Raad van State
[s?press.press_show.Weigering_herregistratie_huisarts_Bakhoven_in_stri
jd_met_Europees_recht]
Weigering herregistratie huisarts Bakhoven in strijd met Europees
recht
Het niet registreren van huisartsen omdat zij geen lid zijn van een
huisartsengroep, is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (9 januari 2008)
in een zaak die was aangespannen door huisarts Bakhoven uit
Driebergen-Rijsenburg. Registratie is noodzakelijk omdat zij anders
niet het beroep van huisarts kan uitoefenen. Gevolg van de uitspraak
is dat de HVRC (Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk
gehandicapten Registratie Commissie) haar aanvraag tot herregistratie
opnieuw moet bekijken.
De HVRC vindt dat Bakhoven haar beroep van huisarts niet mag
uitoefenen als zij geen lid is van een huisartsengroep. Lidmaatschap
van zo'n groep is volgens de HVCR noodzakelijk om de vakbekwaamheid
van huisartsen op peil te houden. Intercollegiaal overleg en
uitwisseling van kennis en ervaring worden door zon
samenwerkingsverband gewaarborgd. Met deze zogenoemde
deskundigheidsbevordering wordt bovendien het niveau van
beroepsuitoefening door huisartsen voor het publiek kenbaar.
Bakhoven verzette zich tegen de weigering met een beroep op het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In artikel 11 van
dit verdrag is het recht van vrijheid van vergadering en vrijheid van
vereniging opgenomen. Volgens vaste jurisprudentie van het Europese
Hof voor de Rechten van de Mens omvat dit grondrecht ook het recht om
zich niet te hoeven verenigen. Naar het oordeel van de Raad van State
vormt het verplichte lidmaatschap van een huisartsengroep een inbreuk
op dit grondrecht. Alleen als er overtuigende en dwingende redenen'
zijn is een beperking van dit grondrecht gerechtvaardigd.
Volgens de Raad van State is het aannemelijk dat het lidmaatschap van
een huisartsengroep bijdraagt aan het op peil houden van de
vakbekwaamheid van huisartsen en het in stand houden van een goede
organisatie van de huisartsgeneeskundige zorg, maar hij sluit niet uit
dat ook op andere wijze invulling kan worden gegeven aan de
'deskundigheidsbevordering'. Bakhoven heeft aangegeven dat zij onder
andere in een werkgroep van tien huisartsen zit waarbinnen
intercollegiale toetsing plaatsvindt en dat zij maandelijks
bijeenkomsten met andere huisartsen bijwoont. De HVRC heeft erkend dat
die activiteiten bijdragen aan de noodzakelijke
deskundigheidsbevordering, maar heeft die activiteiten niet
onderzocht. De HVRC had dit wel moeten doen, aldus de Raad van State.
Daarom moet de HVRC nu bekijken of de activiteiten die Bakhoven
aanvoert, voldoende zijn om voor herregistratie in aanmerking te
komen.
Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is geen hoger
beroep mogelijk.
Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer
200703524/1.
Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact
opnemen met afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 - 426
45 20.