarendheid in te voeren, gelet op de druk vanuit de politiek en de afspraken in het Regeerakkoord (invoering Toonkamerprincipes, arbeidsparticipatie en taakstelling van 190 miljoen).

In opdracht van AKO/Divosa/VNG stelt een tripartiet samengestelde werkgroep het programmaplan op. In het programmaplan ligt de focus op een voorstel op hoofdlijnen over de regie en rollen binnen de drie genoemde onderwerpen en een voorstel over de programmaorganisatie.

De basisprincipes (dienstverleningsformule) van de Toonkamers zijn:

21


- Eén geïntegreerd ketenwerkproces voor alle burgers (werkzoekenden en werkgevers) in de keten Werk en Inkomen (diagnose aan de kop van het proces, frontoffice stuurt backoffice aan);

- Eén aanspreekpunt voor werkzoekenden;

- Eén aanspreekpunt voor werkgevers;

- Inkoop van re-integratiemiddelen/regelvrije ruimte;

- Klantbenadering en gedrag en houding van medewerkers;

- Mogelijkheden cliënt te kunen volgen en mee te communiceren (klantvolgsysteem);
- Huisvesting onder één dak voor alle cliënten (bij voorkeur BVG).

Handhaving en Poortwachterstoets
CWI blijft zijn reguliere handhavingstaken op het gebied van verplichtingencontrole en gegevenscontrole uitvoeren. CWI doet dit door cliënten te wijzen op de plichten die aan het recht op een uitkering verbonden zijn. CWI richt zich met name op het terugdringen van fraude door cliënten werk aan te bieden, omdat het hebben van werk de meeste kans biedt om uit een uitkering te blijven en de kans op fraude op deze wijze te verkleinen.

Vanaf januari 2007 wordt de poortwachtertoets uitgevoerd door CWI en UWV. De poortwachtertoets maakt onderdeel uit van het totale dienstverleningspakket dat CWI en UWV voor WW-gerechtigden hebben voor de bemiddeling naar werk. Het is een stap in het verder optimaliseren van de dienstverlening en het klantgericht werken. De klantgerichtheid komt tot uitdrukking in het geven van maximale duidelijkheid over de dienstverlening (bemiddeling naar werk en de daarbij behorende rechten en plichten). Dit gebeurt in een persoonlijk advies- en bemiddelingsgesprek op of rond de eerste werkloosheidsdag c.q. de uitkeringsaanvraag. De afspraken worden gemaakt, schriftelijk vastgelegd en uitgereikt aan cliënt. De poortwachterrol zit in het toetsen van de gemaakte afspraken met de cliënt, aansluitend op de acties van de cliënt. Door te sturen op de gemaakte afspraken, wordt het gemakkelijker om het poortwachtergesprek na uiterlijk drie maanden te voeren. In ieder geval toetst de adviseur na uiterlijk drie maanden het effect van de afspraken en de inspanningen van de werkzoekenden en de geboden dienstverlening in een gesprek op de vestiging. Tevens worden de vervolgafspraken gemaakt en zonodig een kennisgeving verstuurd.

CWI voert periodiek audits uit om de implementatie van de poortwachterstoets te borgen. Inmiddels is de poortwachterstoets vrijwel overal ingevoerd. Aandachtspunt bij de invoering van de poortwachterstoets is het helder vastleggen van de gemaakte afspraken. CWI heeft in het tweede kwartaal in overleg met UWV een functioneel ontwerp gemaakt om de poortwachtertoets in Sonar te registreren. De bouw van de functionaliteit is inmiddels gestart en zal naar verwachting eind augustus beschikbaar komen voor de uitvoering.

Multichanneling bij CWI: drie dienstverleningskanalen
De CWI-dienstverlening wordt aangeboden via drie op elkaar afgestemde en gelijkwaardige kanalen: het vestigings-, het internet- en het telefoniekanaal.

E-intake/elektronische diensten
Vanaf 2005 maakt CWI het voor werkzoekenden mogelijk om via internet de gegevens voor inschrijving en eventuele aanvraag van een WW-uitkering in te vullen en in te sturen. In het eerste halfjaar van 2007 is bij in totaal 57% van de nieuwe WW-instroom sprake van gebruik van E-intake.

Telefoniekanaal: CWI Service
Het dienstverleningspakket van CWI Service bestaat momenteel uit

- het ondersteunen van werkzoekenden op het gebied van Werk en Inkomen (o.m. verstrekken van eerstelijns-informatie, het ondersteunen van het gebruik van 'E-
---

intake', en het agenderen van werkzoekenden die een beroep willen en kunnen doen op het CWI vestigingskanaal);

- het vergroten van de telefonische bereikbaarheid voor werkgevers;
- het verstrekken van juridische informatie aan zowel werkgevers als werkzoekenden.

De landelijke uitrol van CWI Service is volgens plan verlopen en nagenoeg voltooid. Per 1 augustus 2007 wordt de aansluiting van de vestigingen afgerond. Daarmee is de implementatie van CWI Service voltooid.

De belangrijkste prestaties van het CWI telefoniekanaal worden bepaald door het servicelevel en de bereikbaarheid:

- Servicelevel : het servicelevel normeert de snelheid van opname van een inkomend telefoongesprek. Doelstelling is om 80% van alle telefoongesprekken binnen 30 seconden op te nemen. In juni 2007 is deze doelstelling gerealiseerd;
- Bereikbaarheid : minimaal 95% van de aangeboden telefonie op hoofdnummer dient te worden opgenomen. Vanaf maart 2007 is ook deze doelstelling gerealiseerd.


3.5. Indicatie Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

Prestaties en Productie
In het eerste kwartaalverslag 2007 is al melding gemaakt van het beeld dat de logistieke processen goed onder controle zijn en dat de beschikbare ureninzet in een goede verhouding is met het werkaanbod. Het lukt om de tijdigheidnorm goed te realiseren. De overeengekomen prestatie-indicator betreft de tijdigheid met als norm dat minimaal 90% van de aanvragen eerste en herindicaties binnen de termijn van 16 weken afgehandeld moet zijn. De meest recente realisatiecijfers komen met respectievelijk 97,3% en 98,7% zeer ruim boven de norm uit. Inmiddels kan gesteld worden dat alle uitvoeringslocaties ruim boven de norm presteren. Met het aantrekken van de aantallen aanvragen en met de vakantieperiode in het derde kwartaal zal de tijdigheid iets onder druk komen te staan, maar de verwachting is dat het wel moet lukken om de 90%-norm te blijven overtreffen.

De versterkte samenwerking met UWV, waardoor er op een eerder moment relevante klantinformatie beschikbaar is, helpt bij de vermindering van de doorlooptijd. Tevens heeft dit geleid tot een daling van het aantal externe deskundigenaanvragen bij contractpartij ArboUnie. Ook is hiermee de cliënt gebaat omdat er minder vaak aanvullend onderzoek nodig is.

Het aantal WSW-aanmeldingen komt na een halfjaar uit op ruim 7.100, dat is 96% van de raming. De verwachting is dat eind van dit jaar het aantal aanmeldingen uit zal komen op
14.250.
De verwachte toename van het aantal herindicatieaanvragen in het tweede kwartaal is in de cijfers zichtbaar geworden. Het aantal herindicatieaanvragen is gestegen tot 10.100, dat is 89% van de raming. Gezien de aangegeven planning van de SW-organisaties is de verwachting dat de stijging zich door zal zetten in het derde kwartaal. Voor de aanvragen eerste indicatie blijft de realisatie stabiel op 95% (6.400) van de prognose. CWI verwacht dat eind van het jaar het totaal aantal aanvragen zal uitkomen op 34.500. De lichte stijging van het aantal gerealiseerde besluiten in het tweede kwartaal zal zich doorzetten in het derde kwartaal. Wel blijft de realisatie op dit moment, eind tweede kwartaal, achter bij de prognose: de realisatie komt uit op 15.500 ten opzichte van de raming van 17.800; dit is 87%.

Tevredenheidsonderzoek
In het tweede kwartaal van 2007 heeft in opdracht van CWI en in samenwerking met Cedris een onderzoek plaatsgevonden naar de mate van tevredenheid bij de SW- uitvoeringsorganisaties op het terrein van de indicatiestelling Wsw.

23

De SW-uitvoeringsorganisaties geven alle aspecten van de dienstverlening van CWI met betrekking tot de indicatiestelling een voldoende. De algemene dienstverlening van CWI krijgt daarbij met een 7,0 het hoogste cijfer en het laagste cijfer is voor de managementrappportage, een 6,1. De kwaliteit van de indicatiebesluiten en de kwaliteit van de rapportages krijgen respectievelijk een 6,9 en een 6,7.
Op basis van het onderzoek is aantal verbeterpunten benoemd die door CWI beïnvloedbaar zijn. Een aantal gemaakte opmerkingen die buiten de directe invloedsfeer liggen zullen besproken worden met SZW. In het derde kwartaalverslag zal inzicht worden gegeven in de benoemde verbeteracties en hun voortgang.

Bezwaarschriften
In het eerste halfjaar van 2007 zijn er 354 nieuwe bezwaarschriften ingediend (in het eerste kwartaal 216, in het tweede 138). Daarmee ligt de gemiddelde instroom per maand op 60, wat een evenredige jaarprognose geeft van 720 bezwaarschriften. Omdat na de zomer door CWI meer beschikkingen afgegeven zullen worden, wordt rekening gehouden met een stijging van het aantal bezwaarschriften daarna. Een bijstelling van de prognose in het jaarplan 2007 van 1.400 stuks naar een aantal van rond de 1.000 stuks ligt daarmee in de rede.
Van de in het eerste halfjaar ingediende bezwaarschriften zijn er inmiddels 156 afgewikkeld (in het eerste kwartaal 36, in het tweede 120). Daarvan zijn er 28 uiteindelijk ingetrokken door bezwaarde. Van de inhoudelijk afgewikkelde bezwaarschriften ligt 85,2% binnen de gestelde normtijd van 16 weken. Dat is binnen de afgesproken ambities.

Na de overdracht van de Wsw-dossiers uit 2006 aan de districten resteerde er een beginvoorraad van 840 zaken. Hiervan zijn er in het eerste halfjaar 808 afgewikkeld (in het eerste kwartaal 375, in het tweede 433). Binnen de resterende voorraad van 2006 van
32 stuks is op korte termijn een afronding te verwachten. Het gaat om enkele zeer specifieke dossiers met bijzondere vraagpunten.

In 2007 zijn er tegen genomen beslissingen op bezwaar 52 beroepszaken aanhangig gemaakt (15 in het eerste kwartaal, 37 in het tweede kwartaal). Samen met 27 lopende zaken in hoger beroep gaat het om totaal 79 beroepszaken. De afwikkeling daarvan wordt bepaald door het tempo dat rechters nemen. Gevraagde verweren zijn door CWI tijdig ingediend. Van de lopende zaken betreffen er 24 de vraag of het Werkvoorzieningsschap belanghebbende is. Deze zaken liggen thans nagenoeg allemaal in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.


24


4. CWI ondersteunt werkgevers bij hun personeelsvoorziening

Doelstelling
De CWI-ondersteuning van werkgevers bij het vervullen van vacatures en het verlenen van ontslag- en tewerkstellingsvergunningen is cruciaal voor een goed functionerende arbeidsmarkt. CWI biedt instrumenten om zelf vacatures te vervullen en verleent op verzoek actieve ondersteuning. Daarbij slaagt CWI er steeds beter in om de dienstverlening aan werkgevers kwalitatief en kwantitatief verder uit te bouwen.

Instrumenten
De arbeidsmarkt en de wensen van werkgevers zelf zijn leidend bij de dienstverlening aan werkgevers. De werkgeversbenadering stelt de ingediende vacatures centraal en houdt rekening met de toenemende schaarste en moeilijk vervulbare vacatures op de arbeidsmarkt, vooral in de laagbetaalde segmenten van de economie. De ketenpartners hebben een gemeenschappelijk dienstverleningsconcept en ketenprogramma opgesteld. Zij hebben afgesproken dat CWI het eerste aanspreekpunt is voor de dienstverlening aan werkgevers.

De dienstverlening aan werkgevers kenmerkt zich door een vraaggerichte vacaturevervulling, samenwerking met uitzendbureaus en het werven van tijdelijke banen (zoals leerwerkbanen en brugbanen). De bedrijfsadviseurs hebben een pro-actieve inbreng op zowel landelijk, regionaal als lokaal niveau door middel van het investeren in relaties, netwerken en samenwerking. De samenwerking met arbeidsmarktpartners krijgt hiermee niet alleen een kwantitatieve maar ook een kwalitatieve impuls.

De 18 sectorale kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB) zijn de schakels tussen (v)mbo en bedrijfsleven. De KBB's ontwikkelen zich tot de steunpunten van het bedrijfsleven op (inter)nationaal niveau, in de regio en in het leerbedrijf; zij zetten zich in om werkgevers, werknemers en leerlingen te ondersteunen bij instroom, praktijkleren, employability en innovatie. In toenemende mate werkt CWI samen met de KBB's om aan een betere match tussen de groeiende vraag van bedrijven aan gekwalificeerd personeel en de toeleiding van deelnemers naar (kansrijke) sectoren op de arbeidsmarkt te voldoen.


4.1. Meting klanttevredenheid bij werkgevers

Uitkomsten Klanttevredenheidsonderzoek werkgevers 2e kwartaal 2007.
De werkgevers die hun vacatures aanmelden bij CWI, blijken in het tweede kwartaal 2007 ongeveer even tevreden te zijn over de dienstverlening van CWI in vergelijking met voorgaande kwartalen. Gemiddeld kreeg de dienstverlening van CWI aan werkgevers een
6,8.


25

Rapportcijfer klanttevredenheid onder werkgevers


7,0

6,9 6,9 6,9

6,9

6,8 6,8

6,8

6,7

6,6 kwartaal 1 2006 kwartaal 3 2006
6,5 kwartaal 4 2006 kwartaal 1 2007
6,4 kwartaal 2 2007
6,3

6,2

6,1

6,0
BSC Werkgever

De ontwikkeling en de uitkomsten van de belangrijkste deelcijfers laat zich als volgt schetsen:


- Er bleek een verband te bestaan tussen het aantal aangemelde vacatures en de tevredenheid over de dienstverlening. Wanneer werkgevers meerdere vacatures hebben aangemeld, zijn ze over het algemeen meer tevreden over de dienstverlening van CWI. Werkgevers die in de meetperiode meer dan één vacature hebben aangeleverd, waarderen de dienstverlening met een 7,1. Werkgevers die slechts één keer een vacature hebben aangemeld, waarderen de dienstverlening met het cijfer
6,8;

- Het grootste deel van de werkgevers heeft een vast contactpersoon. Het blijkt dat werkgevers het meest tevreden zijn over de dienstverlening van CWI wanneer hun vaste contactpersoon de vacature heeft afgehandeld;

- De aanmelding van vacatures wordt beoordeeld met een 7,2. De aanmeldingswijze is van invloed op de beoordeling. Werkgevers die hun vacatures via Werk.nl hebben aangemeld, zijn over het algemeen minder tevreden over de dienstverlening tijdens de aanmelding dan werkgevers die hun vacatures op een andere wijze aanmelden. Werkgevers die hun vacature aanmelden via Werk.nl beoordelen het
aanmeldingsproces met het rapportcijfer 6,5;

- De afspraken die worden gemaakt over de dienstverlening van CWI bij het aanmelden van een vacature, spelen ook een rol bij de algemene waardering van de dienstverlening van CWI. Dit aspect kreeg een 7,1;

- Ook de dienstverlening van de contactpersoon is van invloed op het rapportcijfer dat werkgevers geven voor de algemene dienstverlening. De werkgevers beoordelen de vaste contactpersoon gemiddeld met het cijfer 7,2;

26


- In het eerste kwartaal van 2007 beoordeelden de werkgevers de kwaliteit van de kandidaten gemiddeld met een 5,9. In het tweede kwartaal werd de kwaliteit van de kandidaten iets slechter beoordeeld, namelijk met een 5,7. De kwaliteit van de kandidaten blijft hiermee een primair verbeterpunt. Het cijfer geeft is een duidelijke indicatie van de aanwezigheid van fricties op de arbeidsmarkt.

Klantgerichtheid voor werkgevers
Op basis van het plan van aanpak `Klantprincipes en ketenprestatie-indicatoren werkgevers' zijn voor werkgevers door het Algemeen Keten Overleg (AKO) de volgende klantprincipes vastgesteld

- betrouwbaarheid

- professionaliteit

- daadkracht

- gemak & toegankelijkheid

- flexibiliteit

In het derde kwartaal zullen de principes via het meetinstrument in drie tot vijf regio's worden toegepast, waarna naar verwachting in het vierde kwartaal landelijk onderzoek naar de werkgeversgerichtheid zal plaatsvinden.

4.2. Vacaturematching voor werkgevers

Om werkgevers te ondersteunen in de vacaturevervulling heeft CWI op iedere vestiging een vacatureteam. CWI-professionals adviseren over de wervings- en selectiemethoden, het functieprofiel en de inwerkperiode. Er wordt gewerkt met vier formules van dienstverlening:

1. Zelf zoeken via Werk.nl; de werkgever krijgt kandidaten als reactie op zijn eigen vacaturemelding op Werk.nl.

2. De CWI-advertentie waarbij de werkgever de kandidaten rechtstreeks krijgt via Werk.nl, de beursvloer of via attendering van werkzoekenden door CWI. Er vindt geen selectie plaats door CWI. Deze dienstverlening is vergelijkbaar met een personeelsadvertentie.

3. De zoekopdracht, persoonlijke dienstverlening aan werkgevers. De werkgever krijgt een overeengekomen aantal door CWI geselecteerde kandidaten.

4. Informatie & Advies, persoonlijk en op maat. De werkgever krijgt informatie en advies op maat over bijvoorbeeld het werven en selecteren van personeel, ontslag en andere juridische aangelegenheden.

Resultaten vacaturevervulling
CWI heeft voor 2007 een doelstelling voor de vervulling van 95.000 vacatures vastgelegd. De taakstelling is ten opzichte van 2006 met gelijkblijvende middeleninzet niet verhoogd vanwege de dalende klantstromen en de toenemende fricties op de arbeidsmarkt. Hierdoor is het moeilijker om de match tussen vraag en aanbod tot stand te brengen. In het eerste halfjaar 2007 zijn door de CWI's 57.100 vacatures vervuld. Hiermee ligt CWI ruimschoots op koers.

In totaal hebben 133.900 werkzoekenden mede door bemiddeling en begeleiding van CWI een baan gevonden, omdat er naast de 57.100 vervulde vacatures 76.800 werkzoekenden aan CWI hebben teruggekoppeld dat ze zelf een baan vonden.


18% van de vacatures (10.500) is vervuld met een 45-plusser. Dit is een stijging ten opzichte van 2006 toen 14% van de vacatures werd vervuld met een oudere. Hiermee levert CWI een effectieve bijdrage aan het bestrijden van de werkloosheid onder ouderen.


27

24% van de vacatures (13.900) werd vervuld door jongeren tot 23 jaar waarmee een belangrijke bijdrage is geleverd aan het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Vanwege de sterk afnemende jeugdwerkloosheid is het aandeel van jongeren in de vacaturevervulling gedaald ten opzichte van eind 2006 gedaald van 30% naar 24%.

Dat CWI actief (complementair) samenwerkt met de uitzendbureaus blijkt uit het feit dat 37% van de vacatures (20.900) werd vervuld via de uitzendbureaus, waarbij de werkzoekenden door CWI werden `klaargezet' c.q. voorgesorteerd.

Resultaten vacaturewerving en transparantiebereik
Het aantal door werkgevers ingediende en op de CWI-vestigingen in behandeling genomen vacatures bedroeg in het eerste halfjaar van 2007 156.600. Ten opzichte van het eerste halfjaar 2006 is het aantal vacatures iets lager (toen 161.500). Een nadere analyse naar de verschillen tussen de cijfers van 2006 en 2007 laat zien dat de instroom van land-en tuinbouwvacatures ten opzichte van 2006 met ongeveer 15.000 is afgenomen. De daling is te wijten aan het wegvallen van het vergunningstelsel voor het seizoenswerk. Werkgevers in deze sector zijn niet langer verplicht om hun vacatures te melden in het kader van het LTO-project.

Naast de hierboven genoemde 156.000 ingediende en in behandeling genomen vacatures zijn 154.000 vacatures rechtstreeks door werkgevers via het internetkanaal ingediend (zie hoofdstuk 2 van dit kwartaalverslag). In totaal zijn in het eerste halfjaar 2007 310.000 vacatures ingediend.
Met deze cijfers zit CWI op schema om op jaarbasis 600.000 vacatures te werven via beide vestigingskanalen. Bij de vaststelling van de streefwaarde 2007 van 60% is uitgegaan van 600.000 te werven vacatures (300.000 via het vestigingskanaal en 300.000 via het internetkanaal) ten opzichte van de berekening van het CBS van de totale vacaturemarkt op dat moment van ruim 1 miljoen. Dit leidt tot een streefwaarde van 60% transparantiebereik, zijnde de verhouding van het aantal bij CWI ingediende vacatures (via de vestigingen en via internet) ten opzichte van de totale vacaturemarkt.

Het transparantiebereik van CWI bedraagt in het eerste halfjaar 55,4%. Volgens de laatste schattingen van het CBS komt de totale vacaturemarkt 2007 hoger uit dan geschat in 2006, namelijk op ruim 1,1 miljoen. Bij 600.000 te werven vacatures zou dat een bijstelling van de streefwaarde tot circa 54% opleveren voor het transparantiebereik.

4.3. Ontwikkelingen in de dienstverlening

Gezamenlijke werkgeversbenadering door ketenbrede en gecoördineerde
dienstverlening
CWI is leverancier van arbeidsmarktinformatie aan gemeenten, reïntegratiebedrijven ondernemingen en beleidsmakers om fricties op de regionale en lokale arbeidsmarkt in beeld te brengen. De dienstverlening wordt daarop afgestemd. Arbeidsmarktinformatie is de basis voor het opstellen van lokale / regionale marktbewerkingsplannen voor het werven en vervullen van (moeilijk vervulbare) vacatures. Alle CWI-vestigingen werken inmiddels met een of andere vorm van marktbewerkingsplannen. In 2007 is een ontwikkeling in gang gezet om deze marktbewerkingsplannen ketenbreed te maken en uit te werken tot ketenmarktbewerkingsplannen.
De ontwikkeling van de ketenmarktbewerkingsplannen is inmiddels overgegaan in de opzet van ketenjaarplannen. Behalve een ketenbreed marktbewerkingsplan zullen hierin ook prestatieafspraken worden opgenomen.

De gezamenlijke werkgeversbenadering door ketenbrede en gecoördineerde dienstverlening komt tot uiting door de inrichting van Werkgeversservicepunten (WSP). In Bijlage E wordt dieper ingegaan op deze Werkgeversservicepunten.

28

Branche-estafette weken
In 2007 organiseerde CWI voor het eerst de `Brancheweken'. Gezien de toenemende tekorten op de arbeidsmarkt richt CWI zich steeds specifieker op die branches die een frictie kennen op de arbeidsmarkt. Doel hierbij is vraag en aanbod bij elkaar te brengen. (Korte) praktijkscholing en competenties zijn hierbij een belangrijk instrument. Van 5 maart tot en met 16 mei stonden op de vestigingen iedere week een andere branche centraal en is extra aandacht besteed aan banen en opleidingen in die branche. De Brancheweken waren gericht op: horeca, bouw, techniek, transport en logistiek, productie en industrie, ambachten, zorg, beveiliging, bewaking en geüniformeerde beroepen, zakelijke dienstverlening en detailhandel. CWI organiseerde de Brancheweken ketenbreed en in nauwe samenwerking met brancheverenigingen, kenniscentra en scholingsinstituten.

Samenwerkingsprojecten
Samenwerking met Defensie en Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
CWI, het ministerie van Defensie en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) ondertekenden in het eerste kwartaal samenwerkingsovereenkomsten. In het eerste kwartaalverslag is CWI nader ingegaan op deze samenwerkingsovereenkomst.
In het tweede kwartaal werden 134 werkzoekenden door CWI verwezen naar een vacature bij Defensie.
Na samenwerkingsprojecten met de Belastingdienst en Maxeda heeft CWI ook een intensieve samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Jumbo Supermarkten. In de samenwerkingsovereenkomst is de afspraak gemaakt dat Jumbo Supermarkten alle vacatures bij CWI bekend zal maken.

4.4. Ontslag- en tewerkstellingsvergunningen

Doelstelling
CWI behandelt aanvragen van werkgevers voor ontslag- en tewerkstellingsvergunningen tijdig en correct. Daarbij geeft CWI informatie en advies over ontslag en tewerkstelling van vreemdelingen en over arbeidsrechtelijke vragen. CWI geeft voorlichting aan werkgevers en brancheorganisaties. Ook organiseert CWI congressen over ontslag en tewerkstelling van vreemdelingen. Waar mogelijk, gebeurt dat samen met sociale partners of UWV. CWI vraagt advies over ontslagzaken aan de ingestelde
ontslagadviescommissies, waarvan er per uitvoerende locatie één is. In deze commissie zitten vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. CWI zorgt ook voor opleiding van de leden van de ontslagadviescommissies.

Ontslagvergunningen
Het aantal ingediende ontslagaanvragen in het tweede kwartaal van 2007 bedraagt 6.837. Ten opzichte van de voorgaande kwartalen is sprake van een voortzettende daling (derde kwartaal 2006: 10.708, vierde kwartaal 2006: 10.965, eerste kwartaal 2007: 7.524).

In het tweede kwartaal van 2007 is 85,7% van de verleende aanvragen voor een ontslagvergunning binnen zes weken afgehandeld (streefwaarde 80,0%). Ten opzichte van het vorig kwartaal (84,3%) is dat een verbetering. Het halfjaarcijfer 2007 komt daarmee uit op 84,9%.

Tewerkstellingsvergunningen (TWV)
Het aantal ingediende aanvragen om tewerkstellingsvergunningen (TWV) in het tweede kwartaal 2007 bedraagt 17.632. In vergelijking met het vorige kwartaal (34.453) is sprake van een forse daling. Deze daling is een gevolg van de openstelling per 1 mei 2007 van de grenzen voor werknemers uit Polen en andere landen uit Midden en Oost-Europa die tot de Europese Unie zijn toegetreden. Voor deze werknemers is geen
29

tewerkstellingsvergunning meer nodig. Door bovengenoemde ontwikkeling zijn de samenstelling en aantallen vergunningaanvragen gewijzigd per 1 mei.
In het eerste kwartaal was in 94% van de gevallen sprake van een beperkte arbeidsmarkttoets (voor het merendeel betrekking hebbend op het toelaten van werknemers uit de MOE-landen). Na 1 mei is nog bij circa 62% van het aantal ingediende aanvragen sprake van een beperkte toets, in 35% van het aantal ingediende aanvragen van een volledige toets en in 3% van geen toets.

Op basis van de meest actuele cijfers vanaf 1 mei verwacht CWI dat het aantal tewerkstellingsvergunningen op circa 2.000 aanvragen per maand zal uitkomen in de rest van het jaar.

In het tweede kwartaal is 92,7% (streefwaarde 93,0%) van de verleende aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning binnen vijf weken afgehandeld. Dat is een daling ten opzichte van het eerstel kwartaal (96,3%) en is te verklaren uit het feit dat een deel van de aanvragers (Chinese Horeca) niet tijdig de voor de afwikkeling van een aanvraag benodigde informatie verstrekt zodat de aanvragen niet binnen vijf weken kunnen worden afgehandeld. Het halfjaarcijfer 2007 komt daarmee uit op 95,1%.


30

5. Bedrijfsvoering

Doelstelling
CWI is een innovatieve en effectieve organisatie, met nieuwe vormen van klantgerichte dienstverlening die aansluiten op de arbeidsmarkt van nu en morgen. CWI richt de werk- en evaluatieprocessen in op doelbereik en verbetert voortdurend de verhouding tussen de kosten en de effecten van de activiteiten. CWI stelt de werkzoekende en de werkgever centraal en zoekt pro-actief naar nieuwe concepten en instrumenten. CWI leert van klachten voor kwaliteitsverbetering en is transparant naar opdrachtgever en samenleving. Om de doelstellingen te bereiken investeert CWI in medewerkers en gebruikt klanttevredenheidsonderzoek en interne (kwaliteits)audits, planningcycli (beleids- en controlcyclus, verbetercycli). Daarnaast heeft CWI zijn primaire informatiesysteem vernieuwd.

5.1. Bedrijfsverzamelgebouwenmonitor

De samenwerking krijgt daadwerkelijk gestalte in de bedrijfsverzamelgebouwen (BVG). Er is sprake van een BVG indien CWI, UWV en de gemeente(n) (een deel van) hun contacten met cliënten (frontoffice) in samenwerking vanuit één locatie aanbieden. Deze dienstverlening kan zijn aangevuld met de diensten van andere (al dan niet commerciële) dienstverleners op het gebied van werk, onderwijs, inkomen en zorg. Daar waar ketenpartners nu al voor een deel onder één dak zijn gehuisvest, vooruitlopend op definitieve huisvesting in een beter geschikt pand, wordt gesproken over een tijdelijk BVG.

In het tweede kwartaal 2007 is er één BVG in gebruik genomen, te weten Hoekse Waard (Oud Beijerland). Het aantal BVG's bedraagt aan het einde van het tweede kwartaal 83 (72 definitieve en 11 tijdelijke).

De onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer in de periode 2001 ­ 2006 en geeft tevens aan hoe de planning er uit ziet tot 2010. De verwachting is dat er eind 2007 92 BVG's operationeel zullen zijn (83 definitieve en 9 tijdelijke).


31

5.2. De medewerkers van CWI

Stand van zaken Sociaal Plan
Binnen CWI is een Sociaal Plan opgesteld met als doel het regelen van een zorgvuldige uitvoering van de sociale gevolgend van alle reorganisatie die plaats vinden bij CWI tijdens de looptijd van dit plan (2006 tot en met 2008). Voor begeleiding van diegenen die onder de werkingssfeer van dit Sociaal Plan vallen, wordt een landelijk mobiliteitsbureau ingericht.

In de eerste helft van 2007 heeft een drietal organisatorische veranderingen in de organisatie plaatsgevonden, waarop het sociaal plan van toepassing is:


- Voor de implementatie van de telefonische dienstverlening is een nieuw bedrijfsonderdeel (CWI Service) ingericht. De functie van telefonist-receptionist op de CWI-vestigingen komt bij implementatie van CWI Service te vervallen. Door afloop van tijdelijke contracten en natuurlijk verloop kon een deel van de reorganisatie worden opgevangen. Een beperkt aantal telefonisten-receptionisten is boventallig geworden en voor verdere begeleiding in het Mobiliteitsbureau geplaatst;

- Bij de Bedrijfseenheid Juridische Zaken is sprake van een verminderd werkaanbod door herstel van de arbeidsmarkt en een teruglopend aantal ontslagaanvragen. Daarnaast speelt gewijzigde wetgeving een rol. Dit maakt een teruggang van het aantal medewerkers en een heroriëntering op de spreiding van de uitvoeringslocaties noodzakelijk. Een deel van de vermindering van het personeelsbestand kon worden opgevangen met natuurlijk verloop, al dan niet met toekenning van een vertrekpremie, en het niet verlengen van tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Per 1 juli 2007 is een aantal vaste medewerkers daadwerkelijk boventallig geworden.


- De invoering van de functie van regionaal bedrijfsadviseur en de daarmee verband houdende herschikking van taken bij de stafafdeling Arbeidsmarktkennis en ­Advies. Hiermee wordt beoogd een verbetering van de kwaliteit van de kennis van de arbeidsmarkt, een professionalisering van de ondersteuning van vestigingen, een verhoging van de onderlinge consistentie en efficiency in de productie van arbeidsmarktinformatie, het borgen van contacten met landelijke werkgevers en sector- en brancheorganisaties, en een verhoogde efficiency in beleidsadvies en productontwikkeling. Bestaande functies zijn vervallen en nieuwe functies ingesteld. Medewerkers zijn in de gelegenheid gesteld hun voorkeuren kenbaar te maken en op basis van geschiktheid zijn de meesten herplaatst. Een aantal medewerkers heeft met toepassing van een vertrekregeling de organisatie vrijwillig verlaten. Een beperkt aantal is uiteindelijk daadwerkelijk boventallig geworden en overgeplaatst naar het Mobiliteitsbureau voor begeleiding bij het zoeken naar een andere functie.

In totaliteit zijn tot en met het tweede kwartaal van 2007 54 medewerkers als boventallig aangemeld bij het Mobiliteitsbureau.


32

Overzicht bezetting CWI
In onderstaand overzicht is de gemiddelde bezetting van CWI over het eerste halfjaar van 2007 opgenomen. Daarbij is een splitsing gemaakt tussen `uitvoering' en stafpersoneel.

CWI had in het eerste halfjaar een gemiddelde personele bezetting van 4.074 fte; hiervan behoorde 3.456 fte tot de uitvoering en 618 fte tot de staf. De stafquote bedraagt 15,2% en is ongeveer gelijk aan de stafquote 2006. De definitie van de stafquote is overeenkomstig de definitie die door het Bureau Berenschot is ontwikkeld en die is overgenomen door het ministerie van Financiën.

Ziekteverzuim
Het voortschrijdend 12-maandsgemiddelde ziekteverzuim (inclusief langdurig ziekteverzuim en exclusief bevallingsverlof) tot en met juni 2007 bedraagt 5,9%, opgebouwd uit 4,6% kortdurend ziekteverzuim en 1,3% langdurend ziekteverzuim. Ten opzichte van geheel 2006 (6.0%) is het ziekteverzuim iets gedaald. CWI blijft actief beleid voeren ter voorkoming van ziekteverzuim waarbij er extra aandacht is voor frequent verzuim.

5.3. Informatiebeveiliging


---

Mede op basis van de auditbevindingen wordt het CWI beveiligingsplan 2007 opgesteld, worden verbeterplannen met de leveranciers (ATOS en Getronics/Tele2) vastgesteld en worden de bevindingen uitgezet bij de verantwoordelijke organisatieonderdelen. Met elke leverancier is afgesproken dat zij ernaar streven nog in 2007 de tekortkomingen structureel op te lossen. Met IBM en LogicaCMG, betrekkelijk 'nieuwe' leveranciers waarvan nog geen gerichte `Total Productive Manufacturing' (TPM, een gestructureerde manier om hogere productiviteit te realiseren door de prestaties van het machinepark in een onderneming stap voor stap te verbeteren) voorhanden is, worden aparte afspraken gemaakt. Met LogicaCMG moet dit proces nog starten, met IBM wordt bezien of een pre- audit een nuttige bijdrage kan leveren aan het op orde krijgen van de
informatiebeveiliging 2007.
Intern zijn de pijlen vooral gericht op:

- het aantoonbaar maken van de werking van de continuïteitsplannen op de vestigingen (plan is opgesteld);

- het aantoonbaar maken van de inbedding van de aandacht voor het beveiligingsbeleid in reguliere uitvoeringsprocessen (plan is opgesteld),
- het actualiseren van bedienings- en acceptatieprocedures (diverse producten zijn inmiddels bijgewerkt),

- het toepassen van spamfiltering en het installeren van IDS (Intrusion Detection System) (technisch gerealiseerd bij Tele2),

- maatregelen ter bescherming van de privacy op de testomgeving van CWI. Naar aanleiding van de toenemende ketensamenwerking zal ook `autorisatiebeleid en - beheer' aan dit overzicht worden toegevoegd.

5.4. Digitaal Klantdossier (DKD)

In 2007 zijn de ketenpartners onder regie van CWI doorgegaan met constructief samenwerken aan de verdere ontwikkeling van het digitaal klantdossier (DKD). Inmiddels is het programma goed op stoom en wordt hard gewerkt aan het ontsluiten van meer gegevens naar cliënt (internetportaal) en professional (bedrijfsapplicaties, Suwi-net Inkijk), met als doel een integrale en permanente opvraag van het klantbeeld te realiseren.

De inzet van de samenwerking is erop gericht om aan het einde van 2007 een vraaggerichte en integrale toegang tot de sociale zekerheid via internet gerealiseerd te hebben. De burger zal dan via internet op basis van zijn vraag worden toegeleid naar voorzieningen, hij zal meerdere nieuwe e-diensten kunnen gebruiken, waarbij de bekende gegevens al meteen gepresenteerd worden en hij zal een uitgebreide set met zijn gegevens kunnen raadplegen.

Het DKD zal nog niet meteen alle beoogde functionaliteiten hebben. Het wordt ontwikkeld volgens een groeimodel. Gegevens zullen in toenemende mate elektronisch uit basisregistraties worden opgehaald (met als uiteindelijk doel de omgekeerde intake en hergebruik van gegevens in de keten), er zullen meer statusgegevens worden uitgewisseld en er zullen cliëntvolgfunctionaliteiten worden ontwikkeld. Dit neemt niet weg dat rondom de gegevensaanlevering nog een aantal problemen moeten worden opgelost; te denken valt bijvoorbeeld aan de problematiek van de invoering van een nieuwe polisadministratie bij UWV en de samenwerking van UWV en de Belastingdienst.

Voor een meer gedetailleerde stand van zaken met betrekking tot gegevenskwaliteit, beschikbaarheid en stabiliteit van infrastructuur en systemen, borging van privacy en beveiliging, financiële stand van zaken e.d. wordt verwezen naar Bijlage F van dit kwartaalverslag. De financiële resultaten geven een gunstig beeld; eventuele tegenvallers kunnen gedekt worden door bijdragen van het DKD-programma, de in DKD deelnemende ketenpartners, alsmede een bijdrage van het Ministerie van SZW.

34

Met het DKD is in het tweede kwartaal ervaring opgedaan in met de pilot in Heerenveen en Skarsterlân (door de gemeenten, CWI en UWV). In de pilot kon de cliënt het eigen digitale dossier bekijken waarin (een deel van) de gegevens uit de SUWI-keten wordt getoond. Ook kan de cliënt gebruikmaken van de elektronische diensten voor inschrijven werk en aanvragen WW en bijstand met vooringevulde gegevens, zoals beschreven in de wet eenmalige gegevensuitvraag.
Deze pilot leverde echter onvoldoende informatie op over de functionaliteit van het DKD en over de website werkeninkomen.nl voor de cliënt. Op grond van de ervaringen in de pilot met de website werkeninkomen.nl is door de ketenpartners besloten om deze site niet als klantportaal te introduceren. Uit de gebleken algemene acceptatie van Werk.nl en de grote bekendheid van de cliënten met deze site, zal Werk.nl als klantportaal voor de gehele keten gaan fungeren.

Ketenpartners zijn enthousiast dat begin juli 2007 Den Haag als eerste grote gemeente in Nederland zal starten met een gefaseerde proefuitrol per postcodegebied. Cliënten worden hiervan op de hoogte gebracht per brief en via flyers en posters op de beursvloer. Het doel van de proefuitrol is om te zien hoeveel en welke wijzigingsverzoeken van cliënten naar de vestiging komen en hoe de verwerking daarvan verloopt.
CWI verwacht dat eind 2007 voor in ieder geval de grote en middelgrote steden de invoering van DKD een feit zal zijn.


35

6. Financiën

6.1. Baten/lasten tot en met tweede kwartaal 2007

In tabel 1 worden de gerealiseerde baten/lasten vergeleken met de begroting 2007 (zie tabel 2) welke met enkele door het Ministerie van SZW goedgekeurde aanvullingen is bijgesteld.

Begroting
De begroting 2007 is goedgekeurd in de brief van het Ministerie van SZW (UB/A/2006/83978) van 22 november 2006 voor een totaal bedrag van 360,3 miljoen inclusief onderhuurbaten van 8,3 miljoen. De netto rijksbijdrage bedraagt 352 miljoen.

Netto Rijksbijdrage 352,0 miljoen Op de Netto Rijksbijdrage zijn door het Ministerie
van SZW de volgende toevoegingen bevestigd:

- Ketenbudget DKD (brief Ministerie van 12,5 miljoen SZW UB/A/2006/78009);

- Herbestemming ten gunste van DKD 6,0 miljoen vanuit de jaarrekening CWI 2006 (brief
Ministerie van SZW UB/A/2006/78009);

- Aanvullend ketenbudget DKD (brief 16,0 miljoen Ministerie van SZW UB/A/2007/20727);
Totaal DKD-ketenbudget 34,5 miljoen Vrijgave van schuldpositie aan Ministerie van
SZW, zoals opgenomen in de jaarrekening 2006,
(brief Ministerie SZW UB/A/2007/9265) 7,8 miljoen Hiermee wordt het totaal van het budget voor de
uitvoeringskosten CWI (brief Ministerie van SZW
UB/A/2007/20727) vastgesteld op 394,3 miljoen Op dit uitvoeringsbudget zijn de volgende
mutaties toegepast:

- de onderhuurbaten zijn niet opgenomen in 8,3 miljoen de uitvoeringskosten, maar maken wel
deel uit van de goedgekeurde begroting;

- Het DKD-budget2 van 34,5 miljoen is -/- 31,9 miljoen een ketenbudget; evenals in de
jaarrekening 2006 wordt in 2007 de
ketenbesteding als balansspecificatie
opgenomen; dat impliceert dat het
ketendeel (UWV, CP-ICT en BKWI) op het
uitvoeringsbudget in mindering wordt
gebracht voor een juiste vergelijking met
de CWI-lasten. -/- 23,6 miljoen

Hierna resteert een CWI-budget van 370,8 miljoen

Over een aanvullende goedkeuring van het - in de jaarrekening 2006 opgenomen - bestemmingsfonds van 3,7 miljoen en een onbestemd deel van het DKD-budget 2006 van 1,1 miljoen wordt nog met het Ministerie van SZW overlegd.

2 De totale verantwoording over de besteding van en de voortgang in het ketenproject wordt in bijlage F van dit kwartaalverslag uitvoerig toegelicht.

36

Realisatie januari tot en met juni 2007 (zie tabel 1)
De realisatie tot en met juni 2007 betreft alle gemaakte en voorziene kosten. Voor het incidentele deel van de beschikbare middelen worden de baten in de loop van het jaar op basis van de kosten realisatie opgenomen.

Het reguliere budget is, mede door aanvullend gerealiseerde rente en overige baten, volledig in evenwicht met de kosten.
In het reguliere jaarbudget is 28,0 miljoen voor de WSW indicatiestelling opgenomen, wat voor het eerste halfjaar 14,0 miljoen betekent. De kosten tot en met het 2e kwartaal komen uit op 12,0 miljoen (86%). Op basis van het aantal aanmeldingen voor WSW (her)indicering is de verwachting dat de achterstand het tweede halfjaar wordt gecompenseerd.

Het incidentele gedeelte kent, omdat de baten worden opgenomen conform kostenrealisatie, geen resultaat.

Prognose 2007 (zie tabel 1)
Over het jaar 2007 prognosticeert CWI dat baten en lasten met elkaar in evenwicht zijn. Baten:
De totale afwijking in de baten t.o.v. het bij `Begroting' gespecificeerde budget is 11 miljoen en wordt veroorzaakt door rentebaten ( 2 miljoen) en overige baten ( 9 miljoen). Deze overige baten houden onder andere verband met doorbelastingen aan het UWV en gemeentes.
Lasten:
De totale afwijking in de kosten is eveneens 11 miljoen en wordt onder andere veroorzaakt door:

- lastenverhogingen:

o kosten gerelateerd aan de hierboven genoemde overige baten
o opname van kosten voor (innovatie) projecten

- lastenverlagingen:

o verlaagde afschrijvingskosten door temporisering bij de BVG vorming

Doordat met name de projectmatige middelen voor een groot deel niet vooraf categoraal zijn te verdelen, zijn de afwijkingen per kostencategorie in deze opstelling niet relevant.

Het verschil tussen de jaarprognose en de totale jaarbegroting wordt zichtbaar in de kolom `Verschil prognose minus begroting' in tabel 1. Hierbij moet worden opgemerkt dat de incidentele beschikbare middelen vol zijn geprognosticeerd.

6.2. Algemeen

Reorganisatie
Onder goedkeuring van het Ministerie van SZW is in de jaarrekening 2006 een voorziening gevormd voor reorganisatiekosten van 13,7 miljoen.
In het eerste kwartaalverslag werd reeds gemeld dat de doelgroep van boventalligen die, ondersteund door de regelingen zoals opgenomen in het Sociaal Plan, in het kader van de reorganisatie tot en met 2008 binnen de CWI-organisatie zijn of zullen worden vastgesteld, zich heeft uitgebreid. De uitbreiding heeft betrekking op de voormalige medewerkers van Arbeidsvoorziening en op voormalige, nu werkloze, CWI-medewerkers. Zij worden toegevoegd aan het mobiliteitsbureau. Het mobiliteitsbureau zal de kosten naar de diverse doelgroepen toerekenen. De kosten (organisatie mobiliteitsbureau en directe kosten m.b.t. de doelgroepen) drukken niet op het reguliere budget maar worden gefinancierd uit de reorganisatievoorziening, doorberekening aan voormalig
37

Arbeidsvoorziening en de WW-voorziening. In het hoofdstuk Bedrijfsvoering wordt de laatste stand van zaken rondom het Sociaal Plan beschreven.

Digitaal klantdossier
Het programmamanagement wordt sedert juni 2006 gevoerd door BKWI.
In bijlage F van dit kwartaalverslag wordt uitgebreid ingegaan op de status en verwachte voortgang in relatie tot de goedgekeurde werkplannen en de (verwachte) financiële besteding.

Huisvesting
Met betrekking tot huisvesting werkt CWI in overleg met onder meer Rijksgebouwendienst en SZW aan de definiëring van het begrip `leegstand'. In het derde kwartaalverslag 2007 zal een inventarisatie van de leegstand worden opgenomen en zal aandacht worden besteed aan de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de gemaakte afspraken om leegstand te beperken en te voorkomen.


38

Tabel 1: baten/lasten

Rapportage totale CWI-organisatie t/m 2e kwartaal 2007 (excl. BKWI) Bedragen x 1 mln *) Realisatie januari t/m juni 2007 2007 Verschil Inciden- prognose teel Jaar Jaar minus Regulier budget Ttl Prognose Begroting begroting Baten

- SZW regulier 162 162 324 324 0
- SZW WSW 14 14 28 28 0 Subtotaal 176 0 176 352 352 0
- Schuld aan SZW 4 4 8 8 0
- DKD 2 2 35 35 0 Totaal door SZW bevestigd uitvoeringsbudget 176 5 181 394 394 0
- Onderhuur 4 4 8 8 0
- DKD t.b.v. ketenpartners 0 0 -32 -32 0 180 5 186 371 371 0
- Overige baten 5 5 9 9
- Rente 2 2 2 2 Totaal CWI budget 187 5 192 382 371 11 Lasten
Personeelskosten 103 1 104 207 220 -13 Kosten extern personeel 15 2 17 27 0 27 Afschrijvingskosten 5 5 13 15 -2 Huisvestingskosten 23 0 23 46 47 0 Beursvloerbeveiliging 2 2 3 3 0 ICT kosten 22 2 24 45 37 9 Overige materiele kosten 17 1 17 39 38 1 Gespec. naar proj. maar niet categoraal verdeeld 1 1 1 10 -9 Ttl lasten 187 5 193 382 371 11 Exploitatiesaldo 0 0 0 0 0 0
*) door afrondingen kan het voorkomen dat bedragen optisch niet lijken te sluiten.


39


40

BIJLAGE A: BALANCED SCORECARD CWI 1E HALFJAAR 2007


41

BIJLAGE B: ECONOMIE EN ARBEIDSMARKT 1E HALFJAAR 2007

Economie blijft zich gunstig ontwikkelen
De economie groeit in het eerste kwartaal van 2007 met 2,5%. Deze groei is behaald met een werkdag minder dan in het eerste kwartaal van 2006. De productie in de industrie en de bouw neemt fors toe. De uitvoer groeit met 6,3% iets minder hard dan in 2006. Meer economische bedrijvigheid leidt tot meer banen en een stijgende omvang van de beroepsbevolking. Het aantal werkzoekenden daalt nog steeds.

Vertrouwen in de economie blijft goed
Belangrijke indicator voor de toekomstige economische groei is het vertrouwen van consumenten en producenten in de economie. Het CBS meet dit vertrouwen maandelijks. Het vertrouwen van consumenten in de economie blijft toenemen. Het laatste jaar zijn er zelfs meer optimisten dan 30
pessimisten onder de con- 20
sumenten. Gemiddeld over de Consumentenvertrouwen laatste twintig jaar waren er 10
gemiddeld 3% meer 0
pessimisten dan optimisten. -10