Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief Van 21 december 2007 Doorkiesnummer Ons kenmerk AM/AKA/2008/00042 Datum 10 januari 2008 Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid Ulenbelt

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over de gevolgen van de uitleg van het begrip arbeid door de Raad van State van 20 december 2007.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)

Ons kenmerk AM/AKA/2008/00042

2070807090

Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van de uitleg van het begrip arbeid door de Raad van State (ingezonden 20 december 2007)

Vraag 1:
Hoe geeft u gevolg aan de uitleg die de Raad van State geeft aan het begrip arbeid zoals omschreven in de wet arbeid vreemdelingen (Wav)?

Antwoord 1:
In de onderhavige zaak had de Arbeidsinspectie een boete opgelegd wegens het zonder tewerkstellingsvergunning hebben laten verrichten van arbeid door een vreemdeling. Deze vreemdeling was achter de toonbank van een kledingreparatiebedrijf bezig met het opvouwen van een ter reparatie aangeboden broek van een derde. De boete is in de bezwaarschrift- procedure gehandhaafd. In de daarop volgende beroepsprocedure heeft de rechtbank geoordeeld dat in de gegeven context sprake was van een activiteit die zodanig marginaal was, dat deze niet kon worden aangemerkt als arbeid in de zin van artikel 2 van de Wav. Daarenboven oordeelde de rechter dat niet is gebleken dat de eigenares van het bedrijf de vreemdeling de handeling had laten verrichten. De rechtbank concludeerde, dat geen sprake was van een overtreding van de Wav en dat geen boete kon worden opgelegd.

Tegen deze uitspraak van de rechtbank ben ik in hoger beroep gegaan. De Raad van State heeft het door mij ingestelde hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat wel degelijk sprake was van arbeid in de zin van artikel 2 van de Wav en eveneens dat de betrokken vennootschap als werkgever in de zin van de Wav was aan te merken. Met deze uitspraak ondersteunt de Raad de invulling die de wetgever heeft gegeven aan het begrip arbeid in de Wav en de handhaving daarvan door de Arbeidsinspectie. De opgelegde boete is in stand gebleven.

Vraag 2:
Heeft de uitspraak van de Raad van State gevolgen voor de uitleg van het begrip arbeid in de Wav?

Vraag 3:
Is deze uitspraak voor u aanleiding om de boetebepaling in de Wav aan te passen?

Antwoord vragen 2 en 3:

---

Ons kenmerk AM/AKA/2008/00042

Omdat de uitspraak van de Raad van State de uitleg van het begrip arbeid in de Wav ondersteunt, is er geen aanleiding om deze uitleg of de boetebepalingen in de Wav aan te passen.


---