Gerechtshof Arnhem
Uitspraak in de zaak tegen Almeerse oplichter
Vandaag heeft de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Arnhem
arrest gewezen in het hoger beroep in de strafzaak tegen de 36-jarige
F.Z uit Almere. In deze zaak is het hof tot een andere
bewijsbeslissing en strafoplegging gekomen dan de rechtbank. Verdachte
werd in hoger beroep vervolgd voor elf feiten. Het betreft hier 7
oplichtingszaken, 3 verduisteringen en 1 diefstal.
Bij de rechtbank
De politierechter heeft verdachte, conform de eis van de officier van
justitie, veroordeeld terzake van deze elf feiten tot een
gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden
voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte is in
hoger beroep gekomen vanwege deze veroordeling.
Het hoger beroep
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wederom wordt
veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier
maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft
verdachte in hoger beroep vrijgesproken van 1 verduistering en
bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan 7
oplichtingen, 2 verduisteringen en een diefstal.
Met betrekking tot de strafoplegging is het hof van oordeel dat
verdachte, ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten, ernstig
misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de andere partij in hem
stelde en in het handelsverkeer ook wel moet stellen. Door de vaak
geraffineerde wijze waarop verdachte opereerde zijn vele personen
benadeeld en is de toegebrachte schade aanzienlijk. Verdachte heeft
welbewust gehandeld om zijn behoefte aan dure gebruiksartikelen en aan
een flamboyante levensstijl te bevredigen ten koste van zijn
slachtoffers.
Gelet op de schaal waarop verdachte deze ernstige feiten heeft
gepleegd komt â mede vanuit zowel speciaal als generaal preventief
oogpunt â alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking en is het
hof van oordeel dat aan verdachte een zwaardere straf moet worden
opgelegd dat in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal
in hoger beroep is gevorderd.
Het hof heeft, mede gezien de proceshouding van verdachte, geen
redenen aanwezig bevonden een deel van de straf voorwaardelijk aan
verdachte op te leggen. Het hof veroordeelt verdachte tot 12 maanden
gevangenisstraf onvoorwaardelijk, met aftrek.
Tevens zijn door het hof de vorderingen van de zes partijen die zich
als benadeelde partij in de strafzaak hadden gevoegd, met toepassing
van de maatregel van artikel 36f van Wetboek van Strafrecht,
toegewezen.
LJ Nummer
BC1182
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 4 januari 2008 Naar boven