04-01-2008
Kamerbrief inzake Verlenging Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak
Hierbij informeren wij u, overeenkomstig artikel 100 lid 1 van de Grondwet en
aan de hand van het Toetsingskader 2001, over het besluit van de regering om de
Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak ('NTM-I') per
15 februari 2008 met zes maanden voort te zetten.
Daarnaast informeren wij u, in vervolg op eerdere brieven aan uw Kamer over
de politieke ontwikkelingen in Irak, inclusief de mensenrechten en de
veiligheidssituatie.
Kern van het besluit
Het kabinet heeft op 21 december besloten de Nederlandse militaire bijdrage
aan de NAVO-trainingsmissie te verlengen, voor de duur van zes maanden van medio
februari 2008 tot medio augustus 2008. Nederland zal 7 militairen beschikbaar
stellen.
Gronden voor deelname
De NAVO-trainingsmissie draagt bij aan de opbouw van de Iraakse
veiligheidssector. Ondanks moeilijke omstandigheden verloopt de missie
grotendeels volgens schema. Zoals ook besproken tijdens het Algemeen Overleg met
uw Kamer op 3 juli 2007 over de verlenging van de NAVO-trainingsmissie verandert
de missie geleidelijk van karakter. In het afgelopen half jaar is de rol van de
missie overgegaan van training naar advisering en mentoring. De missie
bevindt zich thans in de derde van vier fasen. Fase één betrof het in kaart
brengen van benodigde activiteiten van de missie. In fase twee werd begonnen met
de uitvoering van de activiteiten en zijn stapsgewijs verschillende
opleidingsinstituten opgericht. In fase drie wordt de verantwoordelijkheid voor
de trainingsactiviteiten geleidelijk overgedragen aan de Iraakse autoriteiten.
In de vierde fase zal deze overdracht worden voltooid.
De NAVO trainingsmissie heeft effect en laat resultaat zien. Het is van groot
belang dat Irak zelf verantwoordelijkheid gaat dragen voor de veiligheid in het
land. De regering acht het wenselijk de deelname aan de missie voort te zetten.
De totale missie bestaat uit ongeveer 160 mensen. Met dit besluit blijft
Nederland daaraan een proportionele bijdrage leveren. In het licht van de
evaluatie van de missie die in het voorjaar van 2008 zal worden uitgevoerd, zal
de NAVO besluiten of zij aanvullende opleidingsinspanningen op zich zal nemen,
dan wel de missie zal voltooien. Naar aanleiding van die evaluatie zal de
regering verdere voortzetting van de Nederlandse bijdrage aan deze operatie
overwegen.
Politieke aspecten
Nederland en de Europese Unie steunen de democratisch gekozen Iraakse
regering en haar inspanningen om vooruitgang te boeken in het politieke proces,
de nationale verzoening te bevorderen, de rechtstaat te versterken en de
openbare orde te herstellen. De initiatieven van de Iraakse regering om de
buurlanden van Irak en de internationale gemeenschap te betrekken bij het
vergroten van de stabiliteit en veiligheid in Irak worden verwelkomd.
De veiligheidssituatie in Irak is de afgelopen maanden verbeterd. Het aantal
aanslagen op burgers, op de multinationale troepenmacht en op Iraakse
veiligheidsinstanties is afgenomen. De verbetering kan deels worden
toegeschreven aan het feit dat de VS sinds zomer 2007 zo'n 30.000 extra
militairen heeft ingezet in en rondom Bagdad, de zogeheten surge. Ook
het toenemende verzet van lokale en regionale soennitische groeperingen tegen de
aanwezigheid van Al-Qaeda en andere terroristische organisaties heeft een
positief effect gehad op de veiligheidssituatie. Hoewel niet volledig opgevolgd,
heeft ook de eerdere oproep van Muqtada Al-Sadr aan zijn Mahdi-militie om de
gewapende activiteiten op te schorten geleid tot een daling van vooral het
sektarische geweld. Tenslotte geldt voor de regio Bagdad, dat daar de
sektarische strijd voor een belangrijk deel als beslecht moet worden beschouwd.
Daar concentreren de gewelddadigheden zich in de resterende gemengde wijken van
soennieten en sjiieten. Ondanks deze daling is het geweldsniveau nog steeds
zorgwekkend. Het is nog te vroeg om te beoordelen of de verbetering blijvend is
en of deze zich verder zal doorzetten.
De Iraakse regering en het parlement dienen gebruik te maken van de
verbeterde veiligheidssituatie om concrete vooruitgang te boeken in het
politieke proces en op het gebied van nationale verzoening. Het politieke proces
heeft tot dusverre slechts beperkte resultaten opgeleverd. Op belangrijke
dossiers als de oliewetgeving en de grondwetsherziening is geen substantiële
vooruitgang geboekt. In de Iraakse regering zijn de soennitische en seculiere
partijen niet langer vertegenwoordigd nadat zij zich een aantal maanden geleden
uit onvrede terugtrokken. De regering Al-Maliki bestaat thans uit twee
Koerdische partijen (KDP en PUK) en twee sjiitische partijen (Dawa'a en ISCI).
Het is belangrijk dat de regering op afzienbare termijn weer een bredere basis
krijgt. Tot die tijd blijft het van belang dat de regering zichtbaar maakt dat
zij opkomt voor de belangen van de gehele Iraakse bevolking.
Door de grote aantallen vluchtelingen en ontheemden is er de afgelopen jaren
sprake van een brain drain. De capaciteiten van de overheid zijn
daardoor verzwakt. De terugkeer van vluchtelingen komt sinds enige tijd
voorzichtig op gang. Dit zou op termijn kunnen bijdragen aan de oplossing van
het tekort aan gekwalificeerd personeel voor de overheid.
Het mandaat van de VN-missie in Irak (UNAMI) is op 10 augustus jongstleden
door de VN-Veiligheidsraad verlengd met een ruimer geformuleerde
taakomschrijving. Zo heeft UNAMI, ter ondersteuning en advisering van de Iraakse
regering, onder andere een mandaat op terreinen als het buurlandenproces en
nationale verzoening.
Op 2 en 3 november jl. is in Istanbul een internationale conferentie gehouden
op ministerieel niveau, met alle buurlanden van Irak. Nederland en de EU
verwelkomen de slotverklaring van deze bijeenkomst. Een nieuw element is het '
ondersteuningsmechanisme' voor het buurlandenproces dat door de Iraakse
regering met ondersteuning van de VN zal worden ingericht in Bagdad. De exacte
vormgeving van dit mechanisme moet nog nader worden overeengekomen.
Op basis van de aanbevelingen van commandant van de Amerikaanse
strijdkrachten in Irak, Generaal Petraeus, presenteerde president Bush
halverwege september het voornemen om voor de zomer van 2008 ongeveer 30.000
troepen terug te trekken. Eind november brachten de VS en Irak een gezamenlijke
verklaring uit met daarin onder andere het voornemen de Veiligheidsraad te
verzoeken om het mandaat voor de Multinational Force Iraq (MNF-I),
onder hoofdstuk VII van het VN Handvest, nog eenmaal voor de periode van één
jaar te verlengen om daarna een bilaterale overeenkomst aan te gaan. Dit verzoek
is op 18 december ingewilligd.
Ook andere landen die deelnemen aan de multinationale troepenmacht reduceren
hun deelname of trekken de troepen volledig terug. De Britse premier Gordon
Brown kondigde begin december aan dat voorjaar 2008 een reductie zal moeten zijn
gerealiseerd van 5000 naar 2500 manschappen. De nieuwe Australische MP Kevin
Rudd kondigde eind november na zijn verkiezingsoverwinning aan dat Australië
zijn circa 500 gevechtstroepen snel zal terugtrekken uit Irak. Logistieke en
andere ondersteunende eenheden zullen naar verluidt wel blijven. Denemarken
heeft dit najaar het Deense contingent van 480 manschappen teruggetrokken uit
Basra.
Mensenrechten
Hoewel zoals hiervoor gesteld sprake is van verbeteringing, blijft de
veiligheidssituatie in Irak zorgwekkend, zoals ook blijkt uit de periodieke
rapportages van de VN-missie te Bagdad. Ondanks de daling van het aantal
aanslagen in de afgelopen maanden, is het aantal slachtoffers nog steeds groot.
Hoewel fundamentele vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van
vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst en overtuiging en gelijke
behandeling van man en vrouw officieel zijn gewaarborgd, is de realiteit dat de
mensenrechten in Irak nog steeds op grote schaal worden geschonden. Het gaat
hierbij vooral om het schenden van het recht op leven; discriminatie en geweld
op grond van religie, etniciteit, geslacht en seksuele voorkeur; marteling;
schending van het recht op persoonlijke levenssfeer; (zelf-) censuur; incorrecte
behandeling van verdachten in detentie door veiligheidsdiensten en gebrekkige
onafhankelijke en correcte rechtsgang. Ook wordt de doodstraf uitgesproken en
uitgevoerd.
Nederland en de EU roepen de Iraakse autoriteiten regelmatig op de
mensenrechten, waaronder de rechten van etnische en religieuze minderheden, te
waarborgen. In de training van NTM-I wordt het belang benadrukt van een
onpartijdig en objectief optreden van de veiligheidstroepen ter bescherming van
de gehele Iraakse bevolking, inclusief kwetsbare groepen als etnische en
religieuze minderheden.
Vluchtelingensituatie
De veiligheidssituatie is voor veel Irakezen reden geweest om huis en haard
te verlaten en elders een veiliger heenkomen te zoeken. Naar verluidt zijn er
ruim 2 miljoen ontheemden in Irak. Naar schatting zijn meer dan 2 miljoen
Irakezen gevlucht naar landen in de regio als Syrië en Jordanië. Het grote
aantal vluchtelingen zorgt voor verhoogde druk op de lokale bevolking. Syrië
hanteert reeds visarestricties en Jordanië overweegt daartoe over te gaan.
Recent zijn er signalen dat enkele tienduizenden ontheemden en vluchtelingen
zijn teruggekeerd in en naar Irak. De United Nations High
Commissioner for Refugees (UNHCR) en andere hulporganisaties zijn bereid om
hulp te verlenen aan ontheemden en aan vrijwillig teruggekeerde vluchtelingen.
UNHCR heeft eind november echter ook aangegeven dat de tijd nog niet is gekomen
om terugkeer aan te moedigen. Dat zou alleen mogelijk zijn indien goede
omstandigheden voor terugkeer aanwezig zijn. In grote delen van het land blijft
de veiligheidssituatie onvoorspelbaar.
In aanvulling op de informatie die u is toegegaan bij de behandeling van de
begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, kunnen wij u melden dat
eind november 2007 additioneel een bijdrage van 2 miljoen euro is verleend aan
het International Organisation for Migration (IOM) ten behoeve van
opvang en bescherming van ontheemden in Irak. EU Commissaris Ferrero Waldner
heeft voorts in oktober 2007 aangekondigd dat de Europese Commissie 45 miljoen
euro extra beschikbaar stelt om Syrië en Jordanië te ondersteunen bij de opvang
van Iraakse vluchtelingen. Een deel van deze additionele bijdrage wordt verleend
via ECHO (humanitaire hulp). Daarnaast heeft de Europese Commissie via ECHO
bijdragen verleend aan het Internationale Rode Kruis voor humanitaire hulp in
Irak.
Mandaat/Juridische grondslag deelname
Het verzoek van toenmalig premier Allawi van 20 juni 2004 aan de NAVO om
ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties vormt de
juridische grondslag voor de NAVO trainingsmissie. Deze grondslag wordt
versterkt door Veiligheidsraadresolutie 1546 (8 juni 2004) waarin lidstaten,
internationale en regionale organisaties worden opgeroepen de multinationale
troepenmacht te assisteren bij het creëren van veiligheid en stabiliteit,
humanitaire hulp en wederopbouw. Ook worden zij opgeroepen de inspanningen van
de VN-missie in Irak (UNAMI) te ondersteunen, dit alles in overeenstemming met
de Iraakse regering. Deze VN-Veiligheidsraadresolutie is inmiddels opgevolgd
door resolutie 1790 (18 december 2007).
Militaire aspecten NAVO-trainingsmissie
Het operatieplan van de NAVO-trainingsmissie wordt gekenmerkt door een
gefaseerde benadering. Fase één betrof de opzet van de missie, en het in kaart
brengen van benodigde activiteiten. In fase twee werd begonnen met de uitvoering
van de activiteiten en zijn stapsgewijs verschillende opleidingsinstituten
opgericht. In fase drie, waarin de missie zich op dit moment bevindt, wordt de
verantwoordelijkheid voor de trainingsactiviteiten geleidelijk overgedragen aan
de Iraakse autoriteiten. De NAVO-trainingsmissie richt zich steeds meer op
adviseren en mentoring in plaats van training. Het gaat dan om het op
meer informele wijze geven van instructies aan senior level en
operational level. officers.
In het afgelopen half jaar heeft de NAVO-trainingsmissie aanzienlijke
vooruitgang geboekt. De verantwoordelijkheid voor de opleidingsinstituten komt
steeds meer in handen van de Iraakse autoriteiten. De Iraqi Military Academy
Ar Rustamiyah (IMAR), het Joint Staff College (JSC) en het
Iraqi Training and Doctrine Command (ITDC) hebben volledige
operationele inzetbaarheid bereikt. De NAVO militairen vervullen hier enkel nog
een adviserende rol die naar verwachting rond augustus 2008 zal zijn voltooid.
Daarnaast wordt de training, advisering en mentoring bij de diverse
hoofdkwartieren en operatiecentra gecontinueerd. In aansluiting daarop worden
thans activiteiten ontplooid bij het National Operations Centre, het
National Command Centre, het Iraqi Ministry of Defense en het
Iraqi Ground Forces Commando met als doel deze instituten op een hoger
niveau te kunnen laten functioneren. Voorts coördineert de NATO Training and
Equipment Co-ordination Group (NTECG) de out-of-country
training en de materieelleveringen aan Irak. De overdracht van materieel aan
Irak heeft tot nu toe een totale waarde van 113 miljoen euro .
Op verzoek van de Iraakse regering is in oktober 2007 gestart met een
gendarmerie-achtige training voor de Iraakse Nationale Politie. Het doel van
deze training is het ontwikkelen van de eenheden van de Iraakse Nationale
Politie, die het gat moeten vullen tussen het routinematige politiewerk en het
militaire optreden. Italiaanse carabinieri zullen deze training in zijn
geheel gaan verzorgen. Naar verwachting zullen deze trainingen twee jaar in
beslag nemen.
Nu de initiële doelstellingen van de missie nagenoeg zijn bereikt, heeft de
Iraakse regering de wens uitgesproken voor aanvullende training en mentoring.
Deze training zal gegeven kunnen worden door het Mobile Advisory and
Mentoring Teams (MAMT), geformeerd uit het huidige bestand van NTM-I
instructeurs. Bovendien kan voor zeer specifieke trainingen en adviezen gebruik
worden gemaakt van Training Augmentation Teams (TAT) die voor korte
periodes naar Irak worden uitgezonden.
De voortgang van de huidige missie heeft ertoe geleid dat de Iraakse regering
geïnteresseerd is in de mogelijkheden voor verdere steun van de NAVO bij het
trainen, adviseren en uitrusten van de Iraakse krijgsmacht. Na de evaluatie van
de missie in voorjaar 2008 zal de NAVO besluiten of de zij deze aanvullende
opleidingsinspanningen op zich zal nemen. In dit licht zal ook worden overwogen
of de Nederlandse bijdrage aan deze operatie verder zal worden voortgezet.
Deelnemende landen
De missie bestaat uit ongeveer 160 militairen uit zestien verschillende
landen. De landen die bijdragen zijn: Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Estland,
Hongarije, Italië, Litouwen, Nederland, Oekraïne, Polen, Portugal, Roemenie,
Slovenië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Nederlandse bijdrage
Nederland neemt sinds februari 2005 deel aan de NAVO-trainingsmissie in Irak.
Over de precieze aantallen deelnemende militairen is de Kamer in detail geï
nformeerd in de brieven van 22 juni 2007, Kamerstuk 29 521, nr. 42, en 2
februari 2007, Kamerstuk 29 521 nr. 36. In de aankomende rotatie zal Nederland,
evenals in de huidige rotatie, 7 militairen aanbieden.
Iraakse veiligheidsorganisaties
Het is van groot belang dat de Iraakse veiligheidsdiensten steeds meer
verantwoordelijkheden op zich nemen. Tot voor kort droegen zij in zeven van de
achttien provincies de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid. Het
gaat hier om de provincies in het noorden en zuiden, zoals de Koerdische regio
en de provincie Al Muthanna. Inmiddels is ook de verantwoordelijkheid over de
provincies Kerbela en Basra overgedragen en binnenkort volgt de provincies
Babil.
De afgelopen maanden zijn de Iraakse eenheden die de veiligheidsoperaties
uitvoeren verder opgebouwd en geprofessionaliseerd. Op het gebied van
procedures, planning en controle is op nationaal niveau duidelijk sprake van
verbetering. Op lokaal niveau blijft de vulling en loyaliteit van het personeel
het belangrijkste probleem. Dit eerste wordt ondervangen door meer mensen te
werven dan strikt genomen noodzakelijk is en door personeel in de eigen omgeving
in te zetten.
Veiligheidsaspecten
Force protection
In Ar Rustamiyah is geen Nederlands personeel meer werkzaam. Het Nederlandse
personeel is gevestigd in de Internationale Zone en incidenteel werkzaam bij het
National Command Centre. Dit is een zogenoemde Forward Operating
Base op enkele kilometers van de Internationale Zone. De beveiliging
bestaat uit meerdere lagen.
De voornaamste dreiging ten aanzien van de woon- en werklocaties van het
(Nederlandse) NTM-I personeel bestaat uit indirect vuur, te weten
mortiergranaten en raketten. Voor het National Command Centre (NCC), en
de route daar naartoe, geldt voorts de dreiging van direct vuur met klein
kaliber wapens, IEDs (improvised explosive device) en (V)BIEDs
(vehicle born improvised explosive device). Ondanks de vermindering van
het aantal geweldsincidenten in Bagdad zijn er geregeld beschietingen. Deze
kenmerken zich echter door een grote mate van onnauwkeurigheid. Het aantal
aanslagen op de Internationale Zone is de laatste maanden aanzienlijk afgenomen.
In Bagdad is in dezelfde periode het aantal geweldincidenten nagenoeg
gehalveerd. Ook het geweld in de provincie Anbar is aanzienlijk verminderd. De
overeenkomst tussen de regering en de stamleiders in de provincie Anbar heeft
daarbij een positieve rol gespeeld. Alleen in de gebieden direct ten noorden van
Bagdad is er geen sprake van minder geweld.
Financiën
De additionele uitgaven voor de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de
NAVO-trainingsmissie met 7 personen voor de duur van zes maanden, worden geraamd
op ongeveer 0,3 miljoen euro. De additionele uitgaven komen ten laste van de
structurele voorziening 'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene
Groep Internationale Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Ministerie van Buitenlandse Zaken