Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 10 januari 2008 DE/2007/42720 17 oktober 2007 207-211

Onderwerp
reactie onderzoek Opzij & Margriet

In het ordedebat van 17 oktober jl. vroeg het lid Sterk (CDA) om een reactie van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Jeugd en Gezin en Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de conclusies van het onderzoek onder lezeressen van Opzij en Margriet.

In het onderzoek werd vrouwen gevraagd zichzelf, aan de hand van een beschrijving, in te delen in één van vier categorieën: de carrièrevrouw, de combinatievrouw, de gezinsvrouw en de bewust kinderloze vrouw. 15% van de Nederlandse vrouwen beschrijft zichzelf als een `gezinsvrouw', zonder belangstelling voor een carrière. Een ruime meerderheid (59%) ziet zichzelf als combinatievrouw: werken en een carrière zijn boeiend, ze willen blijven werken, maar ze geven het moederschap een aantal jaren prioriteit. 14% blijft in elk geval werken (liefst fulltime) als ze kinderen krijgt, 7% is bewust kinderloos. Met andere woorden: bijna driekwart van de Nederlandse vrouwen geeft aan de zorg voor kinderen graag te combineren met (meer of minder uren) betaald werk. Een andere bevinding: 43% van de Nederlandse vrouwen vindt dat mannen meer betrokken zouden moeten zijn bij de zorg voor kinderen.

Een conclusie van het onderzoek is dat 73% van de vrouwen dus op één of andere manier werken met de zorg voor kinderen wil combineren. De Emancipatiemonitor 2006 laat zien dat de opvattingen in Nederland met betrekking tot de combinatie van betaalde arbeid en de zorg voor kinderen de afgelopen 20 jaar behoorlijk verschoven zijn. Zo vond in 1985 nog 45% van de vrouwen tussen de 20 en 29 jaar het bezwaarlijk wanneer een vrouw werkte, als dit betekende dat haar jonge kind naar de crèche zou moeten. In 2004 is nog 20% van deze leeftijdsgroep deze mening toegedaan. De arbeidsparticipatie van vrouwen steeg in dezelfde periode van 35% naar 55%. De opvattingen van vrouwen over de combinatie van betaalde arbeid en zorg voor jonge kinderen zijn de afgelopen periode dus wezenlijk verschoven.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

De uitkomsten van het onderzoek in Margriet en Opzij onderschrijven het belang van het optimaal combineerbaar maken van de zorg voor kinderen met betaald werk. Het kabinet wil door middel van een aantal maatregelen de keuze om te participeren vergemakkelijken, waarmee de arbeidsparticipatie van vrouwen kan worden verhoogd. Uitgangspunten van het kabinet hierbij zijn dat het aan ouders zelf is op welke manier ze betaald werk en de zorg voor kinderen willen combineren en dat de toenemende arbeidsparticipatie niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de zorg voor kinderen. Zo wordt er gewerkt aan de kwaliteit van de kinderopvang en aan de beschikbaarheid van buitenschoolse opvang, dagarrangementen voor kinderen, brede scholen en combinatiefuncties. Er wordt `tijdenbeleid' gevoerd, waarmee gemeenten gestimuleerd worden bij het tot stand brengen van ruimere openingstijden in zorg en dienstverlening. Het kabinet heeft het voornemen vanaf 2009 het ouderschapsverlof van de huidige 13 weken te verlengen tot 26 weken. Dat geldt voor vrouwen en voor mannen.
En in 2008 zal, conform de afspraken gemaakt op de Participatietop, voor een periode van twee jaar een Taskforce Deeltijdplus worden geïnstalleerd. Doel van de taskforce is enerzijds bedrijven te stimuleren de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. Dit kan door bijvoorbeeld flexibele werktijden, thuis- en telewerken, etc.. Hiervoor is een cultuuromslag bij werkgevers noodzakelijk. Anderzijds is het doel van de taskforce om te stimuleren dat vrouwen die (meer uren) willen werken, deze stap ook daadwerkelijk zetten. Dit kan worden bereikt door zowel bij de vrouwen zelf als in het maatschappelijk debat de mogelijkheden en voordelen van (meer) werken onder de aandacht te brengen.

Het beeld dat in het onderzoek van Opzij en Margriet wordt neergezet is positief. Vrouwen hechten toenemend belang aan betaalde arbeid, maar verliezen daarbij het belang van zorg niet uit het oog. Bovendien willen ze ­ getuige de 43% die dit onderschrijft ­ dat mannen méér oog krijgen voor de zorg voor kinderen. Een deel van de minderheid van vrouwen die aangeeft geen interesse te hebben in betaald werk, zal door de beschreven ontwikkelingen in een later stadium mogelijk alsnog kiezen voor de combinatie van zorg voor kinderen en betaald werk.

Mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister voor Jeugd en Gezin,

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk