Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


2070808190

Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over het groeiende verschil tussen het schoolonderzoek en het centraal examen. (Ingezonden 11 januari 2008)


1
Wat is uw oordeel over het bericht waaruit blijkt dat scholen lage cijfers voor het centraal examen goedmaken met hoge cijfers voor het schoolonderzoek? 1)


2
Wat gaat u ondernemen tegen de scholen die "een punt of meer cadeau geven" bij het schoolonderzoek?


3
Hoe oordeelt u over de uitspraak "de examenpraktijk laat de scholen ruimte voor gemarchandeer"?


4
Wat bedoelt u met de uitspraak: "Verder wil ik de inspectie meer mogelijkheden geven om in te grijpen bij scholen waar de discrepantie groot blijft"? 2)


5
Wanneer ontvangt de Kamer de uitkomsten van uw onderzoek over de vraag "of het zin heeft om de prestaties voor het centrale examen anders te wegen"? 2)


6
Is het waar dat de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) na een steekproef de eindresultaten vaststelt, wat jaarlijks eenzelfde percentage onvoldoendes oplevert? 3)


7
Als het antwoord op vraag 6 ontkennend is, hoe worden landelijke eindresultaten dan vastgesteld? Sluit u uit dat landelijk wordt vastgesteld dat een minimum percentage leerlingen moet slagen voor het eindexamen in het voortgezet onderwijs? Kunt u uw antwoord toelichten?


8
Deelt u de mening dat het aantal geslaagde examenkandidaten op een school voor voortgezet onderwijs niet van invloed mag zijn op het kwaliteitsniveau? Zo ja, hoe garandeert u dat? Zo neen, hoe voorkomt u een daling van de kwaliteit van onderwijs?


1) Elsevier, nummer 2, januari 2008

2) Kamerstuk 31 200 VIII, nr. 4

3) De ondergang van de Nederlandse leraar, Ton van Haperen (Nieuw Amsterdam, 2007), p. 192