Van Gogh Museum

Amsterdam, 10 januari 2008

Presentatie Van Goghs krabbels te zien in het Van Gogh Museum

Van 11 januari tot en met 30 maart 2008 is de presentatie Van Goghs krabbels te zien in het prentenkabinet (Rietveldgebouw) van het Van Gogh Museum. Vincent van Gogh (1853-1890) was voortdurend bezig met tekenen en schilderen. Elk beschikbaar stukje papier benutte hij voor snelle of meer uitgewerkte schetsen of aantekeningen. Zo zijn er schetsen en krabbels aangetroffen op enveloppen, schutbladen van schetsboeken en stukken karton. In de presentatie zijn deze tekeningen voor het eerst samengebracht waarvan sommige voor het eerst aan het publiek worden getoond. Tevens is er een schetsboekje van Van Gogh te zien, en enkele brieven met schetsen, of âkrabbelsâ, zoals hij ze zelf noemde, die hij aan zijn broer Theo en anderen stuurde. Ze dienden om de ontvanger van de brief te informeren wat voor werk hij onder handen had of om zijn materialen toe te lichten.

Vanwege hun lichtgevoeligheid worden tekeningen en schetsen zelden getoond. Deze presentatie biedt een unieke gelegenheid om dit minder bekende deel van Van Goghs werk te ontdekken.

Een mooi voorbeeld van een schets op een onverwachte plek is het Reuzenrad dat Van Gogh tekende op de achterzijde van zijn schilderij Flesje met pioenrozen en blauwe ridderspoor uit 1886. Het stilleven schilderde hij op schilderskarton, een materiaal dat goedkoper was dan doek. Op de achterkant schetste hij in vlotte potloodlijnen een vrolijke scène met mensen in een reuzenrad. Het schilderij wordt in de presentatie dubbelzijdig getoond.

Van Gogh was een enthousiast verzamelaar van prenten. In zijn Haagse tijd (1881-1883) kocht hij grote hoeveelheden tijdschriften waaruit hij illustraties knipte en op papier plakte om ze te kunnen ordenen naar onderwerp of kunstenaar. Een enkele keer gebruikte hij de achterkant van eerder gemaakte tekeningen om illustraties op te plakken. Omgekeerd kon soms de achterkant van het vel waar hij ze op plakte nog dienen voor het maken van een schets. Een paar van deze opmerkelijke bladen worden hier voor het eerst tentoongesteld.

Papier kostte geld en daarom moesten Van Goghs tekenvellen optimaal benut worden. Dat is goed te zien bij de schetsen die hij maakte op bladen waar hij al eerder tekeningen op had gemaakt. Hij scheidde de schetsen af van de hoofdvoorstelling door ze te omgeven met een kader. Zo maakte hij in Auvers-sur-Oise, waar hij de laatste maanden van zijn leven doorbracht, een grote tekening van een interieur met tafels en stoelen. Op een deel van het papier dat nog vrij was maakte hij een klein schetsje naar zijn schilderij De slaapkamer. Dat had hij anderhalf jaar eerder geschilderd, maar hij had het kort tevoren teruggezien bij zijn broer Theo in Parijs.

In Van Goghs krabbels wordt ook aandacht besteed aan de âkrabbelsâ die Van Gogh maakte in zijn brieven. Deze schetsen hadden geen esthetische functie en dienden maar één doel: Theo of andere correspondenten laten zien hoe een schilderij of tekening waaraan hij werkte of die hij al voltooid had, eruitzag. Ze zijn echter van grote waarde voor onze kennis over Van Goghs werkwijze. Dat geldt in het bijzonder voor de schetsen die hij maakte om zijn materiaalgebruik en techniek toe te lichten, of de omstandigheden waarin hij werkte. Ze variëren van situatieschetsen van zijn atelier en de luiken waarmee hij de lichtval reguleerde, de constructie van zijn perspectiefraam, tot een beschrijving van de kleuren op zijn palet en de breedte van zijn penselen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Voorlichting van het Van Gogh Museum: T +31 (0)20 570 52 92 of e-mailen naar pressoffice@vangoghmuseum.nl.
www.vangoghmuseum.nl