Radboud Universiteit Nijmegen


Indiase vrouwen die kind afstaan, zijn niet goed geïnformeerd

Ongehuwd zwangere vrouwen in Zuid-India die besluiten hun kind af te staan voor adoptie, doen dat vaak omdat ze in een omgeving verzeild zijn geraakt waarin adoptie als de beste, zo niet de enige oplossing wordt gepresenteerd. En ze doen het vaak met het idee dat ze weliswaar afstand doen van de zórg voor hun kind, maar niet van het kind zelf. Pien Bos promoveert op 10 januari aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar de besluitvorming van deze ongehuwde moeders. Ze pleit voor meer informatie, want het kán ook anders.

Een van Bos' conclusies is dat veel van de ongehuwde Indiase moeders in een proces terechtkomen waarin afstand doen van het kind op zeker moment nog de enige mogelijkheid lijkt.
Een andere belangrijke bevinding van Bos gaat over hoe het voor de moeders voelt om juridisch afstand te doen. Voor veel Indiase vrouwen is het tekenen van een afstandsverklaring niet meer dan een platte juridische procedure die het moederschap niet beëindigt: de zorg wordt overgedragen aan een ander, het moederschap niet.

Volgens veel Indiase en westerse adoptieorganisaties zijn ongehuwde zwangerschappen zo'n groot taboe in India, dat de moeders ook jaren later nog gevaar lopen om uitgestoten te worden door hun omgeving. Die veronderstelling kan Bos niet zomaar bevestigen: `Ongehuwde moeders hebben een groot stigma. Maar ik heb ook ongehuwde vrouwen gevonden die hun kind wél gehouden hebben. Zij waren zonder uitzondering blij met hun kind en trots op het moederschap.' De verhalen van deze alleenstaande moeders zouden ook moeten worden voorgelegd aan de zwangere meisjes in de opvanghuizen, vindt Bos. `Ik pleit voor informed decision: zorg dat deze meisjes en vrouwen verschillende verhalen horen.'

Lees meer over dit onderzoek in de Wetenschapsagenda, editie 9