-Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek):
PERSMEDEDELING 2832e zitting van de Raad Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek) Brussel, 3 januari 2008 :
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/nl/intm/97877.pdf (your selected language)
P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B . 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 6 0 8 3 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
14865/07 (Presse 259) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
14865/07 (Presse 259)
(OR. en)
PERSMEDEDELING
2832e zitting van de Raad
Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek)
Brussel, 3 januari 2008
Voorzitter de heer Manuelo PINHO
minister van Economie en Innovatie van Portugal,
de heer José MARIANO GAGO
minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en
Technologie,
de heer João Tiago SILVEIRA,
staatssecretaris van Justitie van Portugal
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft conclusies aangenomen inzake concurrentievermogen (in het kader van een
geïntegreerde aanpak) en over vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat op het gebied van
vennootschapsrecht, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de ontwerp-verordening tot oprichting van het
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT).
De Raad heeft een algemene orientatie bepaald over vier voorstellen betreffende het opzetten van
gezamenlijke technologie-initiatieven (GTI's) op de volgende vier gebieden: innovatieve
geneesmiddelen, ingebedde computersystemen, nano-elektronicatechnologieen en luchtvaart.
De Raad heeft conclusies aangenomen over de toekomst van wetenschap en technologie,
wetenschappelijke informatie en nanowetenschappen. Hij heeft ook een resolutie goedgekeurd
over de modernisering van de universiteiten ten behoeve van het concurrentievermogen van
Europa.
Ten slotte heeft de Raad een algemene orientatie bereikt over de deelneming van de Gemeenschap
aan een onderzoeksprogramma dat de levenskwaliteit van ouderen beoogt te verbeteren door
gebruik van nieuwe technologieen.
22-23.XI.2007
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
14865/07 (Presse 259) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKEN PUNTEN
CONCURRENTIEVERMOGEN / GEINTEGREERDE AANPAK - Conclusies van de Raad........ 7
VEREENVOUDIGING VAN HET ONDERNEMINGSKLIMAAT OP HET GEBIED VAN
VENNOOTSCHAPSRECHT, FINANCIELE VERSLAGGEVING EN CONTROLE VAN
JAARREKENINGEN - Conclusies van de Raad........................................................................... 19
AGENDA VOOR EEN DUURZAAM EN CONCURREREND EUROPEES TOERISME .
Conclusies van de Raad ................................................................................................................ 21
BETER REGELGEVEN............................................................................................................... 24
INTELLECTUELE EIGENDOM: EUROPEES SYSTEEM VOOR DE BEHANDELING
VAN OCTROOIGESCHILLEN ................................................................................................... 25
HERZIENING VAN DE "TIMESHARE"-RICHTLIJN................................................................ 26
EUROPEES INSTITUUT VOOR INNOVATIE EN TECHNOLOGIE......................................... 27
GEZAMENLIJKE TECHNOLOGIE-INITIATIEVEN ................................................................. 28
ONDERZOEKSPROGRAMMA INZAKE DE LEVENSKWALITEIT VAN OUDEREN............ 30
DE TOEKOMST VAN WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE IN EUROPA . Conclusies
van de Raad ................................................................................................................................. 31
WETENSCHAPPELIJKE INFORMATIE IN HET DIGITALE TIJDPERK . Conclusies van
de Raad........................................................................................................................................ 37
DE MODERNISERING VAN DE UNIVERSITEITEN TEN BEHOEVE VAN HET
CONCURRENTIEVERMOGEN VAN EUROPA . Resolutie van de Raad.................................. 44
NANOWETENSCHAPPEN EN NANOTECHNOLOGIEEN . Conclusies van de Raad.............. 51
DIVERSEN ................................................................................................................................. 54
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 4
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
. Togo . Overleg krachtens de ACS-EG-overeenkomst ......................................................................................56
VISSERIJ
. Partnerschapsovereenkomst met Mozambique..................................................................................................56
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
. EU/Moldavie . Visumfaciliterings- en overnameovereenkomst........................................................................57
GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID
. Ivoorkust . Verlenging van de beperkende maatregelen ...................................................................................57
. Irak . EU-missie EUJUST LEX.......................................................................................................................57
EXTERNE BETREKKINGEN
. Deelneming aan de Organisatie voor energieontwikkeling op het Koreaanse schiereiland .................................58
ONDERZOEK
. Zwitserland . Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie.............................................................58
VERVOER
. Verdrag inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences...............................................................................58
FISCALE AANGELEGENHEDEN
. EU-programma "Fiscalis 2013" .......................................................................................................................59
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Patricia CEYSENS Vlaams minister van Economie, Ondernemen,
Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel
mevrouw Marie-Dominique SIMONET minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieen en
Buitenlandse Betrekkingen (Waals Gewest)
Bulgarije:
de heer Daniel Vassilev VALTCHEV viceminister-president en minister van Onderwijs en
Wetenschappen
mevrouw Nina RADEVA viceminister van Economie en Energie
Tsjechische Republiek:
de heer Milan HOVORKA viceminister van Industrie en Handel
de heer Jan KOCOUREK minister van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport
Denemarken:
de heer Jens KISLING plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Duitsland:
de heer Joachim WURMELING staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en
Technologie
de heer Lutz DIWELL staatssecretaris, ministerie van Justitie
de heer Michael THIELEN staatssecretaris, ministerie van Onderwijs en Onderzoek
Estland:
de heer Tiit NABER plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Ierland:
de heer Michael AHERN onderminister, ministerie van Ondernemingen, Handel en
Werkgelegenheid (belast met handel)
Griekenland:
de heer Christos FOLIAS minister van Ontwikkeling
Spanje:
mevrouw Mercedes CABRERA CALVO-SOTELO minister van Onderwijs en Wetenschappen
Frankrijk:
mevrouw Valerie PECRESSE minister van Hoger Onderwijs en Onderzoek
de heer Jean-Pierre JOUYET staatssecretaris, belast met Europese Zaken
Italië:
de heer Pierluigi BERSANI minister van Economische Ontwikkeling
de heer Fabio MUSSI minister van Universiteiten en Onderzoek
mevrouw Emma BONINO minister zonder portefeuille, belast met Europees Beleid
en Internationale Handel
Cyprus:
de heer Efstathios HAMBOULLAS secretaris-generaal
Letland:
de heer Kaspars GERHARDS staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken
Litouwen:
de heer Vytas NAVICKAS minister van Economische Zaken
mevrouw Virginija B.DIENo viceminister van Onderwijs en Wetenschappen
Luxemburg:
de heer Francois BILTGEN minister van Arbeid en Werkgelegenheid, minister van
Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek, minister van
Eredienst
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 6
NL
Hongarije:
de heer Geza EGYED vakstaatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en
Verkeer
Malta:
de heer Censu GALEA minister van Concurrentievermogen en Communicatie
Nederland:
mevrouw Maria van der HOEVEN minister van Economische Zaken
Oostenrijk:
de heer Martin BARTENSTEIN minister van Economische Zaken en Arbeid
de heer Johannes HAHN minister van Wetenschap en Onderzoek
Polen:
de Waldemar PAWLAK viceminister-president, minister van Economische Zaken
de heer Olaf GAJL onderstaatssecretaris, ministerie van Wetenschappen en
Hoger Onderwijs
Portugal:
de heer Jose MARIANO GAGO minister van Wetenschappen, Technologie en Hoger
Onderwijs
de heer Manuel PINHO minister van Economie en Innovatie
de heer Antonio CASTRO GUERRA toegevoegd staatssecretaris van Industrie en Innovatie
de heer Joao Tiago SILVEIRA staatssecretaris van Justitie
de heer Bernando TRINDADE staatssecretaris van Toerisme
Roemenië
De heer Anton ANTON staatssecretaris van Onderzoek, voorzitter van de
Nationale Autoriteit voor wetenschappelijk onderzoek,
ministerie van Onderwijs en Onderzoek
Slovenië:
mevrouw Mojca KUCLER DOLINAR minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en
Technologie
de heer Gregor VIRANT minister van Ambtenarenzaken
de heer Andrej VIZJAK minister van Economische Zaken
Slowakije:
de heer Jozef HABANIK staatssecretaris, ministerie van Onderwijs
Finland:
de heer Mauri PEKKARINEN minister van Handel en Industrie
Zweden:
mevrouw Ewa BJORLING minister van Handel
de heer Peter HONETH staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Hoger
Onderwijs en Onderzoek
de heer Joran HAGGLUND staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van
Ondernemingen en Energie
Verenigd Koninkrijk:
de heer Ian PEARSON onderminister, ministerie van Innovatie, Universiteiten en
Vaardigheden
de heer Stephen TIMMS onderminister, ministerie van Handel, Bedrijfsleven en
Hervorming van de regelgeving
Commissie:
de heer Gunter VERHEUGEN vicevoorzitter
de heer Charlie MCCREEVY lid
de heer Janez POTO.NIK lid
mevrouw Meglena KUNEVA lid
mevrouw Viviane REDING lid
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
CONCURRENTIEVERMOGEN / GEÏNTEGREERDE AANPAK - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN:
1. de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007, waarin de lidstaten en de EUinstellingen
ertoe werden opgeroepen betere randvoorwaarden te scheppen voor innovatie,
de agenda voor betere regelgeving te versterken om een dynamischer ondernemingsklimaat
te creeren en een duurzaam geintegreerd Europees klimaat- en energiebeleid te
ontwikkelen, en waar de Commissie is verzocht een ambitieuze, algehele evaluatie van de
interne markt te verrichten, met bijzondere aandacht voor het stimuleren van het potentieel
van het midden- en kleinbedrijf (mkb), onder meer in de culturele en de creatieve sector;
2. de conclusies van de Raad van november 2006, waarin het externe beleid wordt gekoppeld
werd aan de bredere agenda van de EU inzake concurrentievermogen, overeenkomstig de
strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid;
GEZIEN
3. de bijdrage van de Commissie aan de bijeenkomst van Staatshoofden en Regeringsleiders
in oktober - "het Europese belang: Slagen in een tijd van mondialisatie";
4. de mededeling van de Commissie - "Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid - Een
bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid";
5. de mededeling van de Commissie over e-vaardigheden voor de eenentwintigste eeuw:
bevordering van concurrentiekracht, groei en werkgelegenheid (strategie voor e-vaardigheden);
6. de mededeling van de Commissie - "Het midden- en kleinbedrijf: de sleutel tot meer groei
en werkgelegenheid. Tussentijdse evaluatie van het moderne mkb-beleid";
7. het verslag over het Europese concurrentievermogen 2007;
BEKLEMTOONT DAT:
8. het doel om, van de EU een dynamische, concurrerende, op kennis gebaseerde economie te
maken van fundamenteel belang blijft voor het verwezenlijken van duurzame groei met
meer en betere banen en een grotere sociale samenhang;
9. er behoefte is aan meer geintegreerd beleid dat bijdraagt tot het Europese concurrentievermogen,
zulks in het licht van de globalisering, de vooruitgang op wetenschappelijk en
technologisch gebied en de uitdagingen op het gebied van milieu en energie, met name
door:
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 8
NL
. het waarborgen van een betere werking van de interne markt;
. het versterken van de kennisdriehoek: O & O, innovatie en opleiding;
. het verbeteren van de randvoorwaarden voor ondernemingen, het stimuleren van
ondernemerschap en het verbeteren van de voorwaarden om het volledige potentieel
van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) te ontsluiten ter bevordering van
hun groei en ontwikkeling;
. het bestrijden van de klimaatverandering en het bevorderen van de omschakeling op
een koolstofarme economie door een nieuwe, duurzame aanpak van het
industriebeleid, zoals gesteld in de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad in 2007;
. het verder versterken van de externe dimensie van het concurrentievermogen;
MET HET OOG OP DE NIEUWE CYCLUS VAN DE STRATEGIE VAN LISSABON
10. VERWELKOMT de visie van de Commissie op de strategie inzake groei en
werkgelegenheid en ACHT de bestaande geintegreerde richtsnoeren van de strategie van
Lissabon in ruime mate relevant; BESCHOUWT de nieuwe cyclus als een cruciaal
instrument om de uitdagingen aan te pakken en IS VAN OORDEEL dat deze voor de
nodige stabiliteit moet zorgen om de uitvoering ervan te verdiepen;
11. DEELT de analyse van de Commissie volgens welke moet worden vastgehouden aan de
vier prioritaire gebieden, waarover tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
in 2006 overeenstemming is bereikt, met bijzondere aandacht voor het behalen van resultaten
binnen de bestaande governancestructuren, en ONDERKENT dat er behoefte is aan
een betere concurrentiepositie om verdere hervormingen, op het niveau van de lidstaten en
de Gemeenschap, in het kader van de strategie van Lissabon voor groei en
werkgelegenheid ingang te doen vinden, in het bijzonder ten aanzien van de volgende
beleidsaspecten:
. de rol van het industriebeleid vergroten, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan
naar gunstige en stabiele randvoorwaarden, teneinde de duurzaamheid, de
technologie en de innovatie te verbeteren en de uitdagingen die gevormd worden
door de toegenomen internationale concurrentie, de technologische vooruitgang,
energie en de wereldwijde klimaatverandering, het hoofd te bieden;
. meer nadruk leggen op kmo's, gezien hun rol als motor van groei en werkgelegenheid,
waarbij zij geholpen worden de kansen die de globalisering biedt, ten
volle te benutten en hun concurrentievermogen en duurzame groei te bevorderen;
. uitvoering geven aan de oproepen die zijn gedaan in de resoluties van de Raad over
"onderwijs en opleiding als belangrijke motor voor de strategie van Lissabon" en
over "nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen", alsmede een nieuwe strategie voor
een leven lang leren ontwikkelen en gericht inspelen op de noodzaak e-vaardigheden
op te vatten als een manier om bij te dragen tot de ontwikkeling van kennisintensieve
producten en -diensten en een meer inclusieve samenleving;
. de rol van O&O en innovatie, daaronder begrepen niet-technologische innovatie,
bevorderen om de ontwikkeling van de capaciteiten van ondernemingen aan te
moedigen en hun concurrentievermogen te vergroten;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 9
NL
. zorgen voor een efficiente en effectieve interne markt, waaruit de bestaande
belemmeringen worden weggenomen, teneinde ondernemers een stevig fundament te
verschaffen om zich aan de globalisering aan te passen en ervoor te zorgen dat
ondernemingen overal in de EU, gelijke concurrentievoorwaarden kennen, om in het
bijzonder kmo's ertoe aan te moedigen meer grensoverschrijdende activiteiten te
ontplooien;
. vaart zetten achter de uitvoering van de agenda voor betere regelgeving, met inbegrip
van de vermindering van de administratieve lasten overeenkomstig de conclusies van
de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007;
. vanuit onze gehechtheid aan een open wereldhandelsstelsel de externe dimensie van
het concurrentievermogen ontwikkelen, en daarbij ijveren voor een grotere
openstelling van de internationale markten, die over en weer voordelen zou moeten
opleveren, voor strenge handhaving van de voorschriften inzake intellectueel
eigendomsrecht en voor grote inspanningen om met onze handelspartners tot
convergentie van de regelgeving te komen, zulks teneinde gelijke concurrentievoorwaarden
en transparante en effectieve handelsbeschermingsinstrumenten te
creeren;
12. VERZOEKT de Commissie om, in het kader van de partnerschapsaanpak die een
onderdeel is van het heropstarten van de strategie van Lissabon:
. met de bovengenoemde beleidsaspecten rekening te houden bij de presentatie van het
hernieuwde communautair Lissabonprogramma, waarin de voornaamste
communautaire initiatieven voor het bereiken van de doelstellingen van de strategie
van Lissabon voor groei en werkgelegenheid moeten worden opgenomen;
. nauw met de andere instellingen samen te werken om ervoor te zorgen dat aan de
belangrijkste voorstellen van het nieuwe communautaire programma van Lissabon
prioriteit wordt verleend in de besluitvorming en de uitvoering;
. in het kader van het jaarlijkse strategische debat over de strategie van Lissabon voor
groei en werkgelegenheid verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang;
EN VERSTREKT NADERE RICHTSNOEREN VOOR
A: het industriebeleid;
B: het mkb-beleid;
C: de strategie voor e-vaardigheden;
D: de prioriteiten op het gebied van innovatie;
daarbij het belang BEKLEMTONEND van gecoordineerde actie en nauwgezette monitoring op
deze terreinen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 10
NL
A: DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, MET BETREKKING TOT HET INDUSTRIEBELEID:
1. HERINNEREND aan de mededeling van de Commissie van oktober 2005 en de vorige
Raadsconclusies van mei 2006 betreffende industriebeleid de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst
van de Europese Raad in 2007 en de mededeling van de Commissie van
oktober 2006 over de externe aspecten van het concurrentievermogen van de Europa;
2. HERINNEREND aan zijn vorige conclusies inzake industriebeleid van mei 2007, waarin
de aandacht is gevestigd op het belang van een sterke en dynamische industriële basis,
alsook van versteviging van het industriebeleid voor het bereiken van de doelstellingen van
de agenda van Lissabon;
3. VERWELKOMT de mededeling van de Commissie over de tussentijdse evaluatie van het
industriebeleid, waarin rekening is gehouden met de conclusies van de Europese Raad van
maart 2007 en de conclusies inzake industriebeleid van mei 2007, en VESTIGT DE AANDACHT
OP de vorderingen die sedert 2005 zijn gemaakt, de voortzetting van de geïntegreerde
aanpak en de nieuwe acties die zijn gepland als reactie op de globalisering, de
vooruitgang in wetenschap en technologie, en de uitdagingen op milieu- en energiegebied;
4. IS HET EROVER EENS dat de voornaamste rol van het industriebeleid op EU-niveau erin
bestaat duidelijke langetermijnprioriteiten te bepalen en de juiste randvoorwaarden voor de
ontwikkeling van ondernemingen en voor meer innovatie nader uit te werken, rekening
houdend met de behoeften van kmo's en de gevolgen voor de verschillende industriele
sectoren van de EU, teneinde de EU een aantrekkelijke plaats te maken voor industriele
investeringen en schepping van werkgelegenheid;
5. LEGT DE NADRUK op de doelstelling om van Europa een wereldleider te maken op het
gebied van milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaardbare koolstofarme energie- en
hulpstoffenefficiente producten, technologieen en diensten, door alle ondernemingen aan te
moedigen op deze gebieden aan de strengste normen te voldoen en de toon aan te geven op
de wereldmarkten, en VERWELKOMT het voornemen van de Commissie om in het
voorjaar van 2008 een actieplan over duurzaam industriebeleid in te dienen;
6. BEKLEMTOONT het cruciale belang van de externe aspecten van het
concurrentievermogen voor de industriele prestaties van de EU in een geglobaliseerde
economie, waarin de in de EU gevestigde bedrijven de concurrentie aangaan met bedrijven
die aan andere voorschriften onderworpen zijn en ROEPT de lidstaten en de Commissie
derhalve OP verdere actie te ondernemen wat betreft het Europese en internationale
regelgevingskader en de internationale handelsvoorschriften en -normen teneinde
wereldwijd gelijke concurrentievoorwaarden te creeren;
7. BEKLEMTOONT dat de koppeling tussen beleidsinitiatieven ter bevordering van het
industriele concurrentievermogen op zowel nationaal als Europees niveau van cruciaal
belang is en versterkt zou moeten worden door die beleidsinitiatieven op te nemen in de
agenda van Lissabon, en ROEPT de lidstaten OP om over de nationale beleidsinitiatieven
in verband met industrieel concurrentievermogen verslag uit te brengen in hun jaarlijkse
voortgangsverslagen;
8. BEKLEMTOONT het belang van menselijk kapitaal en -vaardigheden en BENADRUKT
dat programma's voor een leven lang leren moeten worden toegesneden op stimulering van
het concurrentievermogen, technologische ontwikkeling, innovatie en ondernemerschap en
moeten anticiperen op de aanpassing aan structurele veranderingen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 11
NL
9. WIJST EROP dat een van de voornaamste structurele veranderingen bestaat in de
verschuiving van werkgelegenheid naar industriegerelateerde diensten in sterk ontwikkelde
economieen, als gevolg van een meer kosteneffectieve uitsplitsing van de
waardecreatieketen;
10. WIJST ER NADRUKKELIJK OP dat aandacht moet blijven uitgaan naar sectorspecifieke
vraagstukken:
. VERWELKOMT de nieuwe sectorale initiatieven van de Commissie op het gebied
van levensmiddelenproductie en elektrotechniek;
. NEEMT met belangstelling KENNIS van de lopende werkzaamheden op het gebied
van de ruimtevaartindustrie, de markt voor defensiemateriaal en het niet-militaire
veiligheidsonderzoek en in de farmaceutische sector, alsook van het voornemen
bijzondere aandacht te schenken aan de specifieke behoeften van de chemische
industrie en de hout- en metaalverwerkende industrie;
. VERZOEKT de Commissie de uitvoering van de follow-up van de initiatieven in de
automobielsector en de sector machinebouw voort te zetten;
11. BETUIGT ZIJN INSTEMMING MET het voornemen van de Commissie om op de
lopende werkzaamheden voort te bouwen door middel van de voorgenomen nieuwe
horizontale initiatieven:
. BEVESTIGT dat de initiatieven betreffende de externe dimensie van concurrentievermogen
en markttoegang, alsmede betreffende de duurzame toegang tot
natuurlijke rijkdommen en grondstoffen een cruciale rol spelen bij het verbeteren van
de globale industriele prestaties en het concurrentievermogen van de EU;
. IS VAN OORDEEL het feit dat het initiatief inzake structurele verandering erop
gericht moet zijn voordeel te halen uit de snelle groei van bepaalde
hoogtechnologische sectoren, en dat het initiatief betreffende de koppeling tussen
industrie en diensten erop gericht moet zijn de kwaliteit, de productiviteit en de
meerwaarde die door de diensten, met name de kennisintensieve zakelijke diensten,
aan de industrie wordt verleend, te verbeteren;
. IS VERHEUGD OVER het voornemen van de Commissie om voor eind 2007 initiatieven
in te dienen over leidende markten, normen en clusters; HERINNERT aan het
belang van de voortzetting van het overleg met de belanghebbenden bij het opstellen
van het leidende-marktinitiatief, overeenkomstig de conclusies van de Raad van
december 2006 betreffende innovatie;
. BENADRUKT dat het proces van Vereenvoudiging en verbetering van het regelgevingskader
en vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen
zoals het initiatief CARS 21, een hoge prioriteit blijft, met name omdat het van groot
belang is voor kmo's;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 12
NL
. WIJST OP het initiatief inzake een duurzaam industriebeleid en verzoekt de
Commissie een aanvullend actieplan op te stellen om duurzame productie en
consumptie in de EU te bevorderen, en tegelijkertijd synergieen met het voorgestelde
Strategisch Plan voor Energietechnologie voor de EU en het lopende Actieplan
inzake Milieutechnologieen te bevorderen en rekening te houden met het effect op
het internationale concurrentievermogen van de EU-industrieen, met name van de
energie-intensieve industrieen;
12. IS VAN OORDEEL dat, met het oog op de versterking van het concurrentievermogen op
de internationale markt, de belangrijkste doelstellingen van het initiatief inzake een
duurzaam industriebeleid, moeten zijn:
. bespoedigen van eco-innovatie en ontwikkeling van markten voor koolstofarme
energie- en hulpstoffenefficiente technologieen, duurzame producten en diensten;
. volledig benutten van het potentieel van de interne markt en scheppen van de voorwaarden
voor mondiale concurrentie;
. benutten van het pioniersvoordeel door de Europese bedrijven;
13. ONDERSTREEPT in dit verband dat het van belang is de volgende instrumenten op een
evenredige manier te gebruiken, in voorkomend geval rekening houdend met het specifieke
kenmerken van kmo's:
. hanteren van productbeleid, met inbegrip van het vaststellen en bevorderen van ijkpunten
voor "een hoog prestatieniveau";
. hefboomwerking voor innovatie creeren, met inbegrip van technologische en niettechnologische
innovatie, met efficient en effectief gebruik van communautaire
financieringsprogramma's en communautaire regels voor staatssteun ten behoeve van
milieubescherming en onderzoek, ontwikkeling en innovatie;
. ontwikkelen van een interne markt voor hernieuwbare energiebronnen en energieefficiente
technologieen, producten en diensten en een efficiente werking en
voltooiing van een communautaire interne markt voor gas en elektriciteit;
. bevorderen van mondiale sectorale overeenkomsten om wereldwijd het milieueffect
van de industrie te reduceren en op internationaal niveau gelijke
concurrentievoorwaarden voor industrietakken te scheppen;
14. VERZOEKT de Commissie het in de mededeling uiteengezette werkprogamma voor
2007-2009 onverwijld uit te voeren; VERZOEKT de Commissie de Raad op de hoogte te
stellen van de geboekte vooruitgang en de resultaten van de initiatieven en indien nodig
een nader maatregelenprogramma vast te stellen dat gericht is op het versterken van het
concurrentievermogen van de industrie in Europa; en HERHAALT zijn voornemen de
uitvoering van het werkprogramma van nabij te volgen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 13
NL
B: DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, MET BETREKKING TOT HET MKB-BELEID
1. HERINNEREND AAN het Europees handvest voor kleine ondernemingen, dat werd goedgekeurd
tijdens de Europese Raad in Feira in 2000, de conclusies van de Raad
concurrentievermogen van maart 2006 over "een mkb-beleid voor groei en
werkgelegenheid" en zijn eerdere conclusies over industriebeleid van mei 2007;
2. HERINNEREND aan de conclusies van de Europese Raad in zijn voorjaarsbijeenkomst
van 2006, waarin een aantal prioritaire acties worden genoemd voor het aanboren van het
potentieel van Europese kmo's, met name door het creeren van een gunstig
regelgevingsklimaat op basis van het "Think Small First"-beginsel, de verbetering van de
toegang van kmo's tot overheidsopdrachten en de bevordering van ondernemingszin;
3. REKENING HOUDEND met de bevindingen van de Conferentie van Stuttgart voor kleine
en ambachtelijke ondernemingen van april 2007, die heeft beklemtoond dat er behoefte is
aan heldere onderkenning van en inzicht in de situatie van ambachtelijke en kleine
ondernemingen, en met de bevindingen van het Forum van Estoril over innovatie op het
gebied van financiering van oktober 2007, beter bekend als de "Verklaring van Estoril",
waarin wordt onderstreept dat voor innoverende kmo's met een hoog groeipotentieel een
ondersteunende omgeving van wereldklasse moet worden ontwikkeld waarin
ondernemingen in alle fasen van hun levenscyclus financieringsregelingen worden
geboden;
4. VERWELKOMT de mededeling van de Commissie over een tussentijdse evaluatie van het
moderne mkb-beleid, waarin de vorderingen sinds 2005 in kaart worden gebracht en een
aantal richtsnoeren voor toekomstige maatregelen wordt aangereikt;
5. ONDERKENT de belangrijke rol van kmo's voor groei en werkgelegenheid en
BENADRUKT dat het belangrijk is dat in de volgende Lissaboncyclus (2008-2010) een
sterkere klemtoon wordt gelegd op het midden- en kleinbedrijf en op ondernemerschap;
6. BEKLEMTOONT de noodzaak van een coherente benadering van kmo's in het EU-beleid
doorheen de verschillende beleidsterreinen, teneinde hun concurrentievermogen te
verbeteren, en benadrukt in dit verband de belangrijke rol van de mkb-gezant;
7. ONDERSTREEPT dat de EU-instellingen en de lidstaten zich inzetten voor de uitvoering
van een modern mkb-beleid en dat deze inspanningen reeds belangrijke resultaten hebben
opgeleverd, met name door de toepassing van het "Think Small First"-beginsel in hun
beleid;
8. ONDERKENT dat verdere maatregelen nodig zijn om het volledige potentieel van kmo's,
eenmansbedrijven inbegrepen, te ontsluiten, met name in het kader van de actieplannen
voor een duurzaam industriebeleid en voor duurzame consumptie en productie;
9. BEKLEMTOONT dat technologische en niet-technologische innovatie en innoverende
kmo's met hoog groeipotentieel moeten worden ondersteund, in het bijzonder op terreinen
die grote meerwaarde opleveren;
10. BENADRUKT dat verder maatregelen moeten worden uitgevoerd op de vijf gebieden van
het moderne mkb-beleid en VERZOEKT de lidstaten op die gebieden initiatieven te
ontwikkelen en daarbij lering te trekken uit beproefde methoden en innovatieve
oplossingen te ontwikkelen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 14
NL
11. BEVESTIGT dat nieuwe inspanningen nodig zijn op de onderstaande sleutelgebieden,
overeenkomstig het resultaat van de informele bijeenkomst van de ministers van
Concurrentiezaken van juli 2007 in Lissabon:
. innovatie op het gebied van financiering, door bestaande regelingen te verbeteren en
waar nodig passende nieuwe regelingen uit te werken voor het financieren van
innovatie;
. beter regelgeven, door het " Think Small First"-beginsel steviger te verankeren in
communautair en nationaal beleid en op die manier het regelgevingskader te
verbeteren;
. internationalisering en markttoegang, in die zin dat het mkb moet worden geholpen
groei te verwezenlijken en een intrede te doen op veeleisende markten (zowel
internationaal als in derde landen), onder meer op het gebied van normalisatie,
innovatie en intellectuele-eigendomsrechten en wat betreft het verwerven van
kritische massa, het verkrijgen van informatie en het aantrekken van gekwalificeerde
werkkrachten;
. energie-efficientie en klimaatverandering, en met name het creeren van
kadervoorwaarden voor, en het verlenen van specifieke steun aan, kmo's zodat deze
hun strategieen kunnen aanpassen aan de uitdagingen en mogelijkheden van een
koolstofarme economie en de nieuwe verbruikspatronen op het vlak van energie en
grondstoffen;
12. VERWELKOMT HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:
. in nauwe samenwerking met kleine ondernemingen en hun vertegenwoordigers op
nationaal en regionaal niveau een alomvattend initiatief uit te werken met concrete
voorstellen voor de verdere ondersteuning van het mkb, waarnaar zij in haar
mededeling verwijst als een "Small Business Act" voor Europa, maar benadrukt
tegelijkertijd dat dit initiatief eerst met de lidstaten moet worden besproken;
. ervoor te zorgen dat het " Think Small First"-beginsel breder ingang vindt, en de
inspanningen op te voeren om de administratieve lasten voor het mkb terug te
dringen, zulks in het kader van de vermindering van die lasten met in totaal 25%
tegen 2012, en om de rompslomp waarmee financieringsaanvragen uit hoofde van
EU-programma's gepaard gaan, te verminderen;
. zich nog meer in te spannen om kmo's te helpen ten volle te profiteren van de interne
markt en daartoe in het kader van de toetsing van de interne markt concrete
voorstellen in te dienen; te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden voor
ondernemingen in de gehele EU en hen aan te moedigen meer grensoverschrijdende
activiteiten te ontwikkelen, in het kader van het nieuwe geintegreerd bedrijfs- en
innovatieondersteunend netwerk;
. bij de uitwerking en uitvoering van beleidsinitiatieven of steunmaatregelen rekening
te houden met de diversiteit van het mkb (bijv. ambachtelijke sector, sociale
economie, micro- en eenmansbedrijven, kleine familiebedrijven en ondernemingen
beheerd door op de arbeidsmarkt ondervertegenwoordigde groepen) en met de
omstandigheden waarin deze ondernemingen werken (bijv. geografische
omstandigheden);
. voort te gaan met de evaluatie van uitwisselingsprogramma's voor jonge
ondernemers en leerlingen, naar analogie van het Erasmus-programma, als
aanmoediging om ervaring op te doen in een andere lidstaat;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 15
NL
. voort te gaan met de ontwikkeling van initiatieven op innovatiegebied ter
bevordering van participatie door kmo's, rekening houdend met de standpunten van
de lidstaten, in het bijzonder wat leidende markten en clusters betreft;
13. VERZOEKT DE LIDSTATEN OM:
. in al hun beleid systematisch met het mkb rekening te houden en de vijf prioritaire
gebieden uit de conclusies van de Europese Raad uit 2006 te blijven implementeren;
. verschillende typen van ondernemerschap en de daaraan gerelateerde vaardigheden
te stimuleren, in het bijzonder via het onderwijs, vanaf het eerste niveau, in passende
gevallen ook via opleidingsregelingen voor leidinggevenden in kleine
ondernemingen;
. vooruitgang te boeken bij de vaststelling van eigen, ambitieuze doelstellingen inzake
het terugdringen van administratieve lasten als afgesproken in de conclusies van de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2007, zulks in het bijzonder
middels specifieke regelgeving om de groei en ontwikkeling van het mkb te
stimuleren, zoals vereenvoudigde verslagleggingsvoorschriften en ontheffingen;
. kmo's een betere toegang tot overheidsopdrachten te verschaffen, in voorkomend
geval door het opstellen van specifieke strategieen, en door invoering van
maatregelen om ondernemingen beter bekend te maken met de mogelijkheden tot
deelname aan overheidsopdrachten en een betere toegang tot informatie over
openbare aanbestedingen te bieden;
. beter gebruik te maken van de communautaire financiering (kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie (CIP), zevende kaderprogramma voor onderzoek
(KP 7), initiatieven krachtens het cohesiebeleid, zoals JEREMIE) om de
voornaamste prioriteiten op het gebied van mkb-beleid te bevorderen
overeenkomstig de algemene doelstellingen van de nieuwe Lissabonstrategie en de
corresponderende nationale prioriteiten;
14. VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE:
. zich ertoe te engageren dat het aspect mkb-beleid in alle communautaire maatregelen
en in de nationale hervormingsprogrammafs in de volgende Lissaboncyclus wordt
versterkt;
. bij de heroverweging van bestaande wetgeving of de voorbereiding van nieuwe
wetgeving meer toepassing te geven aan het "Think Small First"-beginsel, en in
voorkomend geval een beter gebruik maken van effectbeoordelingen en van overleg
met belanghebbenden;
. voortvarender te ijveren voor de totstandkoming van een echte Europese markt voor
risicokapitaal alsook van andere mechanismen om kleine ondernemingen toegang te
bieden tot financiering, ingeval de markt te kort blijkt te schieten en met
inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel;
. passende maatregelen te nemen om de toegang van kmo's tot vaardigheden, met
inbegrip van e-vaardigheden te verbeteren en om de verbreiding van ICT onder deze
ondernemingen te bevorderen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 16
NL
. te zorgen voor een beter rechts- en beleidskader om de rechtszekerheid te verbeteren
en te komen tot consequenter en duidelijker regelgeving, opdat kmo's over de grens
net zo kunnen groeien en werken als op hun thuismarkt, en ten volle van de
voordelen van de interne markt kunnen profiteren;
. hoge prioriteit te verlenen aan een volledige, coherente en tijdige omzetting en
uitvoering van de dienstenrichtlijn ten einde kmo's op de interne markt meer kansen
te bieden, en te zorgen voor gebruiksvriendelijke eenloketregelingen voor
ondernemingen;
C: DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, MET BETREKKING TOT DE STRATEGIE
INZAKE E-VAARDIGHEDEN:
1. HERINNERT aan zijn conclusies over het industriebeleid van mei 2007 die de Commissie
en de lidstaten gestimuleerd hebben hun activiteiten ter bevordering van ondernemerschap
en aanverwante vaardigheden voort te zetten en een langetermijnstrategie inzake evaardigheden
te ontwikkelen ten einde het concurrentievermogen, inzetbaarheid en een
leven lang leren te bevorderen;
2. HOUDT REKENING MET de aanbevelingen van het in 2003 opgerichte Europees Forum
voor e-vaardigheden en met die van de in 2006 gestarte ICT-Task Force,, die
respectievelijk zijn neergelegd in de conclusies van de Europese conferenties over evaardigheden
van 2004 en 2006 te Thessaloniki en in de ministeriele verklaring van Riga
van juni 2006 over e-inclusie. 3. BENADRUKT het belang van e-vaardigheden (ICTgerelateerde
vaardigheden) en van verbreiding van informatie- en
communicatietechnologieen (ICT) voor concurrentievermogen, groei, werkgelegenheid,
onderwijs, een levenlang leren en sociale insluiting;
4. IS INGENOMEN MET de mededeling van de Commissie die met het voorstellen van een
langetermijnagenda inzake e-vaardigheden reageert op de noodzaak in te zetten op evaardigheden
als middel om bij te dragen tot de ontwikkeling van een economie die
gebaseerd is op kennisintensieve producten en -diensten en een meer inclusieve
samenleving;
5. BENADRUKT dat met spoed een langetermijnagenda inzake e-vaardigheden moet worden
uitgevoerd, dat de samenwerking tussen en de mobilisatie van alle belanghebbenden moet
worden versterkt, en dat er beste strategieen en praktijken moeten worden aangenomen om
de mondiale concurrentieuitdagingen beter te kunnen aangaan, maar herinnert daarbij aan
de centrale rol van de lidstaten bij de ontwikkeling van beleid en maatregelen op nationaal
niveau.
6. VERZOEKT de Commissie, de lidstaten en belanghebbenden aan de slag te gaan met de
vijf actiepunten op Europees niveau in de Commissiemededeling, ten einde de uitvoering
daarvan in 2010 te voltooien, en er daarbij op toe te zien dat eventuele nieuwe voorstellen
sporen met de bestaande initiatieven en dat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor
hun onderwijs- en opleidingsstelsels wordt geeerbiedigd;
7. STEUNT het voornemen van de Commissie om op permanente basis:
. een platform te bieden voor de uitwisseling van beste praktijken;
. een regelmatige dialoog over e-vaardigheden te bevorderen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 17
NL
. een Europees kader voor e-vaardigheden te ontwikkelen;
zulks in samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden;
8. VERZOEKT de lidstaten om:
. hun langetermijnstrategieen inzake e-vaardigheden verder te ontwikkelen, en daarbij
in voorkomend geval rekening te houden met de door de Commissie voorgestelde
centrale onderdelen en actiepunten;
. strategieen inzake e-vaardigheden in hun nationale hervormingsprogrammafs op te
nemen, in het kader van hun eigen beleid inzake een leven lang leren en
vaardigheden;
. rekening te houden met de specifieke kenmerken van kmo's op dit terrein en met het
belang van ICT-verspreiding voor hun concurrentievermogen;
9. MOEDIGT het bedrijfsleven, de sociale partners en onderwijsaanbieders, waaronder de
academische wereld, aan om, met nadruk op hun sociale verantwoordelijkheid, in
beweging te komen om initiatieven te nemen die tot de uitvoering van de langetermijnstrategie
inzake e-vaardigheden kunnen bijdragen;
10. VERWELKOMT het voornemen van de Commissie om in 2008 een conferentie te
organiseren om verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang, de resultaten van de
acties te presenteren, te bespreken wat er verder te doen staat en in 2010 een verslag bij de
Raad en het Europese Parlement in te dienen dat gebaseerd zal zijn op de resultaten van
een onafhankelijke evaluatie en het oordeel van de belanghebbenden
11. ZEGT TOE het debat over deze zaken voort te zetten en te verbreden ten einde tot een
geintegreerde aanpak te komen waarin sociale samenhang, genderkwesties, zoals vrouwen
stimuleren om voor een carriere in ICT te kiezen, e-inclusie en het stimuleren van nieuwe
beroepen en vaardigheden op ICT-gebied volop kunnen worden besproken;
D: DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, MET BETREKKING TOT
INNOVATIEPRIORITEITEN
1. HERINNERT AAN de conclusies van de Raad (Concurrentievermogen) van december
2006 over een brede innovatiestrategie, waarin hij wijst op de centrale rol van innovatie
voor het vermogen van Europa om doeltreffend in kunnen te spelen op de uitdagingen en
kansen van de wereldeconomie, en waarin negen strategische prioriteiten worden
omschreven die voor de uitvoering van die strategie van belang zijn;
2. VERWELKOMT de initiatieven van de Commissie om het octrooisysteem in Europa te
verbeteren, Innoverende oplossingen inzake overheidsaankopen te bevorderen en de
innovatie op dienstengebied te bevorderen;
3. WIJST op het belang van ondersteuning van alle vormen van innovatie, ook als het niet om
hoogtechnologische vernieuwing gaat, en op de noodzaak beter aan de specifieke
behoeften van jonge innoverende bedrijven met grote groeimogelijkheden tegemoet te
komen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 18
NL
4. VERWELKOMT HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:
. de initiatieven die met betrekking tot de volgende zaken op stapel staan, zo snel
mogelijk goed te keuren: leidende markten, normalisatie ten behoeve van innovatie,
bedrijvenclusters, innovatie inzake diensten, het verwijderen van belemmeringen van
grensoverschrijdende risicokapitaalinvesteringen, zulks in nauw overleg met de
lidstaten en de belanghebbenden;
. haar inspanningen voort te zetten om in samenwerking met de lidstaten innoverende
kleine en middelgrote bedrijven betere toegang tot financiering te geven, hun
investeringsbereidheid te vergroten en meer aan O&O-programmafs te doen
deelnemen;
5. VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE:
. publiek-private langetermijnpartnerschappen op het gebied van O&O en innovatie
aan te moedigen, met name door het opzetten van gezamenlijke technologieinitiatieven
en de kennis- en innovatiegemeenschappen van het Europees Instituut
voor Technologie;
. in Europa een alomvattende strategie inzake intellectuele-eigendomsrechten te
ontwikkelen;
. begin 2008 overleg te plegen over de vooruitgang met betrekking tot de innovatiestrategie
op brede basis."
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 19
NL
VEREENVOUDIGING VAN HET ONDERNEMINGSKLIMAAT OP HET GEBIED VAN
VENNOOTSCHAPSRECHT, FINANCIËLE VERSLAGGEVING EN CONTROLE VAN
JAARREKENINGEN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"Voorspoed in Europa staat of valt met voorspoed voor zijn ondernemingen, want ondernemingen
zijn een essentiele factor voor groei en werkgelegenheid. Bij de hernieuwing van de Lissabonstrategie
in 2005 is ondernemings- en bedrijfsvriendelijk beleid dan ook als een van Europa's
prioriteiten aangemerkt.
Krachtens artikel 157 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, moet de
Europese Gemeenschap er zorg voor dragen dat de voor concurrentievermogen benodigde
omstandigheden aanwezig zijn.
De Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 heeft de terugdringing van de administratieve lasten naar
voren gehaald als een belangrijk middel om de Europese economie te doen opleven, en het door de
Commissie op 24 januari 2007 goedgekeurde actieprogramma tot modernisering van het
communautaire vennootschapsrecht beoogt nadrukkelijk, net als de initiatieven uit hoofde van het
"beter regelgeven"-project, tastbare economische voordelen te genereren.
Het concurrentievermogen in stand houden is een constante uitdaging. Hoewel de successieve
richtlijnen op het gebied van vennootschapsrecht, financiele verslaggeving en controle van
jaarrekeningen ontegenzeggelijk belangrijke voordelen hebben opgeleverd, moet toch worden
nagegaan of het in die richtlijnen vervatte instrumentarium nog voldoet aan de eisen van steeds
verder globaliserende economieen.
De Commissie heeft op 10 juli 2007 met een mededeling op deze problematiek gereageerd. Met die
mededeling gaf de Commissie haar visie op de vereenvoudiging van vennootschapsrecht, financiele
verslaggeving en controle van jaarrekeningen om een discussie op gang te brengen over de vraag
welke maatregelen op dit gebied "het best geschikt zijn om Europese vennootschappen niet alleen
rijp te maken voor de interne markt, maar er tevens voor te zorgen dat zij concurrerender zijn op
wereldniveau".
De Raad is het erover eens dat Europa, op alle fronten waar de concurrentiestrijd steeds heviger
woedt, stand moet houden in de voorste gelederen. Wil Europa de meest concurrerende
economische zone van de wereld worden en beter toegerust zijn om investeringen aan te trekken,
dan moet het een gunstig ondernemingsklimaat creeren en haar burgers en ondernemingen een
aantrekkelijk bestaan gunnen; dit is alleen mogelijk indien wetgeving rechtmatig, passend,
evenredig en deugdelijk is, de uit bureaucratische verplichtingen voortvloeiende kosten voor
ondernemingen beperkt worden en procedures simpeler en transparanter worden gemaakt, met
inachtneming van de administratieve structuren van de lidstaten. Bovendien kan het belang van
kleine en middelgrote ondernemingen in het Europees sociaal-economisch bestel niet genoeg
benadrukt worden.
Dankzij de gestaag toenemende toepassing van informatietechnologie staan vennootschappen en
overheidsinstanties nieuwe technologische instrumenten en computertalen voor bedrijfsrapportage
ter beschikking, die nog niet bestonden toen de vennootschapsrichtlijnen vastgesteld werden. Het is
dus zaak de regelgeving en de praktische voorschriften op het gebied van vennootschapsrecht,
financiele verslaggeving en controle van jaarrekeningen aan die nieuwe realiteit aan te passen
teneinde de meerwaarde en mogelijkheden van de moderne informatietechnologie optimaal te
benutten.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 20
NL
Het creeren van een goed investeringsklimaat en betere concurrentieposities voor de lidstaten zal
een grote gezamenlijke inspanning van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten vergen. De
Commissie heeft onmiskenbaar een belangrijke stap gezet met de publicatie van de reeds vermelde
mededeling. Nu moet tot actie worden overgegaan.
De Raad verzoekt de Commissie derhalve:
1) de door haar mededeling opgeroepen reacties met spoed te bestuderen en in voorkomend
geval bij voorkeur voor eind 2008 met op effectbeoordelingen berustende voorstellen te
komen. Die voorstellen zouden erop gericht moeten zijn vennootschappen in sterkere mate
te vrijwaren van ongewettigde administratieve lasten op het gebied van
vennootschapsrecht, financiele verslaggeving en controle van jaarrekeningen, conform de
in het kader van het "beter regelgeven"-project overeengekomen beginselen en conform het
streefdoel de uit Europese wetgeving voortvloeiende administratieve lasten tegen 2012 met
25% te verminderen, door:
a) de communautaire instrumenten op deze gebieden die ondernemingen voor kosten
plaatsen waar geen voordelen voor de betrokken ondernemingen, investeerders of
schuldeisers op de interne markt tegenover staan, elk afzonderlijk naar relevantie te
hervormen;
b) er zorg voor te dragen dat de aan ondernemingen opgelegde voorschriften, in het
bijzonder die op het gebied van financiele verslaggeving en controle van
jaarrekeningen op het vereiste niveau worden gebracht en in verhouding staan tot de
omvang en de aard van de ondernemingen.
De Raad zal die voorstellen bij voorrang bespreken.
2) een open uitwisseling van beste praktijken onder de lidstaten actief te stimuleren en na te
gaan of het nodig is in de communautaire wetgeving op het gebied van
vennootschapsrecht, financiele verslaggeving en controle van jaarrekeningen de volgende
doelstellingen te integreren:
a) lijn brengen in aan ondernemingen opgelegde rapportageverplichtingen betreffende
eenzelfde type gegevens;
b) het aantal preventieve rechtmatigheidscontroles naar het handelen van
ondernemingen tot het noodzakelijke beperken;
c) het gebruik opvoeren en optimaliseren van elektronische middelen
i) in de betrekkingen tussen ondernemingen en overheid en/of
ii) binnen en tussen ondernemingen,
mede met benutting van de mogelijkheden die de beschikbare technische normen of
het gebruik van elektronische handtekeningen bieden;
d) de betrekkingen tussen ondernemingen en overheid vereenvoudigen, bijvoorbeeld
door eenloketoplossingen te overwegen."
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 21
NL
AGENDA VOOR EEN DUURZAAM EN CONCURREREND EUROPEES TOERISME -
Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD
1. MEMOREERT
. de doelstellingen van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid;
. de resolutie van de Raad over de toekomst van het Europese toerisme (mei 2002);
. de conclusies van de Raad over de duurzaamheid van het Europese toerisme (april
2005);
. de conclusies van de Raad over een nieuw toerismebeleid (juli 2006);
. het verslag van de Werkgroep duurzaam toerisme;
2. VERWELKOMT
. de mededeling van de Commissie over een "Agenda voor een duurzaam en
concurrerend Europees toerisme" van oktober 2007;
3. NEEMT NOTA van het resultaat van
. de conferentie van de Europese ministers van Toerisme die in mei 2007 in Potsdam
heeft plaatsgevonden;
. de fora over toerisme in Europa, met name het meest recente, van 25 tot en met
27 oktober 2007 in Portugal;
4. BENADRUKT de centrale rol die het toerisme speelt bij het genereren van groei en
werkgelegenheid in de EU;
5. CONSTATEERT dat duurzaamheid belangrijk is voor het concurrentievermogen op lange
termijn van toerismeondernemingen en -bestemmingen;
6. STAAT OP HET STANDPUNT dat duurzaam toerisme een instrument is dat kan helpen
de economische ontwikkeling van bestemmingen nieuw leven in te blazen, met name in
gevoelige regio's als eilanden en afgelegen gebieden, en ertoe kan bijdragen de
levenskwaliteit van de ontvangende en de bezoekende gemeenschappen te verbeteren, met
handhaving van het natuurlijke en culturele erfgoed in Europa;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 22
NL
7. IS VAN OORDEEL dat de ontwikkeling en de economische groei van landen als China,
Brazilie, India en Rusland de toeristische vraag zullen doen toenemen en daarmee de
behoefte aan een adequate reactie van de Europese Unie om deze kans aan te grijpen,
zonder de duurzaamheid uit het oog te verliezen;
8. WIJST EROP dat het proces om de duurzaamheid van het Europees toerisme te vergroten,
een nieuwe impuls nodig heeft;
9. WIJST op de belangrijke rol van het MKB in de toeristische industrie, vooral met
betrekking tot de bestemmingen, en in de totstandbrenging van een duurzamer Europees
toerisme;
10. BENADRUKT de belangrijke wijzigingen in de mondiale prioriteiten, met name de
klimaatverandering, die een fundamenteel vraagstuk is met grote gevolgen voor het
toerisme, waarbij bestemmingen zich moeten aanpassen aan de veranderingen in het
patroon van de vraag en het soort aanbod in toerisme;
11. VERZOEKT de lidstaten:
. adequate structuren te steunen voor het opzetten, uitvoeren en controleren van de
"Agenda voor een duurzaam en concurrerend Europees toerisme";
. de uitvoering te steunen van proefprojecten in deze context, alsmede de ontwikkeling
van geintegreerde modellen voor het beheren van bestemmingen;
. het efficiente gebruik te bevorderen van Europese financiele instrumenten voor de
uitvoering van de "Agenda";
. actief deel te nemen aan het EDEN-initiatief (Europese topbestemmingen), in welk
verband op het zesde Forum voor toerisme, dat in oktober 2007 heeft
plaatsgevonden, de eerste prijzen zijn uitgereikt voor tien uitmuntende
bestemmingen;
12. VERZOEKT de Europese Commissie om
. in het kader van het lopende programma voor betere regelgeving bijzondere
aandacht te besteden aan de invloed die wetgeving kan hebben op de toeristische
sector;
. het opzetten van netwerken te steunen voor de uitwisseling van ervaringen en
beproefde praktijken, en de verspreiding van kennis op het gebied van duurzaam
toerisme;
. in nauwe samenwerking met de lidstaten een voorlichtingscampagne te organiseren
om het begrip en de zichtbaarheid van duurzaam toerisme in Europa te verbeteren;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 23
NL
. voortdurend steun te verlenen aan de lokale en regionale netwerken voor het
duurzaam beheer van bestemmingen, met name tijdens hun Euro-bijeenkomst in
november in Florence;
. de samenwerking op het gebied van toerisme met de buurlanden, zoals de landen van
het Euro-mediterraan partnerschap en de landen van Oost-Europa, verder te steunen
en te intensiveren;
. nauw samen te werken met de internationale organisaties die direct of indirect te
maken hebben met toerisme, teneinde de uitdagingen die een mondiaal optreden
vereisen, daadwerkelijk het hoofd te kunnen bieden;
13. VERZOEKT de Europese toeristische industrie en andere belanghebbenden in de
toeristische sector om:
. actief deel te nemen aan de uitvoering van de Agenda om aldus de doelstellingen van
de nieuwe strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid en van de nieuwe
strategie voor duurzame ontwikkeling te verwezenlijken;
. bij te dragen aan de ontwikkeling van producten en diensten die gebaseerd zijn op
duurzame productie- en consumptiepatronen;
. de sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven te bevorderen en bij te dragen aan
de dialoog en samenwerking tussen de publieke en private belanghebbenden teneinde
de sociale duurzaamheid te versterken;
. actief deel te nemen aan de verspreiding van beproefde praktijken op het gebied van
duurzaamheid;
. duurzaamheid te beschouwen als een belangrijke factor in het beheren van zakelijke
activiteiten;
. een optimaal gebruik te maken van de beschikbare Europese financiele instrumenten
voor op toerisme gerichte projecten in het kader van de uitvoering van de Agenda."
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 24
NL
BETER REGELGEVEN
De Raad heeft nota genomen van een voortgangsverslag van het voorzitterschap over de agenda
voor beter regelgeven (14625/07) en heeft daarover van gedachten gewisseld.
In dit verslag van het voorzitterschap worden de belangrijkste ontwikkelingen geschetst op de drie
voornaamste gebieden van het "beter regelgeven"-project:
. vermindering van de administratieve lasten, waar reeds vijf van de oorspronkelijke tien
dringende acties ter vermindering van de kosten voor bedrijven zijn aangenomen;
. effectbeoordeling, waar tijdens het Portugese voorzitterschap 20 wetgevingsvoorstellen en
andere belangrijke initiatieven van de Commissie zijn aangenomen, met de bijbehorende
effectbeoordelingen. De onafhankelijke Dienst effectbeoordelingen van de Commissie
heeft bijgedragen tot verbetering van de effectbeoordelingen. In het rapport wordt
waardering geuit voor de onafhankelijke evaluatie van het effectbeoordelingssysteem van
de Commissie; en
. vereenvoudiging, waarvoor het verslag vermeldt dat de Commissie 29 vereenvoudigingsvoorstellen
heeft ingediend en dat zij er voor eind 2007 nog eens 25 zal indienen. Op
interinstitutioneel niveau zijn er 13 initiatieven aangenomen, terwijl er 37 in afwachting
van aanneming in behandeling zijn bij de medewetgevers.
In het verslag wordt ook waardering geuit voor het voornemen van de Commissie om vroeg in 2008
een tweede strategische evaluatie op het gebied van betere regelgeving te presenteren. Deze
evaluatie zal een nuttig uitgangspunt vormen om tijdens de Raad Concurrentievermogen op 25-
26 februari en de Europese Raad op 13-14 maart 2008 van gedachten te wisselen over de vraag hoe
de instrumenten voor betere regelgeving effectief worden toegepast, en of verdere maatregelen
nodig zijn.
Sinds de indiening van het laatste verslag in mei 2007 (9164/07) zijn de beginselen op het gebied
van betere regelgeving gestaag in het wetgevingsproces van de EU toegepast.
De agenda voor beter regelgeven heeft ten doel de kwaliteit en de vorm van het regelgevend kader
te verbeteren, teneinde het concurrentievermogen van de EU te versterken.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 25
NL
INTELLECTUELE EIGENDOM: EUROPEES SYSTEEM VOOR DE BEHANDELING
VAN OCTROOIGESCHILLEN
De Raad heeft een gedachtewisseling gewijd aan de mogelijke bestanddelen van een toekomstig
geintegreerd systeem voor de behandeling van octrooigeschillen in Europa (15162/07 en 14492/07).
Uitgangspunt voor de gedachtewisseling was een voortgangsverslag dat het voorzitterschap had
opgesteld naar aanleiding van de mededeling van de Commissie, "Verbetering van het
octrooisysteem in Europa", van 3 april 2007 (8302/07).
De Raad toonde zich ingenomen met de tot dusverre geboekte vooruitgang en was het erover eens
dat er zowel voor het Gemeenschapsoctrooisysteem als voor een Europees systeem voor de
behandeling van octrooigeschillen verder naar oplossingen moet worden gezocht.
Voorts waren de ministers het erover eens dat er behoefte is aan een efficiente geschillenregeling
die rechtszekerheid biedt tegen lagere kosten voor gebruikers, vooral voor het midden- en
kleinbedrijf. Een geschillenregeling zou tevens een belangrijk element van een toekomstig
Gemeenschapsoctrooi vormen.
Ook namen zij er nota van dat bepaalde aspecten een grondige nadere bestudering in de
voorbereidende Raadsinstanties zullen vergen.
In het verslag worden als uitgangspunt voor de toekomstige werkzaamheden de volgende algemene
kenmerken vermeld:
. Teneinde de efficientie en de samenhang van de octrooigeschillenbeslechting te
waarborgen, moet het octrooigerecht de exclusieve bevoegdheid hebben voor het
beslechten van geschillen omtrent de geldigheid en de overtredingen van de Europese
octrooien en de toekomstige Gemeenschapsoctrooien, alsook voor de daarmee
samenhangende procedures.
. Het moet worden opgevat als een gerecht van de Gemeenschap dat gespecialiseerd is in het
beslechten van octrooigeschillen.
. Het moet gaan om een geintegreerd systeem dat geldig is in alle lidstaten.
. Het moet bestaan uit een gerecht in eerste aanleg, met plaatselijke en regionale afdelingen,
alsook een centrale afdeling, een gerecht in tweede aanleg en een griffie.
. Alle afdelingen zouden deel uitmaken van een eengemaakt communautair gerecht met
eenvormige procedures.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 26
NL
HERZIENING VAN DE "TIMESHARE"-RICHTLIJN
De Raad heeft van gedachten gewisseld over de ontwerp-richtlijn betreffende de bescherming van
de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van timeshare, langetermijnvakantieproducten,
wederverkoop en ruil en nota genomen van een verslag dienaangaande (14392/07).
Het verslag schetst de stand van de besprekingen die onder het Portugese voorzitterschap in de
Raad zijn gevoerd sinds het voorstel (10686/07) op 8 juni 2007 werd ingediend.
In het verslag wordt opgemerkt dat herziening van Richtlijn 94/47/EG prioritair is geworden gelet
op de problemen waarmee consumenten te kampen hebben in verband met wederverkoop en
nieuwe producten zoals timeshareachtige producten (bv. vakanties in roerend in plaats van
onroerend goed, zoals schepen of caravans) en langetermijnvakantieproducten (bv. vakantiekortingclubs),
die niet door de voorliggende richtlijn worden bestreken.
De ministers debatteerden vooral over de vraag hoe de ontwerp-richtlijn zich verhoudt tot de
toekomstige kaderrichtlijn over de contractuele rechten van de consument, en meer bepaald over de
vraag in hoeverre en op welk tijdstip de wijze van uitoefening en de gevolgen van het
herroepingsrecht moeten worden geharmoniseerd.
Het advies van het Europees Parlement in eerste lezing wordt voorjaar 2008 verwacht.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 27
NL
EUROPEES INSTITUUT VOOR INNOVATIE EN TECHNOLOGIE
De Raad heeft een openbare beraadslaging gehouden en een politiek akkoord bereikt over de
ontwerp-verordening tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT).
Het politiek akkoord behelst dat de EIT-verordening voorjaar 2008 zal worden toegepast, zodra de
tweede lezing in de medebeslissingsprocedure van Raad en Parlement voltooid is.
Bij het akkoord zijn de voornaamste elementen van het EIT als volgt geregeld:
* een tweefasenaanpak, waarbij in een eerste fase een beperkt aantal initiele kennis- en
innovatiegemeenschappen (KIG's) zouden worden opgericht, gevolgd door nog meer KIG's in
een tweede fase, na een evaluatie van de activiteiten van het EIT; het EIT zou de meeste van zijn
activiteiten uitoefenen via de KIG's, dat zijn partnerschappen tussen de particuliere sector, de
onderzoekswereld en topteams van onderzoekscentra en universiteiten;
* het Parlement en de Raad zullen politieke sturing voor de lange termijn geven, en een
strategische innovatieagenda voor toekomstige EIT-activiteiten vaststellen;
* het gebruik van een aanvullend EIT-label ter erkenning van diploma's die worden uitgereikt door
aan de KIG's deelnemende universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs;
* de toewijzing van 308,7 miljoen euro voor de werking van het ETI gedurende een periode van
zes jaar, zij het dat de communautaire begrotingsautoriteiten nog hun goedkeuring moeten
hechten aan de bronnen van de communautaire bijdrage aan de financiering van het EIT;
* ten behoeve van organisatie en administratief beheer wordt het EIT uitgerust met een
bestuursstructuur die ontworpen is om de betrokkenheid van het bedrijfsleven te bevorderen en
een raad van bestuur, een uitvoerend comite, een directeur en een controlecomite omvat;
* over de vestigingsplaats van het EIT wordt binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van de
verordening besloten.
Het politiek akkoord vloeit voort uit het akkoord dat de Raad van 25 juni (11058/07) over essentiele
aspecten van het toekomstige instituut had bereikt en het in september jongstleden verstrekte advies
in eerste lezing van het Europees Parlement (13186/07).
Doel van het EIT is eerst en vooral een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de
innovatiecapaciteit van de EU; hiertoe worden activiteiten inzake hoger onderwijs, onderzoek en
concurrentievermogen (de "kennisdriehoek) van het allerhoogste niveau in het EIT geintegreerd.
Zodoende zal het EIT netwerken en samenwerkingsverbanden faciliteren en versterken, en
synergieen tussen innovatiegemeenschappen in Europa tot stand brengen.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 28
NL
GEZAMENLIJKE TECHNOLOGIE-INITIATIEVEN
De Raad is het eens geworden over een algemene orientatie (de hoofdbestanddelen van de
wetgevingsbesluiten) over vier voorstellen betreffende het opzetten van gezamenlijke technologieinitiatieven
(GTI) op de volgende vier gebieden:
* innovatieve geneesmiddelen (IMI) (9686/07)
* ingebedde computersystemen (ARTEMIS) (9685/07)
* nano-elektronicatechnologieen (ENIAC) (10149/07)
* luchtvaart en luchtvervoer (CLEAN SKY) (10148/07).
Het akkoord over de algemene orientatie maakt het mogelijk de definitieve besluiten vast te stellen
zodra de adviezen van het Europees Parlement zijn ontvangen, zodat de vier GTI's begin 2008 snel
van start kunnen gaan.
Volgens het heden tot stand gekomen akkoord zouden de GTI's de volgende gemeenschappelijke
kenmerken hebben:
* de GTI's moeten worden opgezet als communautaire organen volgens het Gemeenschapsrecht.
Zij ontvangen communautaire financiering voor de uitvoering van de onderzoeksprogramma's,
voornamelijk middels het toekennen van financiering aan geselecteerde projecten na oproepen
tot het indienen van voorstellen.
* Zij nemen de vorm aan van publiek-private partnerschappen waarbij de verantwoordelijkheid
voor het beheer van de gemeenschappelijke ondernemingen wordt gedeeld met het bedrijfsleven.
De EU-lidstaten en de Commissie houden op passende wijze toezicht op het gebruik van
publieke middelen.
* Zij hebben een looptijd van maximaal tien jaar.
* GTI's hebben niet de status van internationale organisatie.
* GTI's hebben rechtspersoonlijkheid en worden opgezet op basis van de artikelen 171 en 172 van
het EG-Verdrag.
* Zij voeren de onderzoeksprogramma's uit middels een combinatie van openbare en particuliere
financiering.
* De Gemeenschap draagt bij in de lopende kosten en aan de onderzoeksactiviteiten.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 29
NL
De GTI's zijn een belangrijk nieuw element in het 7e kaderprogramma voor onderzoek (KP7) voor
2007-2013. Zij zijn opgezet via het specifieke programma "Samenwerking" 1 dat strekt tot
uitvoering van het 7e kaderprogramma, en beogen de bevordering van de samenwerking en het
aanhalen van de banden tussen bedrijfsleven en onderzoek in een transnationaal kader.
GTI's bieden een nieuwe manier om partnerschappen tot stand te brengen tussen uit publieke en
private middelen gefinancierde onderzoeksinstellingen. Zij richten zich op gebieden waarop
onderzoek en technologische ontwikkeling het Europese concurrentievermogen en de kwaliteit van
het leven kan verbeteren. De GTI-aanpak contrasteert met de wijze waarop Europa normaal steun
verleent aan door het bedrijfsleven gestuurd onderzoek en beoogt Europa een leidende positie te
verschaffen op technologische gebieden die voor de toekomst van Europa van strategisch belang
zijn.
Deze Commissievoorstellen komen voornamelijk voort uit de werkzaamheden van de technologieplatforms
en zijn het resultaat van twee jaar onderhandelen met verschillende industrietakken.
De Raad had de vier voorstellen een eerste maal besproken tijdens de vorige Raad
Concurrentievermogen van 28 september.
1 PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 30
NL
ONDERZOEKSPROGRAMMA INZAKE DE LEVENSKWALITEIT VAN OUDEREN
De Raad heeft in openbare beraadslaging een gedachtewisseling gehouden en een algemene
orientatie bereikt over een ontwerp-beschikking over de deelneming van de Gemeenschap aan een
onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma dat de levenskwaliteit van ouderen beoogt te verbeteren
door middel van het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieen (ICT), dat door
verschillende lidstaten is opgezet (programma "Ambient Assisted Living") (10959/07).
Doel van de algemene orientatie is om begin volgend jaar met het Parlement volgens de
medebeslissingsprocedure tot een akkoord in eerste lezing te komen.
De algemene doelstelling van het gemeenschappelijk programma "Ambient Assisted Living" is de
levenskwaliteit van ouderen te verbeteren en de industriele basis in Europa te versterken door
gebruik van ICT. Daarnaast zijn er de volgende specifieke doelen:
. het verschijnen van innoverende op ICT-gebaseerde producten, diensten en systemen voor
gezond ouder worden thuis, in de maatschappij en op het werk stimuleren en zo de
levenskwaliteit, autonomie, deelname aan het sociale leven, vaardigheden en de inzetbaarheid
van ouderen verhogen en de kosten van medische en sociale zorg terug dringen;
. een kritische massa creeren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie op EU-niveau op het
gebied van technologieen en diensten voor gezond ouder worden in de informatiemaatschappij,
onder meer door in gunstige voorwaarden voor deelneming van kleine en middelgrote
ondernemingen te voorzien;
. de voorwaarden verbeteren voor industriele exploitatie door een samenhangend Europees kader
tot stand te brengen om gemeenschappelijke concepten te ontwikkelen en het lokaliseren en
aanpassen van gemeenschappelijk oplossingen die verenigbaar zijn met de uiteenlopende sociale
wensen en regelgevingsaspecten op nationaal of regionaal niveau in Europa te vergemakkelijken.
Het gemeenschappelijk programma Ambient Assisted Living biedt het juridisch en organisatorisch
kader voor een grootschalig Europees programma tussen Belgie, Cyprus, Denemarken, Duitsland,
Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italie, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Roemenie, Slovenie, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, alsmede Israel,
Noorwegen en Zwitserland, met betrekking tot toegepast onderzoek en innovatie op het gebied van
ICT voor gezond ouder worden in de informatiemaatschappij. Deze landen zijn overeengekomen
activiteiten die erop gericht zijn een bijdrage te leveren aan het gemeenschappelijk programma
Ambient Assisted Living gezamenlijk te coordineren en uit te voeren.
Het voorstel voor een programma "Ambient Assisted Living" is het eerste van vier initiatieven op
basis van artikel 169 van het EG-Verdrag die gepland zijn tijdens de looptijd van KP7. Artikel 169
regelt de deelneming van de Gemeenschap aan door verscheidene lidstaten opgezette
onderzoekprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die
programma's tot stand gebrachte structuren
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 31
NL
DE TOEKOMST VAN WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE IN EUROPA - Conclusies van
de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN
(1) zijn resoluties over het instellen van een Europese ruimte van onderzoek en innovatie van
15 juni 2000, over de totstandbrenging van de Europese ruimte van onderzoek en innovatie
van 16 november 2000, inzake investeren in onderzoek ten behoeve van de groei en de
concurrentiepositie van Europa van 22 september 2003; over een alomvattende
innovatiestrategie voor de EU: strategische prioriteiten voor actie op EU-niveau van
4 december 2006, en Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese
Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling
en demonstratie (2007-2013);
(2) zijn conclusies 1 van 18 april 2005 over de versterking van het menselijk potentieel in
wetenschap en technologie in de Europese onderzoeksruimte, waarin hij zich, onder meer,
ingenomen toonde met de aanbevelingen van de Commissie van 11 maart 2005 over het
Europees handvest voor onderzoekers en de gedragscode voor de aanwerving van
onderzoekers (twee instrumenten die op vrijwilligheid gebaseerd zijn);
(3) de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 27 oktober 2005 in Hampton Court,
waar werd vastgesteld dat een nieuwe impuls nodig is op diverse gebieden die belangrijk
zijn om de uitdagingen van mondialisering en demografie met succes aan te gaan, met
name onderzoek en ontwikkeling en universiteiten; en onderkend werd dat ondernemingen
en het bedrijfsleven meer in O&O moeten investeren om Europa zijn rol naar behoren te
laten spelen.
(4) het Aho-rapport (januari 2006), waarin onderkend is dat onder meer maatregelen nodig
zijn om meer middelen beschikbaar te maken voor topkwaliteit in wetenschap, O&O in
bedrijven en de band tussen wetenschap en bedrijfsleven, en aangedrongen is op verhoging
van de middelen voor O&O maar ook op een nieuw model voor optimaal gebruik van die
middelen;
(5) de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 18-19 oktober 2007 in Lissabon waar
benadrukt is dat de externe dimensie van de Lissabon-strategie nodig is om de
mondialisering naar behoren tegemoet te treden.
1 Doc. 8194/05.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 32
NL
1. ERKENT de cruciale rol van wetenschap en technologie bij de ontwikkeling van
kenniseconomieen en de steeds heviger concurrentieslag om hooggekwalificeerde
wetenschappers, ingenieurs en postdoctorale studenten die de EU op mondiaal vlak moet
aangaan; en VERWELKOMT de initiatieven van de lidstaten om in dat verband hoge
prioriteit toe te kennen aan publieke investeringen in wetenschap en onderzoek, impulsen
te geven tot meer particuliere investeringen in O&O en aan te zetten tot hervorming en
internationalisering van de stelsels van hoger onderwijs en publiek onderzoek;
2. VERWELKOMT ook het feit dat verscheidene belangrijke W&T-actoren in Europa in het
openbaar uiting hebben gegeven aan hun steun en inzet voor Europees onderzoek en wijst
op de rol die voor nationale onderzoeksorganen en organisaties van onderzoekers,
internationale onderzoekslaboratoria, universiteiten, Europese verenigingen van
wetenschappers, academies van wetenschappen en het Europese bedrijfsleven is
weggelegd om bij te dragen tot dergelijke collectieve acties;
3. VERWELKOMT de start van het zevende kaderprogramma - het voornaamste
communautaire instrument voor O&O, dat toegespitst blijft op transnationale
samenwerkingsverbanden op onderzoeksgebied en onderzoekersmobiliteit maar ook
mogelijkheden creeert voor bedrijvengerichte en andere activiteiten, met name de actie van
de pas opgerichte Europese Onderzoeksraad (EOR) om topkwaliteit in grensverleggend
onderzoek te belonen, en bevestigt opnieuw zijn steun voor de onafhankelijkheid van de
EOR als garantie voor diens effectiviteit en verdere ontwikkeling;
4. VERWELKOMT de vorderingen die het Europees Parlement en de Raad hebben gemaakt
in de medebeslissingsprocedure voor de behandeling van het Commissievoorstel
betreffende de oprichting van het Europees Technologisch Instituut.
5. VERWELKOMT het Groenboek van de Commissie, getiteld "de Europese
Onderzoeksruimte: nieuwe perspectieven" en het debat dat dit groenboek op gang gebracht
heeft, als tijdige inbreng voor de volgende cyclus van de Lissabon-strategie (2008-2010).
6. ONDERKENT dat, hoewel aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt sedert de Europese
Raad van maart 2000 ten doel heeft gesteld Europa tot de meest geavanceerde
kennismaatschappij te maken, andere belangrijke regio's sneller vooruitgang hebben
geboekt.
7. IS VAN MENING dat snellere vorderingen meer dan ooit nodig zijn om te kunnen
inspelen op:
. de grotere internationale mededinging, ook naar gekwalificeerd O&O-personeel, en
de nieuwe kansen die de mondialisering van de economische en de kennisstromen
biedt;
. de toenemende complexiteit en de steeds grotere schaal van de uitdagingen op
economisch, sociaal en milieugebied waar de samenleving mee te maken krijgt;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 33
NL
. het feit dat ondernemingen in een klimaat van open innovatie moeten kunnen werken
waar onderlinge banden en banden met publieke onderzoeksinstellingen essentieel
zijn voor waardecreatie;
. het toenemende belang van de vrije kennis en vrij kennisverkeer, meer bepaald het
delen van kennis tussen publieke onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven en de
bevolking in het algemeen.
8. BENADRUKT dat toekomstige vorderingen richting de Europese doelstellingen, met
name de verwezenlijking van de doelen van Lissabon en Barcelona, in hoge mate
afhankelijk zijn van het nationale wetenschaps- en technologiebeleid in de lidstaten en van
het verlenen van een hogere prioriteit aan wetenschap en technologie in het nationale
hervormingsbeleid, en VERZOEKT de Commissie en de lidstaten derhalve wetenschap en
technologie in de nieuwe cyclus van de Lissabon-strategie nog centraler te stellen;
VERZOEKT de lidstaten voorts om, door intensiever gebruik van de open
coordinatiemethode, alert te zijn op hun nationaal beleid inzake wetenschap en technologie
alsmede op beleid en prioriteiten op andere terreinen die daarop van invloed zijn, zodat
krachtiger kan worden opgetreden en maximale vooruitgang richting dit
gemeenschappelijke Europese doel kan worden geboekt.
9. ERKENT dat de wereldwijde mededinging naar gekwalificeerd W&T-personeel in
strategisch opzicht van cruciaal belang is en consistente en alomvattende nationale en
communautaire maatregelen vergt om W&T aantrekkelijker te maken voor de nieuwe
generaties en om de Europese publieke en particuliere O&O-instellingen de capaciteit te
geven om Europa aantrekkelijk te maken voor de grootste talenten uit de rest van de
wereld.
10. ACHT het van belang dat de Commissie en de lidstaten op Europees, regionaal en
nationaal niveau werk maken van W&T-beleid met als doel het W&T-potentieel overal in
Europa ten volle te benutten.
11. ERKENT dat er behoefte is aan empirisch materiaal ter onderbouwing van effectiever
beleid en VERWELKOMT de door sommige lidstaten en de Commissie ontplooide
initiatieven om het effect van de kaderprogramma's op nationale en Europese O&TOstelsels
te bepalen, alsmede de koppeling met de alomvattende innovatiestrategie van
de EU, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en Europese meerwaarde.
12. IS VAN MENING dat thans specifieke actie nodig is op bepaalde essentiele gebieden, en
daarom:
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 34
NL
A. opdat voldoende menselijke middelen geïnvesteerd worden in O&O
i) VERZOEKT hij de lidstaten en de Commissie samen te werken volgens de open
coordinatiemethode, om onderzoekers betere carriereperspectieven te bieden en een zowel
kwantitatief als kwalitatief evenwicht in de circulaire migratie van onderzoekers tussen
Europa en de rest van de wereld te bevorderen; STELT hij daartoe voor om voor het
volgende decennium doelstellingen voor de gehele EU te ontwikkelen op de volgende
terreinen: 1) evenwichtige "brain circulation" tussen de EU en de VS; 2) een positief
groeicijfer van nieuwe afgestudeerden en gedoctoreerden in W&T handhaven en deze in
voldoende aantallen in de particuliere sector doen instromen, volgens de doelstellingen van
Lissabon en Barcelona, en het aandeel vrouwen onder nieuwe onderzoekers doen
toenemen; 3) O&O-personeel uit de rest van de wereld in de EU doen instromen op
zodanige wijze dat de balans wederzijds gunstig uitvalt;
ii) VERZOEKT hij de Commissie en de lidstaten samen te werken ter ondersteuning van de
nationale, internationale en communautaire maatregelen om het W&T-personeel in Europa
in aantal te doen toenemen en in voldoende aantallen in de particuliere sector te doen
instromen, alsmede om Europa aantrekkelijker te maken voor hooggekwalificeerde
wetenschappers, met name door aantrekkelijke carriereperspectieven te bieden en de
ontwikkeling van Europese topnetwerken en topinstellingen voor hoger onderwijs en
onderzoek van wereldklasse te bevorderen, die in staat zijn de wereldwijde
concurrentieslag om het beste personeel aan te gaan;
iii) VERZOEKT hij de Commissie haar werkzaamheden inzake het volgen van de
ontwikkelingen inzake W&T-personeel te consolideren en een uitvoerig instrumentarium
aan meetbare indicatoren voor de groei, de aantrekkelijkheid en het behouden van W&Tpersoneel
in Europa te ontwikkelen, in samenwerking met de lidstaten en de relevante
internationale organisaties, zoals de OESO, en aldus als waarnemingspost te fungeren;
iv) VERZOEKT hij de Commissie om de nog bestaande hinderpalen voor mobiliteit van
onderzoekers in de EU in kaart te brengen en een globaal plan voor het wegnemen van die
hinderpalen aan te reiken en samen met de lidstaten aan het wegnemen van die hinderpalen
te werken, met de nodige aandacht voor de behoeften van zeer mobiele onderzoekers en
ingenieurs, die onder meer op het terrein van het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal
beleid liggen.
B. teneinde de concurrentieimpulsen en de marktomstandigheden voor onderzoek en
innovatie door ondernemingen te optimaliseren
i) VERZOEKT hij de lidstaten nadere strategieen en nader beleid uit te werken die de drie
zijden van de kennisdriehoek - onderwijs, onderzoek en innovatie - bij elkaar brengen;
ii) VERZOEKT hij de Commissie en de lidstaten het bedrijfsleven er nog sterker toe te
stimuleren de communautaire financiele middelen voor O&O en innovatie ten volle te
benutten;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 35
NL
iii) VERZOEKT hij de lidstaten en de Commissie het delen van kennis en gegevens te
intensiveren, in het bijzonder het gebruik van gegevens en resultaten van overal in Europa
met publieke middelen gefinancierd onderzoek, voortbouwend op de bestaande
mededeling inzake kennisoverdracht en het voornemen van de Commissie om een op
vrijwilligheid gebaseerde Europese gedragscode voor intellectuele eigendom voor te
stellen, zoals de Raad in juni 2007 heeft gevraagd;
iv) VERZOEKT hij de Commissie samen met de lidstaten en in samenwerking met de
Europese Investeringsbank en andere potentiele financiele partners te blijven zoeken naar
manieren om de voorwaarden voor O&O-financiering te verbeteren, met name
voortbouwend op de ervaring, als onderdeel van de evaluatie halverwege van het zevende
kaderprogramma, met de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF), teneinde extra
investeringen in Europees onderzoek en ontwikkeling te stimuleren, in het licht van nieuwe
ontwikkelingen in de omvang, de integratie en de technologieen die beschikbaar zijn op de
mondiale kapitaalmarkten.
C. teneinde het gebruik van publieke middelen voor O&O-programma's, O&Oinfrastructuur
en internationale samenwerking te optimaliseren
i) VERZOEKT hij onderzoeksraden en nationale financieringsorganen in de lidstaten en
intergouvernementele Europese onderzoeksorganisaties hun samenwerking uit te breiden
en innovatieve manieren te bedenken om op vrijwillige basis hun expertise en middelen te
bundelen voor gezamenlijke doelen. Hiertoe zouden kunnen behoren O&O-infrastructuur,
samenwerking bij het creeren en versterken van gebundelde topkwaliteit met kritische
massa, de volledige internationalisering en/of de gedeelde benadering van
onderzoeksevaluatie overal in Europa en het stimuleren van bredere mededinging naar
onderzoeksfinanciering op nationaal niveau. Hij verzoekt de Commissie waar dienstig als
katalysator voor vooruitgang op te treden;
ii) VERZOEKT hij de lidstaten publieke en particuliere onderzoeksinstellingen aan te sporen
ten volle gebruik te maken van de nieuwe gedistribueerde vormen van onderzoek (met
name e-wetenschap) op basis van internationale onderzoeksnetwerken die mogelijk
worden gemaakt door de beschikbaarheid en de kwaliteit - uniek in de wereld - van
gedistribueerde Europese netwerk-infrastructuren zoals GEANT en GRID.
iii) VERZOEKT hij de lidstaten om, in voorkomend geval met ondersteuning van de
Commissie, hun nationale routekaarten en strategieen inzake onderzoeksinfrastructuur te
ontwikkelen, en daarbij rekening te houden met een langetermijnvisie op Europese
wetenschap en het werk van het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren
(ESFRI) en in voorkomend geval een efficient gebruik van de structuurfondsen voor dit
doel in overweging te nemen;
iv) VERZOEKT hij de Commissie en de lidstaten informatie te blijven uitwisselen over en in
voorkomend geval onderling lering te blijven trekken uit nationaal wetenschaps- en
technologiebeleid in de lidstaten dat ertoe strekt bij te dragen aan de Lissabondoelstellingen,
ook en met name informatie over de hervorming van universiteiten, stelsels
van hoger onderwijs en andere publieke onderzoeksinstellingen, en over de mate van
transinstitutioneel netwerken.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 36
NL
v) VERZOEKT hij de lidstaten en de Commissie nauwer samen te werken op het gebied van
internationale samenwerking in W&T om de effectiviteit van de bestaande activiteiten te
verhogen en Europa sterker te doen bijdragen aan het vinden van oplossingen voor
wereldwijde uitdagingen en NEEMT hij NOTA van het voornemen van de Commissie om
een beleidskader voor internationale samenwerking op W&T-gebied voor te stellen
teneinde dergelijke gezamenlijke en complementaire maatregelen op nationaal en Europees
niveau te faciliteren.
vi) VERZOEKT hij de lidstaten en de Commissie hun dialoog betreffende de modernisering
van de Europese universiteiten te intensiveren 1.
o
o o
De Raad ROEPT de Europese Raad ERTOE OP de bovengenoemde doelstellingen in overweging
te nemen in zijn langetermijnvisie op de ontwikkeling van de EU tot een concurrerende
kenniseconomie en kennismaatschappij van wereldklasse."
1 Zie resolutie van de Raad, doc. 15007/07.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 37
NL
WETENSCHAPPELIJKE INFORMATIE IN HET DIGITALE TIJDPERK - Conclusies van
de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
MEMOREERT:
. de aanbeveling van de Commissie van 24 augustus 2006 betreffende de digitalisering en
onlinetoegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring (PB 2006/L 236/28) en
de desbetreffende conclusies van de Raad van 13 november 2006 (PB 2006/C 297/01);
. de mededeling van de Commissie van 14 februari 2007 betreffende wetenschappelijke
informatie in het digitale tijdperk: toegang, verspreiding en bewaring, COM(2007) 56;
. het Groenboek van de Commissie van 4 april 2007 "De Europese Onderzoeksruimte: een
nieuwe aanpak" COM(2007)161;
. de door alle OESO-landen in 2007 overeengekomen OESO-beginselen en -richtsnoeren
voor de toegang tot door de overheid gefinancierde onderzoeksgegevens.
OVERWEGENDE hetgeen volgt:
. toegang tot en verspreiding van wetenschappelijke informatie - publicaties en data - zijn
van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte en kunnen
bijdragen tot snellere innovatie;
. het internet heeft ongekende mogelijkheden geschapen voor het verspreiden, delen en
benutten van onderzoeksresultaten;
. informatie- en communicatietechnologieen veroorzaken een revolutionaire omwenteling in
de wijze waarop wetenschappers communiceren, onderzoek doen en kennis genereren;
. in een tijdperk van hogesnelheidsverbindingen en geavanceerde computertoepassingen
vervullen gegevens een cruciale rol voor de moderne wetenschap;
. de systemen waarmee wetenschappelijke informatie wordt gepubliceerd zijn cruciaal voor
de verspreiding en kwalitatieve controle ervan en hebben dus een grote impact op het
beleid voor onderzoeksfinanciering en op de uitmuntendheid van het Europese onderzoek;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 38
NL
. in de afgelopen jaren hebben universiteiten, bibliotheken, onderzoeksinstellingen en
financiers van wetenschappelijk onderzoek, uitgevers van wetenschappelijke publicaties en
andere belanghebbenden grote investeringen gedaan in informatietechnologieen voor
onlinetoegang;
. effectieve en langdurige bewaring van wetenschappelijke informatie is van fundamenteel
belang voor de huidige en toekomstige ontwikkeling van Europees onderzoek;
1) VERWELKOMT
. de mededeling van de Commissie (COM(2007) 56) van 14 februari 2007 betreffende
wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk: toegang, verspreiding en bewaring
als basis voor toekomstige werkzaamheden op Europees niveau inzake de toegankelijkheid
en bewaring van wetenschappelijke informatie.
2) ERKENT
. de grote bijdrage van universiteiten, internationale onderzoeksorganisaties,
onderzoeksorganen, bibliotheken en andere publieke organisaties, alsmede van
wetenschappelijke uitgevers, aan de verspreiding van wetenschappelijke gegevens;
. dat nieuwe, op internet gebaseerde verspreidingsmodellen de aanzet hebben gegeven tot
een breed debat tussen alle belanghebbenden over toegang tot en verspreiding van
wetenschappelijke informatie en met name over toegang tot aan een collegiale toetsing
onderworpen wetenschappelijke artikelen;
. dat door de algemene stijging van de prijzen van wetenschappelijke tijdschriften (ook die
van elektronisch verspreide) in de afgelopen jaren wetenschappelijke bibliotheken minder
goed in staat zijn wetenschappers toegang te bieden tot een breed gamma van publicaties;
. het strategisch belang voor de wetenschappelijke ontwikkeling van Europa van de huidige
initiatieven om duurzame modellen te ontwikkelen voor open toegang tot
wetenschappelijke informatie.
3) BENADRUKT
. dat snelle en ruime toegang tot door de overheid gefinancierde onderzoeksresultaten moet
worden geboden;
. dat lidstaten groot belang hebben bij een efficient wetenschappelijke-informatiesysteem
dat overheidsinvesteringen in onderzoek en technologische ontwikkeling maximaal doet
renderen vanuit sociaaleconomisch oogpunt;
. dat het van belang is dat wetenschappelijke bevindingen uit door de overheid gefinancierd
onderzoek gratis voor de lezer op internet beschikbaar worden gesteld in economisch
levensvatbare omstandigheden, met inbegrip van uitgestelde open toegang;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 39
NL
. het grensoverschrijdende karakter van veel onderzoek, en van de financieringsbronnen en
de verspreidingskanalen ervan;
. het belang van betere toegang tot onverwerkte gegevens en archiefbestanden voor
gegevens en materiaal waardoor nieuwe analyse- en gebruiksmogelijkheden beschikbaar
komen, die de gegevensverstrekker niet had voorzien;
. dat nieuwe vormen van elektronische communicatie open toegang tot gegevens en
wetenschappelijke publicaties mogelijk kunnen maken en een unieke kans bieden voor de
open ontwikkeling van "specific data mining" (het verzamelen van specifieke data), en
voor analyse- en integratie-instrumenten, eventueel verbeterd via normen voor
gezamenlijke formats;
. dat beleid en praktijk in de lidstaten met betrekking tot de toegang tot en de bewaring van
wetenschappelijke publicaties en onderzoeksgegevens zich in een verschillend tempo
ontwikkelen;
. dat het van belang is dat de verschillende actoren, onder wie financieringsorganen,
onderzoekers, onderzoeksinstellingen, uitgevers van wetenschappelijke publicaties,
effectief samenwerken op het gebied van toegang tot, verspreiding en bewaring van
wetenschappelijke publicaties en onderzoeksgegevens;
4) NEEMT NOTA VAN
. recente rapporten die de Commissie ertoe oproepen de toegang te verbeteren tot de
resultaten van het door haar gefinancierde onderzoek, waaronder rapporten van de
Europese Adviesraad voor Onderzoek en de wetenschappelijke raad van de Europese
Onderzoeksraad, waarin gepleit wordt voor open toegang tot door de Gemeenschap
gefinancierde onderzoeksresultaten;
. het voornemen van de Commissie om verder onderzoek naar het wetenschappelijkepublicatiesysteem
te steunen en een studie naar de economische aspecten van digitale
bewaring uit te voeren.
5) VERZOEKT DE LIDSTATEN
Als eerste stappen en in overeenstemming met de bijlage,
. de nationale strategieen en structuren voor toegang tot en bewaring en verspreiding van
wetenschappelijke informatie te versterken en de organisatorische, juridische, technische
en financiele aspecten aan te pakken;
. de coordinatie tussen de lidstaten, grote onderzoeksinstellingen en financieringsorganen
inzake beleid en praktijk ten aanzien van toegang, bewaring en verspreiding te verbeteren;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 40
NL
. studenten en onderzoekers een zo breed mogelijke toegang tot wetenschappelijke
publicaties te bieden, met name door verbetering van de procedures voor openbare
aanbestedingen met betrekking tot wetenschappelijke informatie; dit kan bijvoorbeeld
omvatten: uitwisseling van informatie over deze praktijken, vergroting van de transparantie
van de contractuele voorwaarden van met overheidsgeld gefinancierde grote projecten, en
nagaan of financieringsorganen, onderzoeksinstellingen en wetenschappelijke uitgevers uit
de verschillende lidstaten kunnen samenwerken om door bundeling van de vraag te komen
tot schaalvoordelen en een efficient gebruik van overheidsmiddelen;
. ervoor te zorgen dat wetenschappelijke informatie - inclusief publicaties en gegevens -
voor de lange termijn bewaard blijft en in de nationale strategieen voor informatiebewaring
aandacht te besteden aan wetenschappelijke informatie;
6) VERZOEKT DE COMMISSIE HET VOLGENDE TE DOEN:
Als eerste stappen en in overeenstemming met de bijlage,
. bij te houden welke goede praktijken er worden toegepast met betrekking tot de open
toegang tot de Europese wetenschappelijke productie, waaronder die welke het resultaat
zijn van grootschalige experimenten van wetenschappelijke gemeenschappen en grote
onderzoeksinstellingen, en de ontwikkeling aan te moedigen van nieuwe modellen die de
toegang tot de resultaten van Europees wetenschappelijk onderzoek kunnen verbeteren;
. toezicht te houden op de huidige situatie van openbare virtuele wetenschappelijke
bibliotheken in de EU en andere lopende ontwikkelingen in heel Europa betreffende de
toegang van studenten en onderzoekers tot wetenschappelijke informatie en de digitale
bewaring daarvan, en op de toepasselijke kadervoorwaarden die van invloed kunnen zijn
op de toegang tot deze informatie;
. te experimenteren met open toegang tot wetenschappelijke gegevens en publicaties die
afkomstig zijn van projecten die worden gefinancierd door de EU-kaderpogramma's voor
onderzoek, teneinde te beoordelen of specifieke contractuele eisen op hun plaats zijn;
. onderzoek naar digitale bewaring aan te moedigen, alsook het experimenteren met en op
grote schaal opzetten van infrastructuren voor wetenschappelijke gegevens met een
grensoverschrijdende, interinstitutionele en interdisciplinaire meerwaarde voor open
toegang tot en bewaring van wetenschappelijke informatie;
. steun te verlenen aan, en bij te dragen tot, het verbeteren van de beleidscoordinatie en tot
het bevorderen van een constructief debat en informatie-uitwisseling tussen
belanghebbenden.
____________
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 41
NL
BIJLAGE
A. Verzoek aan de lidstaten om:
1. de nationale strategieën en structuren voor toegang tot en verspreiding van
wetenschappelijke informatie te versterken door:
duidelijke beleidslijnen te bepalen voor de verspreiding van en toegang tot
wetenschappelijke informatie, met inbegrip van de bijbehorende financiele
planning;
2008
via die beleidslijnen internettoegang tot de resultaten van met
overheidsgeld gefinancierd onderzoek te bevorderen, die gratis is voor de
lezer, en daarbij te kijken naar economisch levensvatbare middelen om dit
te bereiken, met inbegrip van uitgestelde open toegang
vanaf
2008
de voorwaarden voor toegang tot wetenschappelijke informatie
stelselmatig te beoordelen, waaronder
de wijze waarop onderzoekers hun copyright op wetenschappelijke
artikelen doen gelden;
het niveau van de investeringen in de verspreiding van wetenschappelijke
informatie in verhouding tot de totale investeringen in onderzoek;
het gebruik van financiele mechanismen voor het verbeteren van de
toegang, zoals het terugbetalen van btw aan bibliotheken voor
abonnementen op digitale tijdschriften;
2008
erop toe te zien dat bestanden van wetenschappelijke informatie duurzaam
en interoperabel zijn;
2010
de voornaamste belanghebbenden bij het debat over wetenschappelijke
informatie (wetenschappers, financieringsorganen, bibliotheken,
wetenschappelijke uitgevers) samen te brengen;
2008
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 42
NL
2. de coördinatie tussen de lidstaten te verbeteren wat betreft het beleid en de
praktijken inzake toegang en verspreiding door:
te onderzoeken of nationale financieringsorganen gemeenschappelijke
basisbeginselen inzake open toegang kunnen bepalen;
2008
de transparantie van de contractuele voorwaarden van met overheidsgeld
gefinancierde grote projecten te verbeteren en de mogelijkheden evalueren om te
komen tot schaalvoordelen door bundeling van de vraag;
2008
toe te werken naar interoperabiliteit van nationale bestanden van
wetenschappelijke informatie, teneinde de toegang tot en het zoeken naar
wetenschappelijke informatie buiten de nationale grenzen te vergemakkelijken;
2009
een bijdrage te leveren aan een effectief overzicht van de vorderingen op
Europees niveau, waarbij de Commissie wordt geinformeerd over resultaten en
experimenten met alternatieve modellen voor de verspreiding van
wetenschappelijke informatie.
2008
3. de langetermijnbewaring van wetenschappelijke informatie - inclusief publicaties
en gegevens - te waarborgen en in de nationale bewaringstrategieën passende
aandacht te besteden aan wetenschappelijke informatie door:
een gestructureerde aanpak voor langetermijnbewaring van wetenschappelijke
informatie te bepalen en deze te verwerken in de nationale plannen voor digitale
bewaring die zijn opgesteld overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie
van 24 augustus 2006 en de conclusies van de Raad van 13 november 2006
betreffende de digitalisering en online toegankelijkheid van cultureel materiaal
en digitale bewaring;
Medio
2008
rekening te houden met de specifieke kenmerken van wetenschappelijke
informatie bij het opzetten van het wetgevingskader (waaronder een wettelijk
depot) of de praktische voorzieningen voor digitale bewaring.
2009
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 43
NL
B. Verzoek aan de Commissie om de maatregelen uit te voeren die zijn aangekondigd in
de mededeling betreffende wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk:
toegang, verspreiding en bewaring, en met name om:
1. te experimenteren met open toegang tot wetenschappelijke publicaties die
afkomstig zijn van projecten die worden gefinancierd door de EUkaderprogramma's
voor onderzoek, door:
het ontwerpen en uitvoeren van concrete experimenten met open toegang tot
wetenschappelijke publicaties die het resultaat zijn van door de Gemeenschap
gefinancierd onderzoek, met inbegrip van uitgestelde open toegang.
vanaf
2008
2. steun te verlenen aan experimenten en infrastructuren met een
grensoverschrijdende meerwaarde voor toegang tot en bewaring van
wetenschappelijke informatie door:
het co-financieren van onderzoeksinfrastructuren, met name door digitale
bestanden op Europees niveau te koppelen en onderzoek inzake digitale
bewaring binnen het zevende kaderprogramma te co-financieren; experimenten
met open toegang met een duidelijke grensoverschrijdende meerwaarde te
steunen.
vanaf
2007
3. bij te dragen tot een betere beleidscoördinatie tussen lidstaten en tot een
constructief debat tussen belanghebbenden door:
belanghebbenden bij het debat over wetenschappelijke informatie op Europees
niveau samen te brengen
vanaf
2007
bij te houden welke goede praktijken er worden toegepast met betrekking tot
open toegang tot Europese wetenschappelijke productie.
vanaf
2008
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 44
NL
DE MODERNISERING VAN DE UNIVERSITEITEN TEN BEHOEVE VAN HET
CONCURRENTIEVERMOGEN VAN EUROPA - Resolutie van de Raad
De Raad heeft de volgende resolutie aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN de politieke achtergrond van dit vraagstuk, als uiteengezet in de bijlage bij
deze resolutie:
BEVESTIGT:
1. de noodzaak om vooruitgang te boeken met de modernisering van de Europese
universiteiten, en daarbij aandacht te hebben voor hun onderling samenhangende
onderwijs-, onderzoeks- en innovatietaken, als essentieel onderdeel van het streven van
Europa om een kennismaatschappij en -economie tot stand te brengen en het Europese
concurrentievermogen te verbeteren;
2. het belang om de mogelijkheden voor een leven lang leren te vergroten, de toegang tot het
hoger onderwijs voor niet-traditionele en volwassen leerlingen te verruimen en de
"levenslang leren"-dimensie van universiteiten te ontwikkelen;
3. dat vrouwen meer kansen moeten krijgen om een loopbaan in de wetenschap uit te
bouwen;
4. het beginsel dat gemotiveerde en getalenteerde studenten, ongeacht hun sociale of
economische achtergrond, moeten kunnen profiteren van mobiliteitskansen, en dat niet
alleen de mobiliteit van studenten moet worden vergroot, maar ook die van onderzoekers,
docenten en ander universitair personeel;
5. dat de universiteiten in hun structuur voldoende autonomie, beter bestuur en
verantwoordingsplicht moeten krijgen zodat zij het hoofd kunnen bieden aan nieuwe
maatschappelijke behoeften en hun bronnen voor overheids- en particuliere financiering
kunnen uitbreiden en diversifieren teneinde de financieringskloof met de belangrijkste
concurrenten van de Europese Unie te verkleinen;
6. het belang van kwaliteitsborging als een krachtige stimulans voor verandering in het hoger
onderwijs;
7. de rol van universiteiten, door middel van onderwijs, onderzoek en innovatie, in de
overdracht van kennis aan de economie en de samenleving als een van de belangrijke
bijdragen tot het concurrentievermogen van Europa, en de noodzaak van nauwere
samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven.
ERKENT DAT:
1. er samenhang dient te zijn in het werk voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs
enerzijds, en de Europese onderzoeksruimte anderzijds;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 45
NL
2. de door de mondialisering gestelde uitdagingen ertoe nopen dat de Europese ruimte voor
hoger onderwijs en de Europese onderzoeksruimte zich volledig richten op de wereld en
dat de Europese universiteiten ernaar streven wereldwijd concurrerende spelers te worden;
3. de hervorming van de universiteiten moet worden versneld, niet alleen om vooruitgang in
het hele hoger onderwijs te bevorderen, maar tevens om een stimulans te geven aan de
totstandkoming en de versterking van Europese instellingen voor hoger onderwijs die hun
excellentie op internationaal niveau kunnen bewijzen;
4. de mobiliteit van studenten, onderzoekers, docenten en ander universitair personeel moet
worden verhoogd, en dat tegelijkertijd het belang moet worden erkend van een brede
sociale samenstelling van de groep die van deze mobiliteit profiteert;
5. meer mogelijkheden voor een leven lang leren, een ruimere toegang tot het hoger
onderwijs voor allen, ook voor groepen die van oudsher niet leren, en een betere
inzetbaarheid op de arbeidsmarkt hoofddoelstellingen vormen van het
hogeronderwijsbeleid op Europees en nationaal niveau.
VERZOEKT DE LIDSTATEN OM:
1. excellentie in hoger onderwijs en onderzoek te bevorderen door instellingen en netwerken
te ontwikkelen die internationaal kunnen concurreren en de beste talenten naar Europa
kunnen helpen halen, en deze instellingen de nodige autonomie te geven voor de volledige
ontplooiing van hun potentieel;
2. de internationalisering van instellingen voor hoger onderwijs te bevorderen door
kwaliteitsborging door middel van onafhankelijke beoordelingen en peer review van
universiteiten aan te moedigen, mobiliteit te versterken, het gebruik van gezamenlijke en
dubbele graden te stimuleren en de erkenning van kwalificaties en studietijdvakken te
vergemakkelijken;
3. de nodige maatregelen te treffen om instellingen voor hoger onderwijs te moderniseren
door hen autonomie en meer verantwoordingsplicht te verlenen, zodat zij
. hun beheerspraktijken kunnen verbeteren
. hun innovatievermogen kunnen ontwikkelen; en
. hun vermogen om hun leerprogramma te moderniseren kunnen versterken, teneinde
doeltreffender in te spelen op de behoeften van de arbeidsmarkt en van lerenden;
en de toegang tot het hoger onderwijs te verbeteren, en daarmee te voldoen aan de eisen
van het economische en technologische concurrentievermogen en aan ruimere
maatschappelijke doelstellingen;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 46
NL
4. de bijdrage van instellingen voor hoger onderwijs aan innovatie, groei en werkgelegenheid
alsook aan het sociale en culturele leven te bevorderen door hen aan te moedigen
partnerschappen met andere partijen, zoals de particuliere sector, onderzoeksinstellingen,
regionale en lokale autoriteiten en de civiele samenleving, te ontwikkelen en te versterken;
5. concrete stimuleringsmaatregelen te treffen om instellingen voor hoger onderwijs aan te
moedigen zich open te stellen voor groepen die van oudsher niet leren en volwassen
studenten, en hun rol in het levenslang leren verder te ontwikkelen door in voorkomend
geval de diversiteit van het tertiair onderwijs te verhogen;
6. een betere leer- en onderzoeksomgeving voor studenten en jonge onderzoekers te
ontwikkelen door het projectgebaseerd leren te versterken en door studenten reeds vroeg
bij onderzoek te betrekken, met name op het gebied van wetenschap en technologie;
7. maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat regelingen ter ondersteuning van studenten
en onderzoekers een zo ruim en rechtvaardig mogelijke deelneming aan mobiliteitsstelsels
bevorderen, zoals een betere toegang tot het hoger onderwijs voor alle gemotiveerde en
getalenteerde studenten en onderzoekers, ook die met een handicap, ongeacht gender,
inkomen en sociale of taalachtergrond, een verruiming van de sociale dimensie van het
hoger onderwijs door een betere ondersteuning van studenten en onderzoekers in de EU, en
informatie over studie, mobiliteit en loopbaanmogelijkheden, om te zorgen voor de best
mogelijke opleidingskansen voor allen. Een van die maatregelen zou kunnen zijn, bij te
dragen tot het monitoren van de sociale dimensie in het hoger onderwijs, zodat daaromtrent
internationaal vergelijkbare gegevens beschikbaar komen;
8. de Europese stelsels voor hoger onderwijs aantrekkelijker te maken door de instellingen
aan te moedigen ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden voor samenwerking en
mobiliteit, met name in het kader van het Erasmus Mundusprogramma, met het oog op de
bevordering van academische excellentie op wereldniveau;
9. gebruik te maken van de structuurfondsen voor de modernisering van het hoger onderwijs.
VERZOEKT DE COMMISSIE de lidstaten bij de moderniseringsagenda te ondersteunen, en in het
bijzonder om:
1. in overleg met de betrokkenen uit het hoger onderwijs en de onderzoekswereld, alsmede
met de nationale autoriteiten, mogelijke maatregelen in kaart te brengen die nodig zijn om
het hoofd te bieden aan de uitdagingen en belemmeringen waarmee universiteiten in de
Europese Unie worden geconfronteerd wanneer zij willen moderniseren en ten volle willen
bijdragen aan de doelstellingen van de Lissabonagenda;
2. wederzijds leren te vergemakkelijken in de context van de Lissabonagenda, met name in
het kader van het werkprogramma "Onderwijs en Opleiding 2010" en de follow-up van het
Groenboek over de EOR, en door het aanmoedigen van partnerschappen tussen
universiteiten en de industrie/particuliere sector;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 47
NL
3. de mogelijke maatregelen in kaart te brengen om de belemmeringen voor de mobiliteit van
studenten, docenten en onderzoekers in heel Europa, en met name voor de wederzijdse
erkenning van studiepunten en diploma's, aan te pakken, en de uitwisseling van goede
praktijken op dit gebied te bevorderen;
4. in overleg met de nationale programmastructuren toezicht te houden op en een evaluatie te
maken van het effect van:
. de sociale achtergrond van studenten die deelnemen aan ERASMUS,
. de bijdrage van ERASMUS aan de moderniseringsagenda,
. de bijdrage van ERASMUS MUNDUS aan de internationale aantrekkelijkheid van
Europese universiteiten
en hierover medio 2008 bij de lidstaten verslag uit te brengen.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 48
NL
BIJLAGE
Politieke achtergrond
(1) Het optreden van de Gemeenschap op het gebied van onderwijs en opleiding is gebaseerd
op de artikelen 149 en 150 van het Verdrag.
(2) De Europese Raden van Lissabon in maart 2000 en Barcelona in maart 2002 hebben een
strategisch doel voor de Europese Unie gesteld, namelijk uiterlijk in 2010 de meest
concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld worden, de onderwijs- en
beroepsopleidingsstelsels van de Europese Unie uiterlijk in 2010 tot een
kwaliteitsreferentie op wereldniveau maken, en een Europese ruimte van onderzoek en
innovatie tot stand brengen.
(3) In de resolutie van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de
lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de mobilisatie van het intellectuele
potentieel van Europa: mogelijkheden voor het hoger onderwijs om een optimale bijdrage
te leveren aan de strategie van Lissabon 1, wordt de nadruk gelegd op het belang van
hervormingen voor het hoger onderwijs.
(4) De Europese staatshoofden en regeringsleiders hebben tijdens de informele Europese top te
Hampton Court (UK) in oktober 2005 en de Europese Raad in maart 2007 onderstreept dat
de kennisdriehoek bestaande uit onderwijs, onderzoek en innovatie belangrijk is voor het
concurrentievermogen van de Europese Unie. Zij hebben de Commissie verzocht concrete
maatregelen te formuleren op basis van de Commissiemededelingen "De rol van de
universiteiten in het Europa van de kennis" 2 en "Mobilisatie van het intellect in Europa:
mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabonstrategie"
3.
(5) In de mededeling van de Commissie: "Invulling van de moderniseringsagenda voor de
universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie" van mei 2006 4 zijn negen gebieden
aangewezen waarop maatregelen zouden bijdragen tot de modernisering van de
universiteiten. De Europese Raad van juni 2006 heeft verzocht om een vervolg op de
Commissiemededeling en hij heeft de lidstaten aangespoord om topkwaliteit te stimuleren
en modernisering, herstructurering en vernieuwing in het hoger onderwijs te steunen,
teneinde het potentieel ervan te ontsluiten en Europa's streven naar meer groei en banen te
ondersteunen.
1 PB C 292 van 24.11.2005, blz. 1.
2 COM(2003) 58 definitief.
3 COM(2005) 152 def.
4 COM(2006) 208 definitief.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 49
NL
(6) Het Groenboek van de Commissie van april 2007 "De Europese onderzoeksruimte: nieuwe
perspectieven" diende als basis voor een brede raadpleging van de belanghebbenden en
voor een institutioneel en openbaar debat. Hierin wordt benadrukt dat de rol van
universiteiten en onderzoeksinstellingen bij het bevorderen van excellentie moet worden
versterkt.
(7) In het verslag van de Aho-groep "Creating an Innovative Europe" (tot stand brengen van
een innovatief Europa) wordt opgeroepen tot een sterkere wisselwerking tussen
universiteiten en andere belanghebbenden bij innovatie.
(8) Het intergouvernementele proces van Bologna met 46 deelnemende landen heeft ertoe
geleid dat het Europees hoger onderwijs op internationaal niveau concurrerender is
geworden en dat een aantal aspecten van het hoger onderwijs is hervormd; dit behelst
tevens maatregelen om de mobiliteit te vergroten en Europese burgers meer inzetbaar voor
de arbeidsmarkt te maken door de Europese ruimte voor hoger onderwijs tot stand te
brengen.
(9) Het besluit van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling
van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren voor de periode 2007-
2013 1 is gebaseerd op de premisse dat een geavanceerde kennismaatschappij cruciaal is
voor meer groei en werkgelegenheid en dat onderwijs en opleiding essentiele prioriteiten
zijn, wil de Europese Unie de doelstellingen van Lissabon verwezenlijken.
(10) Het Erasmus-programma in het kader van het programma Een Leven Lang Leren streeft
een tweeledig doel na, namelijk de totstandbrenging van een Europese ruimte voor hoger
onderwijs bevorderen en de bijdrage van het hoger onderwijs en het hoger
beroepsonderwijs aan het innovatieproces versterken, en het verleent daartoe steun aan met
name een grootschalige mobiliteit van universiteitsmedewerkers en studenten, alsook aan
multilaterale projecten en netwerken die gericht zijn op innovatie, experimenten, de
ontwikkeling van nieuwe concepten en bekwaamheden en de modernisering van
instellingen voor hoger onderwijs in Europa.
(11) Het besluit van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het
zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied
van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013), met het
specifieke programma "Ideeen" en de daarop gebaseerde Europese Onderzoeksraad,
voorziet in belangrijke nieuwe instrumenten die van invloed zullen zijn op de
onderzoeksactiviteiten in de Europese universiteiten.
(12) De Commissie heeft in november 2006 een voorstel gedaan voor de oprichting van het
Europees Technologisch Instituut 2 ter bevordering van geintegreerde innovatie-,
onderzoeks- en hoger-onderwijsactiviteiten, en de Raad Concurrentievermogen heeft
tijdens de zitting van 25 juni 2007 overeenstemming bereikt over een algemene orientatie
met betrekking tot dit voorstel.
1 Besluit nr. 1720/2006/EG, PB L 327 van 24.11.2006, blz. 45.
2 COM(2006) 604 definitief/2.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 50
NL
(13) Met het voorstel van de Commissie om het programma Erasmus Mundus voor de periode
2009-2013 te verlengen, wordt beoogd de kwaliteit van het hoger onderwijs te verhogen en
intercultureel begrip te bevorderen, hetgeen bijdraagt tot de aantrekkelijkheid van de
Europese stelsels voor hoger onderwijs en de academische excellentie door een
innovatieve en uitgebreide samenwerking met derde landen.
(14) In de bijdrage van de Commissie aan de bijeenkomst van de staatshoofden en
regeringsleiders van 18 en 19 oktober in Lissabon "De belangen van Europa: Succes
boeken in het tijdperk van globalisering", en met name in het deel over "Meer O&O en
innovatie", wordt de nadruk gelegd op het belang van de modernisering van het hoger
onderwijs in de externe dimensie van de strategie van Lissabon.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 51
NL
NANOWETENSCHAPPEN EN NANOTECHNOLOGIEËN - Conclusies van de Raad
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
KENNIS NEMEND VAN de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement
en het Europees Economisch en Sociaal Comite met als titel "Nanowetenschappen en
nanotechnologieen: Een actieplan voor Europa 2005-2009. Eerste uitvoeringsverslag 2005-2007",
ERKENNENDE hetgeen volgt:
* de rol van nanowetenschappen en nanotechnologieen is cruciaal om het concurrentievermogen
van Europa en de levenskwaliteit van zijn burgers te verbeteren en om de economische, sociale
en milieudoelstellingen van de hernieuwde Lissabon-strategie te verwezenlijken;
* synergie en samenwerking tussen alle belanghebbenden moeten worden bevorderd, onder meer
tussen de lidstaten, de Europese Commissie, de academische wereld, onderzoekscentra, de
industrie, financiele organen, NGO's en de samenleving in ruimere zin;
* vooruitgang kan slechts worden verwezenlijkt met de volledige betrokkenheid van de
particuliere sector, en de Europese Technologieplatforms en het gezamenlijke technologieinitiatief
ENIAC zijn waardevolle instrumenten om de O&O-inspanningen op het gebied van
nanowetenschappen en nanotechnologieen vooruit te helpen;
* meer particuliere investeringen zijn nodig om de acties van de Europese Unie, via het
kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, en die van de lidstaten, te ondersteunen;
* de verschillende wetenschappelijke en technologische disciplines kunnen in een convergerende
aanpak worden geintegreerd teneinde de ontwikkeling van nanowetenschappen en
nanotechnologieen in Europa te ondersteunen en te voorzien in een naadloze samenwerking
tussen degenen die bij de uitvoering van initiatieven zijn betrokken, waarbij gezamenlijke
uitnodigingen in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling
worden aangemoedigd;
* de passende ontwikkeling van interdisciplinaire infrastructuren en de opleiding van het menselijk
potentieel moeten worden ondersteund;
* er moeten voorwaarden tot stand worden gebracht voor de ontwikkeling en de verdere groei van
Europese centra met expertise op het gebied van nanowetenschappen en nanotechnologieen,
zodat deze de beste onderzoekers van de wereld kunnen aantrekken en kunnen vasthouden;
* een veilige en verantwoorde ontwikkeling van nanotechnologieen is van essentieel belang,
waarbij er wordt gewezen op de toetsing van de huidige regelgeving door de Europese
Commissie en het door de Commissie gestarte open overleg met het publiek en de
belanghebbenden over een mogelijke gedragscode;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 52
NL
* de huidige toenemende investeringen wereldwijd in nanowetenschappen en nanotechnologieen,
met name door de belangrijkste concurrenten van de Unie, de VS en Azie, nopen tot meer
investeringen en politieke waakzaamheid in Europa.
BENADRUKT dat een snellere en succesvolle ontwikkeling van de nanowetenschappen en de
nanotechnologieen van vitaal strategisch belang is voor het concurrentievermogen van Europa, en
noopt tot een versterkte coordinatie van de krachtdadige inspanningen die reeds worden
ondernomen door een groot aantal openbare en particuliere actoren op Europees, nationaal en
regionaal niveau;
ERKENT dat de passende ontwikkeling van interdisciplinaire infrastructuren en de opleiding van
het menselijk potentieel moeten worden ondersteund, teneinde de passende voorwaarden tot stand
te brengen voor de ontwikkeling van Europese centra met expertise in nanowetenschappen en
nanotechnologieen, zodat deze onderzoekers van wereldklasse kunnen aantrekken en vasthouden;
ONDERSTREEPT dat niet alleen de openbare en particuliere inspanningen op het gebied van
onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie, maar ook de ruimere randvoorwaarden voor
het succes van de nanotechnologiesector in de Europese interne markt permanente en bijzondere
aandacht vergen;
BENADRUKT dat het veilig, geintegreerd en verantwoord ontwikkelen en gebruiken van
nanotechnologieen essentieel is;
ERKENT DAT, waar nodig, nieuwe of gewijzigde testmethodes moeten worden ontwikkeld voor
het evalueren van de risico's die nanoprojecten voor het milieu of de gezondheid van de mens
zouden kunnen opleveren;
WIJST er in dit verband op dat de Europese Commissie de huidige regelgeving opnieuw beziet en
dat zij met het publiek en de belanghebbenden een open overleg over een mogelijke gedragscode is
gestart;
VERZOEKT de lidstaten de Commissie inbreng te doen toekomen met het oog op haar regelmatige
verslaglegging, en alomvattende en geintegreerde benaderingswijzen in overweging te nemen voor
de totstandbrenging van een optimaal concurrentieel klimaat voor vorming en onderzoek op hoog
niveau, door nationale en internationale kennisnetwerken op het gebied van nanowetenschappen en
nanotechnologieen te stimuleren, waarbij eventueel het bedrijfsleven en de academische wereld
worden betrokken;
VERZOEKT de lidstaten om de universiteiten, onderzoeksorganisaties en het bedrijfsleven aan te
sporen samen te werken teneinde de beste talenten op deze gebieden naar Europa te halen en de
industriele producten en processen verder te verbeteren.
VERZOEKT de Commissie om:
. door te gaan met het monitoren van de ontwikkeling en het gebruik van nanotechnologie, en het
uitwisselen van goede praktijken op het gebied van regelgevingsvraagstukken en risicobeheer
aan te moedigen, teneinde het onderzoek naar en de invoering van nanotechnologie veilig en
verantwoord te houden;
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 53
NL
. Regelmatig verslag uit te brengen en eventueel aan de Raad en het Europees Parlement
aanbevelingen te doen over de stand van het Europese concurrentievermogen op het gebied van
nanowetenschappen en nanotechnologieen, en over de rol van de industrie, de universiteiten en
de onderzoekinstellingen in Europa.
Dit verslag wordt gebaseerd op de inbreng van de lidstaten en op de evaluatie van de
ontwikkelingen dienaangaande op wereldniveau. Het moet betrekking hebben op nationale
beleidsmaatregelen, intergouvernementele activiteiten en communautaire programma's. In
het verslag moet onder meer aandacht worden besteed aan technologische ontwikkelingen,
onderzoekscapaciteit, menselijk potentieel en opleiding op hoog niveau, wetenschappelijke
resultaten, prenormatieve O&O, sociaal-economische gevolgen, regelgevende maatregelen,
vraagstukken van risicobeheer, bewustmaking van het publiek en wetenschapscultuuracties
op het gebied van nanowetenschappen en nanotechnologieen, alsmede aan andere
relevante aspecten.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 54
NL
DIVERSEN
De Raad heeft nota genomen van informatie over de volgende aangelegenheden:
* Evaluatie van de interne markt (15651/07).
* Vrij verkeer van goederen:
De Raad heeft nota genomen van de stand van de besprekingen inzake:
. een ontwerp-verordening tot vaststelling van procedures voor de toepassing van
bepaalde technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat legaal in de
handel zijn gebracht;
. een ontwerp-verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de
eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het in de handel brengen van
producten; en
. een ontwerp-besluit betreffende een gemeenschappelijk kader voor het in de handel
brengen van producten.
* een ontwerp-verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling,
etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG en
Verordening (EG) nr.1907/2006 (13894/07).
* een ontwerp-beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelname door
de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten ondernomen programma voor onderzoek
en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende
kmo's (EUROSTARS) (13088/07).
* Productveiligheid: resultaat van de inventarisatie (15424/07).
* Diensten van algemeen belang (15650/07)
* Een geplande evaluatie van de handelsbeschermingsinstrumenten.
* Een voorstel voor een verordening betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke
Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (13843/07).
* De stand van de besprekingen inzake het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn
98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen. De richtlijn strekt tot de liberalisering, wat
de bescherming uit hoofde van het modellenrecht betreft, van de markt voor vervangingsonderdelen
die dienen voor het repareren van een samengesteld voortbrengsel om dat zijn
oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 55
NL
* De volgende evenementen:
. Conferentie "The Internet of things", over radiofrequentie-identificatiekwesties
(Lissabon, 15-16 november 2007(14681/07))
. Forum "Financiering van innovatie - Van ideeen naar de markt" (Estoril 8-9 oktober
2007)
. Zesde Europees forum voor het toerisme (Algarve, 25-27 oktober 2007)
. Conferentie "Naar een Europese collectieve rechtsvordering?" (Lissabon, 9-10
november)
. Conferentie over de verbreiding van ICT ten behoeve van het concurrentievermogen
van het MKB (Lissabon, 13 november)
. Bijeenkomst op hoog niveau over de modernisering van de Europese universiteiten
(Lissabon, 6 november)
. Conferentie op hoog niveau over nanotechnologieen (Braga, 20-21 november)
. Conferentie over de toekomst van wetenschap en technologie in Europa (Lissabon 8-
10 november)
* Het werkprogramma van het aantredend Sloveens voorzitterschap
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 56
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Togo - Overleg krachtens de ACS-EG-overeenkomst
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een concept voor een mede door de Commissie te
ondertekenen brief aan de president van Togo, betreffende de intrekking van de krachtens artikel 96
van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst vastgestelde maatregelen (14133/07).
In de brief wordt erop gewezen dat de politieke situatie overeenkomstig het algemeen politiek
akkoord van augustus 2006 in positieve zin is geevolueerd en wordt de Togolese autoriteiten
verzocht opnieuw een diepgaande politieke dialoog met de EU aan te gaan.
Sedert april 2004 gold voor Togo de overlegprocedure van artikel 96 van de Overeenkomst van
Cotonou. De ontwikkelingssamenwerking werd in 2007 hervat ter ondersteuning van de organisatie
van verkiezingen, justitiele hervormingen en de bescherming van mensenrechten.
Het vreedzame verloop van de parlementsverkiezingen van 14 oktober in Togo is door de EU
onthaald als belangrijke stap in de consolidering van de democratie.
VISSERIJ
Partnerschapsovereenkomst met Mozambique
De Raad heeft een verordening vastgesteld betreffende de sluiting van een
partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Republiek Mozambique (13152/07+COR 1). De
Raad heeft ook een besluit vastgesteld inzake de sluiting van een overeenkomst betreffende de
voorlopige toepassing van de visserijovereenkomst vanaf 1 januari 2007 (13149/07+COR 1).
De in het protocol bij de overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt
verdeeld:
. ringzegenvaartuigen: 23 visvergunningen voor Spanje, 20 voor Frankrijk en 1 voor Italie;
. vaartuigen voor de visserij met de beug: 23 visvergunningen voor Spanje, 11 voor
Frankrijk, 9 voor Portugal en 2 voor het Verenigd Koninkrijk.
De EU verstrekt als financiele tegenprestatie een jaarlijks bedrag van 650 000 euro, dat
overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 10 000 ton per jaar, plus 250 000 euro per jaar voor
de ondersteuning en de uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Mozambique.
De overeenkomst is geldig voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding en
kan worden verlengd voor telkens een periode van vijf jaar.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 57
NL
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
EU/Moldavië - Visumfaciliterings- en overnameovereenkomst
De Raad heeft besluiten vastgesteld betreffende de sluiting van overeenkomsten tussen de EU en
Moldavie inzake de versoepeling van de afgifte van visa aan burgers van de EU en van Moldavie en
inzake de overname van personen (13808/07, 13765/07).
De visumovereenkomst is bedoeld om op basis van wederkerigheid de afgifte van visa voor een
voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan de burgers van de
EU en Moldavie te versoepelen. Voor het behandelen van een visumaanvraag van burgers wordt
35 euro in rekening gebracht. De overeenkomst geldt niet voor Denemarken, Ierland en het
Verenigd Koninkrijk.
Bij de overnameovereenkomst worden, op basis van wederkerigheid, snelle en doeltreffende
procedures vastgesteld voor de identificatie en overdracht van personen die niet of niet meer
voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van
Moldavie of van een van de lidstaten van de EU, alsmede om de doorgeleiding van deze personen
in een geest van samenwerking te vergemakkelijken. De overeenkomst geldt niet voor het
grondgebied van Denemarken.
GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID
Ivoorkust - Verlenging van de beperkende maatregelen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld (14671/07) tot verlenging van tegen
Ivoorkust ingestelde beperkende maatregelen, teneinde uitvoering te geven aan Resolutie
1782(2007) van de VN-Veiligheidsraad.
Bij dit gemeenschappelijk standpunt worden de bij de Gemeenschappelijke Standpunten
2004/852/GBVB en 2006/30/GBVB ingestelde maatregelen tot en met 31 oktober 2008 verlengd.
De maatregelen beperken de levering van wapens en militaire bijstand aan Ivoorkust en stellen het
kader vast voor een visumverbod en de bevriezing van activa van personen die een gevaar voor de
vrede en de nationale verzoening vormen. Voorts wordt een verbod ingesteld op de invoer van ruwe
diamant uit Ivoorkust in de Gemeenschap.
Irak - EU-missie EUJUST LEX
De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden vastgesteld houdende wijziging en verlenging van
Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB inzake de geintegreerde rechtsstaatmissie van de
Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX (14621/07).
Bij het gemeenschappelijk optreden wordt de EUJUST LEX-missie in Irak verlengd tot
30 april 2008 en wordt de commando- en controlestructuur van de missie aangepast aan de in juni
jongstleden door de Raad goedgekeurde richtsnoeren dienaangaande.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 58
NL
Bijkomende informatie betreffende EUJUST LEX is te vinden op het volgende internetadres:
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/factsheet-EUJUST_LEX-Oct.2007.pdf
EXTERNE BETREKKINGEN
Deelneming aan de Organisatie voor energieontwikkeling op het Koreaanse schiereiland
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake de deelneming van de EU aan
de Organisatie voor energieontwikkeling op het Koreaanse schiereiland (KEDO) in het kader van
de Strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (14864/07). De Raad
heeft ook een besluit vastgesteld houdende goedkeuring van de sluiting, door de Commissie, van
een verlengde overeenkomst tussen Euratom en KEDO.
Dit gemeenschappelijk standpunt, dat in de plaats komt van Gemeenschappelijk Standpunt
2006/244/GBVB, heeft tot doel de EU in staat te stellen haar belangen te beschermen in het kader
van de ordelijke ontbinding van de KEDO, die zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 31 mei 2012
dient plaats te vinden.
Op basis van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/244/GBVB (PB 88 van 25.3.2006, blz. 73) heeft
de EU deelgenomen aan het proces om het lichtwaterreactorproject te beeindigen en de KEDO op
een ordelijke wijze te ontbinden.
Door haar deelname aan de KEDO (sinds 1996) heeft de EU bijgedragen tot het vinden van een
algemene oplossing voor het vraagstuk van de nucleaire proliferatie op het Koreaanse schiereiland.
ONDERZOEK
Zwitserland - Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie
De Raad en de Commissie hebben een besluit aangenomen betreffende het standpunt dat door de
Gemeenschappen in de Raad van Bestuur van het Internationaal Centrum voor Wetenschap en
Technologie (ISTC) moet worden ingenomen ten aanzien van de toetreding van Zwitserland tot de
ISTC-Overeenkomst.
VERVOER
Verdrag inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences
De Raad heeft een verordening vastgesteld tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 954/79
betreffende de bekrachtiging door de lidstaten van, of de toetreding van de lidstaten tot, het Verdrag
van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences (PE-CONS 3660/07).
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 59
NL
Verordening (EEG) nr. 954/79 is bedoeld om het Verdragsbeginsel van het vrij verrichten van
diensten toe te passen op de zeevervoersector van de EU en ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan
de voorschriften inzake mededinging. Omwille van de juridische consistentie dient de verordening
te worden ingetrokken aan het einde van de overgangsperiode die is voorzien in Verordening (EG)
nr. 1419/2006, d.w.z. op 18 oktober 2008. Aan het einde van die overgangsperiode zullen
scheepvaartconferences niet langer vervoer van/naar de havens van de lidstaten mogen verzorgen.
De lidstaten zullen dan niet langer in staat zijn om het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een
gedragscode voor lijnvaartconferences te ratificeren, goed te keuren of daartoe toe te treden.
FISCALE AANGELEGENHEDEN
EU-programma "Fiscalis 2013"
De Raad heeft een beschikking aangenomen tot vaststelling van een communautair programma
2008-2013 ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt
(Fiscalis-2013). (3633/07 en 14716/1/07 ADD 1+COR 1)
Dit is het vervolgprogramma van Fiscalis 2003-2007.
Met Fiscalis 2013 wordt, als actieve bijdrage tot de verwezenlijking van de Lissabon-strategie voor
groei en werkgelegenheid, beoogd de samenwerking tussen de belastingautoriteiten van de lidstaten
verder te ontwikkelen teneinde ervoor te zorgen dat de belastingstelsels aan de volgende
doelstellingen voldoen:
* gemeenschappelijke toepassing van de communautaire belastingwetgeving;
* bescherming van de financiele belangen van de lidstaten en de Gemeenschap;
* goede werking van de interne markt via de bestrijding van belastingontwijking en -
ontduiking, inclusief de internationale dimensie daarvan;
* voorkomen van concurrentieverstoring; en
* verdere verlaging van de nalevingslasten zowel voor de autoriteiten als voor de
belastingplichtigen.
Het programma wordt vastgesteld voor een periode van zes jaar zodat de looptijd ervan samenvalt
met het meerjarig financieel kader van de EU.
De financiele middelen voor de uitvoering van dit programma gedurende de looptijd van zes jaar
bedragen 157 miljoen euro. Met de middelen worden meer bepaald de volgende activiteiten
bevorderd: communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen, multilaterale controles, seminars,
projectgroepen, werkbezoeken, en opleidingsactiviteiten.
22-23.XI.2007
14865/07 (Presse 259) 60
NL
Raad van de Europese Unie