Productschap Diervoeder

3 januari 2008

Lage gehalten aan aerobe sporen in verse vochtrijke diervoeders voor herkauwers

Dit is vastgesteld in een door het Productschap Diervoeder uitgevoerde survey. Daarbij zijn de voor rundvee relevante vochtrijke diervoeders bij een aantal producenten en op een aantal tijdstippen bemonsterd en op de hoeveelheid aerobe sporen onderzocht.

Recent heeft NIZO Food Research te Ede onderzoek gedaan naar de besmetting van boerderijmelk met (hitteresistente) Bacillus sporen, die de houdbaarheid van melk en melkproducten negatief beïnvloeden Daarbij bleek dat mengvoer en vochtrijke diervoeders dat de bijdrage aan deze besmetting zeer beperkt is, en in vergelijking met die via andere bronnen niet relevant.

Omdat in enkele op de boerderij genomen monsters van vochtrijke diervoeders hoge gehalten aan aerobe sporen werden aangetroffen, werd aanbevolen hiernaar verder onderzoek te doen.

Dit onderzoek is door het Productschap Diervoeder, met medewerking van de betrokken producenten uitgevoerd. De monsters zijn door een onafhankelijke monsternemer van het Blgg te Oosterbeek genomen, en door CCL te Veghel op aerobe sporen onderzocht.

De volgende voor rundvee belangrijke vochtrijke diervoeders zijn bij verschillende producenten en op een aantal tijdstippen bemonsterd (voor campagne producten tweewekelijks, voor andere producten één keer in de vier - zes weken). Het betrof:
* Aardappelpersvezels (2 productielocaties, 20 monsters),
* Bierbostel (5 productielocaties, 30 monsters),
* Bietenperspulp (3 productielocaties, 15 monsters, tevens 14 monsters van dezelfde partijen een week na levering bij de veehouder)
* Cigarantperspulp (1 productielocatie, 5 monsters)
* Maïsglutenvoer (1 productielocatie, 14 monsters'
* Aardappelsnippers (5 productielocaties, 31 monsters)
* Aardappelstoomschillen (5 productielocaties, 31 monsters)

In de in totaal 163 onderzochte monsters werd in geen enkel geval een hoeveelheid aerobe sporen gevonden vergelijkbaar met de niveaus die eerder door NIZO waren gevonden in door hen op veehouderijbedrijven genomen monsters. De hoogste waarden in het nu uitgevoerde onderzoek liggen tenminste een factor 100 lager dan de hoogste waarden in het NIZO onderzoek.

Hiermee is duidelijk aangetoond dat de hoeveelheid aerobe sporen in verse vochtrijke diervoeders, zoals deze door de producenten aan de veehouders worden afgeleverd, geen probleem vormen m.b.t. de hygiëne op het veehouderijbedrijf. De resultaten bevestigen het vermoeden van het NIZO dat de incidenteel hoge aantallen aerobe sporen in vochtrijke bijproducten het gevolg zijn van een toename tijdens de opslag bij de veehouder.