abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
Datum Bijlage(n)
8 januari 2008
Ons kenmerk Uw kenmerk
IVW/TER/07/11.008.013
Onderwerp
Reactie op het rapport van de SP "Spoorongelukken voorkomen - naleving adviezen
spoorveiligheid"
Geachte voorzitter,
Op 8 november 2007 heeft de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat in
het Algemeen Overleg gesproken over de reactie van mijn ministerie op de
aanbevelingen uit de rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Bij deze
gelegenheid heeft de heer Roemer van de Socialistische Partij (SP) mij de rapportage
"Spoorongelukken voorkomen naleving adviezen spoorveiligheid" overhandigd. In
deze brief ga ik in op mijn toezegging schriftelijk op dit rapport te reageren.
Ik zal eerst een algemene reactie op het rapport van de Socialistische Partij geven.
Daarin zal ik ingaan op de conclusies. Vervolgens zal ik ingaan op twee specifieke
onderwerpen die tijdens het AO nadrukkelijk aan de orde zijn geweest, te weten de
overwegveiligheid in de gemeente Voorst en de problematiek van roodseinpassages,
zoals bij Amsterdam Muiderpoort.
Algemeen
Ik heb waardering voor de betrokkenheid van de Socialistische Partij bij het onderwerp
spoorwegveiligheid. Deze partij plaatst veiligheid herhaaldelijk op de agenda van de
Kamer en dat is terecht, want het is een zeer belangrijk onderwerp. Deze
betrokkenheid blijkt ook uit het rapport "Spoorongelukken voorkomen". De SP zet
daarin negen onderzoeken van de Onderzoeksraad op een rij en kijkt vervolgens
kritisch naar wat er met de aanbevelingen is gebeurd. Daarmee houdt deze partij me
scherp en dat waardeer ik.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
IVW/TER/07/11.008.013
Ik ga nu in op de conclusies uit het rapport.
Als eerste conclusie stelt het rapport dat aanpassingen lang niet altijd snel plaatsvinden
na de aanbeveling, dat de reactietermijn niet altijd wordt gehaald en dat de kwaliteit
van de reactie niet goed is. Ik ben het eens met de conclusie dat het voorkomt dat
mijn ministerie laat reageert op de gedane aanbevelingen. Mijn streven is zo snel
mogelijk te reageren op de zeer waardevolle aanbevelingen van de Raad.
Met de twee andere delen van deze conclusie ben ik het niet eens. Uit mijn reacties
blijkt naar mijn mening duidelijk hoe ik invulling geef aan de aanbevelingen van de
Onderzoeksraad en welke aanpassingen er worden doorgevoerd.
De tweede conclusie luidt dat niet altijd helder is of aanbevelingen worden opgevolgd.
Ik denk dat dit onvermijdelijk is, omdat sommige aanbevelingen door de tijd worden
achterhaald. Dit is bijvoorbeeld het geval met de negende aanbeveling uit het rapport
Weert (juli 1999), die is achterhaald door de aanmerkelijke verbetering van de
overwegveiligheid als gevolg van het Programma Verbetering Veiligheid Overwegen.
Als ik aanbevelingen niet opvolg, geef ik dat duidelijk en onderbouwd aan in mijn
brieven aan de Kamer.
De derde conclusie is dat aanbevelingen in sommige gevallen helemaal niet worden
opgevolgd. Hierbij wordt verwezen naar de zichtbaarheid van seinen, onder andere in
relatie met de botsing bij Amsterdam Muiderpoort en naar de overwegveiligheid in de
gemeente Voorst. Ik wil op deze twee voorbeelden, die ook in het AO aan de orde
kwamen, verderop uitgebreider ingaan.
De vierde conclusie is dat het soms te lang duurt voordat er iets met een aanbeveling
gebeurt. Bij enkele aanbevelingen is dit inderdaad het geval. Voor mij is dit aanleiding
geweest nogmaals binnen en buiten mijn departement het belang van de
aanbevelingen van de Onderzoeksraad te benadrukken. Ik denk niet dat het zinvol is
minimumnormen voor termijnen te stellen zoals het rapport suggereert, omdat de aard
en omvang van de aanbevelingen te sterk variëren. In mijn reacties op aanbevelingen
zal ik voortaan duidelijke termijnen noemen.
De vijfde conclusie is dat het storend is dat de Onderzoeksraad een aanbeveling
enkele malen moet herhalen. Ook hier wordt in het SP-rapport gewezen naar de
problematiek van roodseinpassages, nu in relatie tot deelrijwegen, waarbij het tempo
van verbetering als beschamend wordt gekwalificeerd. Ik ben het deels eens met deze
conclusie. Ook ik vind dat de spoorsector in de periode 1999 2003 onvoldoende
urgentie kende voor deze problematiek. Mijn ambtsvoorgangers hebben dit de
afgelopen jaren ook regelmatig met u in de Kamer besproken. Sinds 2004 echter
verricht de spoorbranche grote inspanningen om het probleem integraal aan te
pakken. Onder andere door het waar mogelijk vermijden van deelrijwegen. Maar de
belangrijkste maatregel met het grootste effect is de invoering van ATB Vv in al het
materieel en op duizend punten in de infrastructuur, een technische oplossing die
vanaf 2009 het risico van roodseinpassages zeer sterk zal reduceren. Het ontwikkelen
---
IVW/TER/07/11.008.013
en implementeren van een nieuw systeem kost nu eenmaal tijd. De term
"beschamend" is in mijn optiek hier niet op zijn plaats.
Overwegveiligheid in de gemeente Voorst
In het rapport "Spoorongelukken voorkomen" stelt de SP dat de spoorwegovergang
bij Voorst nog steeds gevaarlijk is en dat er in de afgelopen jaren drie ongevallen zijn
geweest, waarvan twee met dodelijke afloop. Ook stelt het rapport dat de Inspectie
Verkeer en Waterstaat wil dat er een AHOB komt en dat ProRail en de gemeente in
gebreke blijven. Deze uitspraken berusten vermoedelijk op een misverstand. Daarom
wil ik graag wat uitgebreider ingaan op de overwegen in Voorst.
Op 16 juni 2000 vond een tragisch ongeval plaats op de overweg in de Broekstraat in
de gemeente Voorst. Bij dit ongeval kwamen alle vijf leden van een gezin om het
leven. De overweg was van het type Automatische Knipper Installatie (AKI). De Raad
voor Transportveiligheid publiceerde het rapport van haar onderzoek naar dit ongeval
in januari 2003.
Op het grondgebied van de gemeente Voorst liggen op dit moment in totaal 25
overwegen. Hiervan zijn er 18 openbaar en 7 particulier. In het kader van het
Programma Verbetering Veiligheid Overwegen zijn in de zomer van 2003 alle 10
openbare overwegen van het type AKI omgebouwd naar mini-AHOB's. Dit zijn
automatisch werkende overwegen met bomen die de weg grotendeels afsluiten bij
activering. Ook de overweg Broekstraat, waar in 2000 het ongeval plaatsvond, is op
deze wijze omgebouwd. Van de overige openbare overwegen zijn er 5 uitgerust met
"normale" AHOB's en 3 niet automatisch beveiligd, maar alleen voorzien van
Andreaskruisen. Van de 7 particuliere overwegen zijn er 3 voorzien van hekken en 3
van Andreaskruisen. De particuliere overweg aan de Beukelaarsweg is voorzien van
hekken en een waarschuwingsinstallatie met lichten (WILO: Waarschuwings Installatie
Landelijke Overwegen).
Sinds het ongeval van 16 juni 2000 zijn er in de gemeente Voorst negen
overwegaanrijdingen geweest. In drie gevallen betrof het een zelfdoding en in één
geval een aanrijding met dodelijk letsel. Geen van deze aanrijdingen vond plaats op de
overweg Broekstraat.
In 2006 vonden drie overwegaanrijdingen plaats op de particuliere overweg
Beukelaarsweg, die toegang geeft tot het landgoed 't Hartelaar. In één geval betrof
het een zelfdoding, in één geval een aanrijding zonder letsel en in één geval de eerder
genoemde aanrijding met dodelijk letsel. De overweg Beukelaarsweg is sinds 2004
beveiligd met een WILO. Het is over deze particuliere overweg dat mijn Inspectie zegt
dat een sluiting gerechtvaardigd is of, indien dit niet haalbaar is, minimaal een
beveiliging op het niveau van AHOB benodigd is. ProRail en de eigenaar van de grond
waarop de overweg ligt, zijn overeengekomen dat sluiting de beste oplossing is.
---
IVW/TER/07/11.008.013
Roodseinpassage bij Amsterdam Muiderpoort
Het rapport "Spoorongelukken voorkomen" stelt terecht dat de treinbotsing bij
Amsterdam Muiderpoort op 12 maart 2007 werd veroorzaakt doordat de machinist
het sein niet goed kon zien. Dit is ook een conclusie van het onderzoek, uitgevoerd
door mijn Inspectie: het sein voldoet niet aan het door ProRail gehanteerde en zelf
opgestelde Algemeen Voorschrift. Dit Algemeen Voorschrift is een middel waarmee
ProRail invulling geeft aan haar wettelijk bepaalde zorgplicht. In die zin is het niet
voldoen aan zichtbaarheidseisen automatisch een niet voldoen aan het wettelijk kader.
Het spoor ligt hier in een boog, waardoor het sein vanuit de machinist gezien
herhaaldelijk achter bovenleidingportalen verdwijnt. Deze al lang bestaande situatie is
niet tegen acceptabele kosten op te lossen door aanpassingen in de infrastructuur. Er
wordt wel bijzondere aandacht aan de situatie gegeven in de opleiding van de
treindienstleiders en machinisten, waardoor deze met de situatie bekend zijn. Ook
staat het sein hoog op de prioriteitenlijst voor het toepassen van ATB Vv.
Conclusie
Ik heb waardering voor de betrokkenheid van de Socialistische Partij bij het onderwerp
spoorwegveiligheid en de inzet die leidde tot het opstellen van dit rapport. Dat een
reactie op aanbevelingen soms lang op zich lijkt te laten wachten, erken ik. Mijn
streven is erop gericht telkens weer zo snel mogelijk te reageren. Ik ben het niet eens
met de in het rapport van de SP verwoordde kritiek dat ik onvoldoende invulling geef
aan de aanbevelingen. Alle aanbevelingen van de Raad worden uiterst serieus
genomen. Daar waar mogelijk worden zij overgenomen; in gevallen waar sprake is van
voortschrijdende techniek of inzicht worden aanbevelingen in een gewijzigde vorm
overgenomen. In ieder geval leiden zij tot maatregelen die de spoorwegveiligheid
verbeteren.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat