Ministerie van Buitenlandse Zaken
Beantwoording vragen van het lid Irrgang over de beleidsvoorwaarden van de Wereldbank (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/01/Beantwoording-vragen-van-het-lid-Irrgang-over-de-b.html) 04-01-2008 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Financiën, de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Irrgang over de
beleidsvoorwaarden van de Wereldbank. Deze vragen werden ingezonden op 12
december 2007 met kenmerk 2070806540.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het
lid Irrgang
(SP) over de
beleidsvoorwaarden van de Wereldbank.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het rapport 'Untying the knots: How the World Bank is
failing to deliver real change on conditionality'? 1)
Antwoord
Het rapport acht ik zeer waardevol aangezien het de Wereldbank zelf, andere
donoren en mijzelf met externe informatie voedt voor het debat over het gebruik
van conditionaliteiten. Ik constateer dat het rapport tot een veel kritischer
beeld van het gebruik van conditionaliteiten door de WB komt dan de WB zelf in
een recent hierover verschenen rapport van de WB ('Conditionality in Development
Policy Lending', november 2007).
Ik ben het eens met de conclusie van het rapport dat het totale aantal
condities door de WB in de afgelopen jaren is teruggebracht. Ik ben ook
voorstander van meer transparantie in het gebruik van conditionaliteiten door de
Bank bij de totstandkoming van de zogenaamde 'matrices',zowel naar parlementen
en maatschappelijke organisaties toe als naar donoren. Ik ben het ook eens met
de conclusie waarin gesteld wordt dat er meer onafhankelijke evaluaties moeten
plaatsvinden over het gebruik van beleidsvoorwaarden door de Bank. Een evaluatie
naar het gebruik van Poverty Reduction Support Credits van de Bank door de
onafhankelijke evaluatiedienst van de Bank, de Independent Evaluation Group
(IEG) is momenteel gaande, waarin opnieuw gekeken wordt naar de effectiviteit
van het gebruik van conditionaliteiten. Ik ben het niet eens met de aanbeveling
van Eurodad om economische beleidsvoorwaarden in alle gevallen af te schaffen
(zie antwoord op vraag 4).
Vraag 2
Deelt u nog steeds de mening dat 'sinds de jaren tachtig en negentig een enorme
verandering heeft plaatsgevonden wat betreft conditionaliteit'? 2) Zo ja, kunt u
dit toelichten?
Antwoord
Ja, ik vind, op basis van landenspecifieke ervaringen, dat de Bank
vooruitgang heeft geboekt in het gebruik van conditionaliteiten sinds de periode
van structurele hervorming in de jaren tachtig en negentig. Op belangrijke
onderdelen onderschrijft het Eurodad rapport deze conclusie. Procescondities ('
schrijf een strategie, kom met een plan') zijn teruggedrongen. Er is meer
nadruk komen te liggen op vooraf uit te voeren acties -vaak van institutionele
aard- waardoor er veel meer ruimte is gekomen voor partnerlanden om zelf
verantwoordelijkheid te nemen voor de uitvoering. In de condities wordt meer dan
in het verleden getracht overeenstemming over de regulerende rol van overheden
vast te leggen. Politiek gevoelige condities zoals privatisering van
staatsbedrijven, krijgen steeds vaker alleen een plaats in het
conditionaliteitsraamwerk als deze sterk verankerd is in nationaal
overheidsbeleid. Bovendien worden de effecten van bepaalde beleidsvoornemensop
armoede en inkomensverdeling steeds zorgvuldiger geanalyseerd. Tenslotte is,
dankzij het werken met de Performance Assessment Frameworks, het aantal
condities sterk gereduceerd, is de coherentie verbeterd en is er ook sprake van
een significant betere resultaatgerichtheid. Het hervormingsproces binnen de
Bank, waarin steeds vaker afstand wordt gedaan van blue print
conditieraamwerken, heeft derhalve mijn steun maar verdient tegelijk
kritisch te worden gevolgd.Het Eurodad-rapport is daarbij van grote waarde en
onderschrijft mijn mening dat met name op het terrein van transparantie en
ownership meer inspanning van de gehele donorgemeenschap en ontvangende
overheden verwacht mag worden.
Vraag 3
Vormt voor u het feit dat nog steeds 71% van de leningen en subsidies van het
zachte leningenloket van de Wereldbank (IDA) voorwaarden in zich dragen in de
vorm van gevoelige beleidshervormingen, reden om binnen de Wereldbank de
discussie te openen over het aanscherpen van de Good Practice
Principles? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dit
aankaarten?
Antwoord
De Wereldbank is er volgens Eurodad niet in geslaagd een reductie te
bewerkstelligen in het gebruik van condities ten aanzien van de sensitive
areas zoals privatisering en liberalisering. Het rapport stelt dat 71% van
alle programma's condities bevat die liggen op deze gevoelige terreinen. Deze
conclusie strookt niet met de ervaringen die door mij op landenniveau worden
opgedaan. Hier zie ik namelijk dat de Bank wel degelijk verder is teruggetreden
bij het stellen van condities op gevoelige terreinen en dit dient verder
versterkt te worden. Ik constateer dat het percentage dat Eurodad noemt een veel
hoger percentage is dan de WB zelf stelt in haar bovengenoemde rapport (30%) en
mede het gevolg van het herclassificeren van condities door Eurodad. Dit
verschil versterkt bij mij de behoefte aan een deskundig en onafhankelijke
evaluatie op dit terrein. Aanscherpen van de Good Practice Principles
(GPPs) is daarom in dit stadium nog niet aan de orde. Overigens heeft in de
Raad van Bewindvoerders ook de Nederlandse bewindvoerder onlangs gepleit voor
een een goede en consequente toepassing van de GPPs. Ook tijdens de laatste
IDA-bijeenkomst in Berlijn op 13 en 14 december jl. is dit door verscheidene
landen, waaronder Nederland, bepleit. In het draft-Deputies Report wordt nu
gesteld (para 71): '...to further strengthen and deepen the iimplementation of
the good practice principles'.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de Wereldbank een einde moet maken aan economische
beleidsvoorwaarden in haar IDA-leningen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe en
wanneer gaat u dit aankaarten?
Antwoord
Nee, deze mening deel ik niet. Ik vind wel dat economische beleidsvoorwaarden
in IDA-leningen zorgvuldig en slechts in beperkte mate moeten worden gehanteerd.
Ownership en transparantie zijns hierbij van cruciaal belang. Ik ben
dus geen voorstander van het per se afschaffen van het gebruik van iedere vorm
van economische conditionaliteit in Wereldbank-programma's. Privatisering en
liberalisering in het bijzonder zijn in het verleden wel te vaak als 'onze size
fits all' en vanuit een te dogmatische visie opgelegd binnen
Wereldbank-programma's (o.a. IDA), daarmee landenspecifieke situaties en
oplossingen ten dele negerend. Ik heb daarom ook recent gepleit, en deze
aanbeveling is opgepakt door het Management van de Bank, vooreen herziening van
de richtlijnen voor het gebruik van armoede impact analyses (PSIA's).
Vraag 5
Deelt u de mening dat, om de transparantie van de Wereldbank op het gebied
van beleidsvoorwaarden te vergroten, het goed zou zijn om parlementariërs in
ontwikkelingslanden en het maatschappelijk middenveld een rol te laten spelen in
het nemen van strategische beslissingen aangaande Wereldbankprogramma's,
voorafgaand aan de eventuele implementatie van dergelijke programma's? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, hoe en wanneer gaat u hiervoor pleiten?
Antwoord
Ja, deze mening deel ik. Het betrekken van parlementen en maatschappelijk
middenveld bij strategische beslissingen aangaande Wereldbankprogramma's, ook
voorafgaand aan de implementatie van programma's, is essentieel voor ownership
en effectiviteit van deze programma's. De regering draagt de primaire
verantwoordelijkheid hiervoor maar ik vind ook dat eventuele conditionaliteiten
van donoren (Wereldbank incluis) aantoonbaar bij moeten dragen aan het
versterken van nationale verantwoordingsmechanismen. Transparantie in de
beleidsdialoog en bij het het stellen van conditionaliteiten is daarbij
onontbeerlijk. IDA speelt hierbij niet alleen een rol met betrekking tot het
verbeteren van haar eigen gebruik van conditionaliteit, maar ook een
regisserende rol om gezamenlijke conditionaliteitsraamwerken (matrices, dialoog
en beoordelingen) zo te stroomlijnen dat deze bijdragen aan het creëren van
vertrouwen en aan sterke partnerschappen met de ontvangende overheid. In het
kader van IDA-15 heb ik hier stevig voor gepleit. Het versterken van de rol van
nationale parlementen en een rol voor het Parliamentary Network on the World
Bank is nu, op verzoek van Nederland, opgenomen in de tekst van het
Draft-Deputies Report.
Vraag 6
Bent u bereid om, teneinde de transparantie van de Wereldbank op het gebied
van beleidsvoorwaarden te vergroten, binnen de Wereldbank te pleiten voor het
publiekelijk toegankelijk maken van hun conditionaliteiten database,
bijvoorbeeld op de website van de Wereldbank? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe
en wanneer gaat u hiervoor pleiten?
Antwoord
Ik ben groot voorstander van meer transparantie in het gebruik van en
onderhandelingen over aantal en type conditionaliteiten in Wereldbank-programma
's. De beleidsdialoog die de Wereldbank, veelal tezamen met andere donoren, met
een ontvangende overheid voert moet veel meer in het publieke domein gevoerd
worden. Voor wat betreft het publiekelijk toegankelijk maken van de
conditionaliteiten-database van de Wereldbank, vind ik een verzoek hiertoe niet
zinvol, aangezien deze database reeds sinds 2006 publiekelijk toegankelijk is op
verzoek van geïnteresseerde partijen, zoals ook bij het onderzoek van Eurodad
het geval is geweest.
Vraag 7
Bent u bereid uw toezeggingen aan IDA-15 afhankelijk te maken van
hervormingen van de Good Practice Principles? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Nee, ik ben geen voorstander van verdere aanscherping of hervormingen van de
Good Practice Principles en heb daar de IDA-15 toezeggingen dus ook
niet afhankelijk van gemaakt. Wel is het van belang toe te zien op goede en
consequente naleving van de principes. Op verzoek van Europese donoren (naast
Nederland ook het VK, Duitsland en Noorwegen) zijn de afspraken en teksten
hierover in het IDA-Deputies Report aangescherpt (zie ook antwoord op vraag 3).
1) Eurodad, november 2007
(http://www.eurodad.org/whatsnew/reports.aspx?id=1804(http://nl.sitestat.com/minbuza/minbuza/s?www.eurodad.org.whatsnew.reports.aspx&ns_type=clickout&ns_url=http://www.eurodad.org/whatsnew/reports.aspx?id=1804))
2) Uitspraak minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens AO
IMF/Wereldbank 18 oktober jl.
Ministerie van Buitenlandse Zaken