Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van de leden Van Dam en Van Bommel over vermeende mensenrechtenschending in Indonesië

11-01-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Dam en Van Bommel over vermeende mensenrechtenschending in Indonesië. Deze vragen werden ingezonden op 28 november 2007 met kenmerk 2070805420.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van Dam (PvdA) en Van Bommel (SP) over vermeende mensenrechtenschending in Indonesië.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de laatste berichtgeving over de behandeling van een groep Molukkers tijdens en na hun arrestatie in verband met het zogeheten " vlagincident" op Ambon, 29 juni jongsteleden?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Op welke wijze en op welk niveau heeft u zich tot op heden bilateraal of in EU-verband op de hoogte laten stellen van de behandeling van deze arrestanten na 29 juni jongstleden?2 Welke bevindingen heeft dit opgeleverd? Wat is de stand van zaken bij de justitiële aanpak van deze arrestanten?

Vraag 4

Bent u voornemens om de Indonesische autoriteiten aan te spreken op de behandeling van deze Molukse arrestanten? Zo ja, op welke wijze gaat u bilateraal of in EU-verband de behandeling van deze Molukse arrestanten bij de Indonesische autoriteiten aan de orde stellen?

Antwoord

Nederland volgt de situatie in de Molukken nauwlettend, zowel bilateraal als via de EU. Met betrekking tot de behandeling van de arrestanten in verband met het vlagincident is door de Nederlandse ambassade te Jakarta een onderzoek ingesteld. Uit de ter beschikking staande informatie kan niet met zekerheid worden afgeleid dat de arrestanten slecht worden behandeld of zijn gemarteld. Ik heb de berichten over een mogelijk slechte behandeling niettemin onder de aandacht gebracht van de Indonesische autoriteiten, die deze berichten hebben ontkend.

Uit het onderzoek van de ambassade is tevens naar voren gekomen dat de arrestanten nog steeds in voorarrest zitten. De arrestanten zouden worden bezocht door familie en kerkelijke instanties. Uiteraard houdt de verdere gang van zaken de aandacht van de Nederlandse regering.

Vraag 3
Deelt u de mening dat de behandeling van de arrestanten, zoals die was te zien in een tv-programma3, als strijdig met de basisbeginselen voor politioneel en justitieel optreden moet worden beschouwd?

Antwoord

In algemene zin ben ik van mening dat de politionele en justitionele autoriteiten in Indonesië dienen op te treden overeenkomstig de vigerende internationale bepalingen op het gebied van de rechten van de mens. Ik hecht er overigens aan op te wijzen dat de beelden in de recente reportage van het tv-programma Netwerk stammen uit 2003 en derhalve niet zijn gerelateerd aan het "vlag-incident" van 29 juni 2007. Navraag bij de redactie van Netwerk heeft dit bevestigd. De suggestie dat de getoonde beelden een weergave waren van de behandeling van arrestanten naar aanleiding van het "vlagincident" is derhalve volstrekt onjuist.


1: Tv-programma Netwerk, 6 november 2007

2: Zie uw antwoord op de eerdere schriftelijke vragen, Aanhangsel Handelingen nr. 2204, vergaderjaar 2006-2007
3: Zie noot 1