Ministerie van Buitenlandse Zaken
Beantwoording vragen van de leden Jonker en Van Gennip over de moord op 40 vrouwen in Basra (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/01/Beantwoording-vragen-van-de-leden-Jonker-en-Van-Ge.html) 07-01-2008 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Jonker en Van Gennip over de moord op 40 vrouwen in Basra vanwege
foute kleding. Deze vragen werden ingezonden op 18 december 2007 met kenmerk
2070806860.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Jonker en Van Gennip (CDA) over de moord op 40 vrouwen in
Basra vanwege foute kleding.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel 'Foute kleding wordt zeker 40 vrouwen in Basra
fataal'? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het schokkend is dat deze vrouwen vermoord en
mishandeld zijn, omdat zij zich niet zouden kleden volgens traditionele
Islamitische kledingvoorschriften?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven of en op welke wijze de Irakese autoriteiten deze misdaad
publiekelijk afkeuren en hiertegen optreden?
Antwoord
Volgens de grondwet zijn alle Irakezen gelijk voor de wet ongeacht hun
geslacht. Daarnaast zijn op basis van de grondwet aanhangers van elke religie
vrij hun persoonlijke aangelegenheden te regelen volgens hun eigen geloof of
doctrine. De realiteit is dat de mensenrechten in Irak, inclusief die van
vrouwen, nog steeds op grote schaal worden geschonden. De slechte
veiligheidssituatie, strenge leefregels, danwel conservatieve normen en waarden
hebben de deelname van vrouwen aan politieke activiteiten en het publieke leven
in het algemeen negatief beïnvloed. De moorden in 2007 op vrouwen in Basra door
religieuze fanatici, zoals genoemd in het door u aangehaalde artikel, zijn daar
een extreem voorbeeld van. De zorgen die Generaal Khalaf, de politiechef van
Basra, uitsprak richting de pers over deze misstanden vormden ook de bron voor
het artikel.
De Iraakse regering heeft in het verleden herhaaldelijk aangegeven
verbetering van de mensenrechtensituatie na te streven, maar is daar tot op
heden met name door de gebrekkige veiligheidssituatie nog niet in geslaagd. In
het bijzonder in Basra is dit geen eenvoudige opgave voor de Iraakse regering
gezien de dominante aanwezigheid van sjiitische milities in deze stad. In andere
interviews schetste generaal Khalaf de problemen bij het terugdringen van de
macht en invloed van de milities. In december 2007 heeft de Britse regering de
verantwoordelijkheid voor de ordehandhaving in Basra overgedragen aan de Iraakse
autoriteiten. De komende maanden zal moeten blijken wat de invloed op de
veiligheidssituatie zal zijn van de machtsoverdracht.
Vraag 4
Deelt u de zorgen over de afnemende (bewegings)vrijheid voor vrouwen in Irak?
Antwoord
Ja.
Vraag 5
Bent u bereid uw afschuw over deze gebeurtenis en uw zorgen over de positie
van vrouwen in Irak bilateraal en in Europees-verband bij de Irakese
autoriteiten aan de orde te stellen?
Antwoord
In de RAZEB conclusies van 16 oktober jl. alsmede die van 20 november jl. is
een passage opgenomen waarin de Iraakse regering wordt opgeroepen om in het
bijzonder ook de mensenrechten en fundamentele vrijheden van vrouwen te
beschermen. Nederland zal dit onderwerp ook in toekomstige discussies met de
Iraakse regering over de mensenrechtensituatie aan de orde stellen.
1) De Pers, 11 december 2007
Ministerie van Buitenlandse Zaken