Ministerie van Algemene Zaken

NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1

Radio / TV-interview | 11-01-2008

Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de kersttoespraak, het pamflet 'Benoemen en Bouwen', de onrustige jaarwisseling, en de CAO bij de politie


- KERSTTOESPRAAK KONINGIN -


VAN DEN BRINK:
Het kabinet heeft vandaag voor het eerst dit nieuwe jaar vergaderd. De afgelopen weken is er een kersttoespraak van de Koningin geweest. Had u die van te voren gelezen?


BALKENENDE:
Ja.


VAN DEN BRINK:
Wat vond u ervan?


BALKENENDE:
Ik vind het een hele goede toespraak. Een Troonrede wordt opgesteld door een regering. De kersttoespraak wordt door de Koningin zelf geschreven. Maar het is natuurlijk wel zo dat er een gesprek is met de minister-president over de inhoud van de kersttoespraak.


VAN DEN BRINK:
Dacht u niet: Hier komt gedoe van?


BALKENENDE:
Nee. Want ik heb me zelf natuurlijk de vraag gesteld: het signaal dat de Koningin geeft van hoe gaan we met elkaar om in ons land, dat past eigenlijk in een lange traditie, en ik denk dat we daar blij mee mogen zijn, van deze Koningin hoe zij zegt 'hoe gaan wij met elkaar om'. De Koningin is iemand die zelf het vaak heeft gehad over de combinatie van vrijheid en verantwoordelijkheid. Nou, dat merk je ook aan deze toespraak weer.


VAN DEN BRINK:
Geert Wilders voelde zich behoorlijk aangevallen. Hij vond het een politieke toespraak vol met multi-culti onzin.


BALKENENDE:
Dat zijn zijn woorden. Het staat de heer Wilders vrij om interpretaties te geven. Ik denk dat de woorden die de Koningin heeft gekozen van hoe gaan we met elkaar om in dit land, laten we oppassen dat we elkaar niet kwetsen, dat zijn eigenlijk heel goede woorden van de Koningin. Ik sta daar ook vierkant achter.


VAN DEN BRINK:
U had het gedoe niet verwacht? Is het niet uw taak ook om dat wel aan te zien komen?


BALKENENDE:
Het zou toch heel gek zijn in dit land als wij zo'n waardevolle boodschap van de Koningin niet zouden uitspreken omdat anderen dat op een bepaalde manier zouden kunnen gaan uitleggen. Dat is toch de wereld op zijn kop?


VAN DEN BRINK:
Geert Wilders zegt: de Koningin moet geen politieke functies meer hebben. Laat ze maar lintjes doorknippen. En, belangrijker misschien wel, een groot deel van de bevolking leek het daarmee eens te zijn bleek uit peilingen.


BALKENENDE:
Ach peilingen, peilingen. Ik heb toen zelf als reactie gegeven dat de heer Wilders eigenlijk afbreekt wat Nederland tot Nederland maakt. En wat maakt Nederland tot Nederland? Dat is onze monarchie en de rol die de Koning of de Koningin vervult ook in het staatsrechtelijk bestel. Dat is onze tolerantie. Dat is onze solidariteit, ook over grenzen heen. Dat zijn vitale dingen van de Nederlandse samenleving. En om dan te zeggen dat een Koningin geen deel meer uit zou mogen maken van de regering, kennelijk gooit Geert Wilders zo heel veel weg.


VAN DEN BRINK:
U reageerde onmiddellijk vanaf uw vakantieadres.


BALKENENDE:
Ja, ik heb toen ook gezegd: ik ga graag het debat met de heer Wilders hierover aan.


VAN DEN BRINK:
Heeft hij daar ook op geantwoord? Gaat dat gebeuren?


BALKENENDE:
Dat zullen we afwachten.


VAN DEN BRINK:
U heeft nog geen uitnodiging ontvangen?


BALKENENDE:
Nee. Dat zal mogelijk zijn beslag krijgen in de regeling van werkzaamheden. Ik zou zo'n debat heel graag aangaan.


VAN DEN BRINK:
Nou is het natuurlijk wel zo dat de Koningin politiek gezien onpartijdig moet blijven. Ze stemt zelfs niet om die reden. Als nu een fractie van 9 personen zich daar zo aan ergert, wordt de Koningin dan niet ongewild een politiek figuur?


BALKENENDE:
Waar hebben we het nu over?


VAN DEN BRINK:
Over de Koningin die een politiek figuur wordt.


BALKENENDE:
Nee, door wie wordt de Koningin een politiek figuur gemaakt?
VAN DEN BRINK:
Door een Kamerlid dat een groot deel van de Nederlandse bevolking vertegenwoordigt.


BALKENENDE:
Zou het niet beter zijn om wat meer aandacht te besteden aan de fundamentele boodschap van de Koningin in plaats van interpretaties van een politiek groepering?


VAN DEN BRINK:
U zegt: de Koningin moet hier geen rekening mee houden, met die reacties?


BALKENENDE:
Als de Koningin niet meer kan zeggen dat wij respectvol met elkaar om horen te gaan in dit land, dat zou ik niet willen. Ik ben erg blij dat wij een Koningin hebben en leden van het Koninklijk Huis hebben die juist zeggen van: hoe kan een land opbloeien en wat kunnen mensen voor elkaar betekenen? En dat betekent ook de problemen onder ogen zien. Dat heeft de Koningin ook gezegd. Maar wel dat het een boodschap is van verbinding. En daarin hoort het staatshoofd een rol te spelen. Dat heeft de Koningin gedaan. En dat is ook de reden waarom ik gelukkig was met de kersttoespraak.


VAN DEN BRINK:
U bent niet bang dat zij te veel een politieke kleur krijgt?


BALKENENDE:
Nee, want u moet gewoon opletten wat de Koningin zegt. Waar u het over heeft, dat is niet wat de Koningin zegt, dat is wat anderen over haar zeggen. Dat is een heel groot verschil.


VAN DEN BRINK:
Zij gaat zich volgend jaar ook niet matigen?


BALKENENDE:
De Koningin zal zeggen wat zij vindt dat gezegd moet worden. En dat is ook het recht dat de Koningin heeft bij een kersttoespraak. Dat is een mooie traditie.


- PAMFLET 'BENOEMEN EN BOUWEN' -


VAN DEN BRINK:
Toen verscheen er een manifest van een heleboel mensen in Nederland onder leiding van Doekle Terpstra, die eigenlijk een soort tegenboodschap gaf, ook van tolerantie. Wat vond u van die actie? Een groot pamflet in de krant.


BALKENENDE:
Het was natuurlijk niet een reactie op de Koningin, het was een zelfstandige activiteit van groot aantal mensen die het hebben gehad over de vraag van het benoemen van problemen en het tegelijkertijd bouwen van maatschappelijk contact. En maatschappelijke verbindingen. En dat is op zichzelf een waardevolle boodschap. Als u vergelijkt met wat ik zelf de afgelopen maanden heb gezegd over dit onderwerp bij de Algemene Politieke Beschouwingen, bij het integratiedebat, in interviews, dan kwam ik wel bepaalde bekende tegen, ja.


VAN DEN BRINK:
U werd geciteerd?


BALKENENDE:
Nee, mijn gevoel was dat het benoemen van problemen en tegelijkertijd het spreken in termen van mensen hebben elkaar nodig om de samenleving te laten opbloeien, dat vond ik een herkenbaar verhaal. Maar het was een maatschappelijk initiatief en het was niet een politiek initiatief. Dat hoort ook bij de maatschappelijke dialoog.


VAN DEN BRINK:
Als u geen premier was geweest dan had uw handtekening hieronder kunnen staan?


BALKENENDE:
Daar doe ik geen uitspraken over. Dat moet ik ook niet doen. U spreekt mij niet aan als niet zijnde premier, dit is het gesprek met de minister-president.


VAN DEN BRINK:
Ik probeer te peilen hoe zo'n oproep bij u valt.


BALKENENDE:
Ik vond de oproep zeer te verklaren omdat het ook iets zegt over het maatschappelijk debat. Dat is ook goed. De heer Terpstra heeft eerst een artikel geschreven in dagblad Trouw. Toen heeft hij bepaalde opmerkingen gemaakt over Wilders, dat was echt een ander type discussie. Ik weet ook niet of hij zelf daar zo gelukkig over was. Dan gaat het daarna weer over een persoon terwijl het natuurlijk veel meer gaat om de vraag van: wat zijn ideeën over hoe we met elkaar om zouden behoren te gaan? Ik geloof dat dit initiatief echt van een andere orde is want dit gaat niet over de heer Wilders of over de PVV, dit is een verhaal over hoe gaan we met elkaar in dit land om.


VAN DEN BRINK:
U zegt: ik kan het verklaren en ik vind dat er geen gekke dingen in stonden?


BALKENENDE:
Ik vond het een goed plaatsbaar verhaal. En zeker als ik ook zie wie het stuk hebben ondertekend.


- DE ONRUSTIGE JAARWISSELING -


VAN DEN BRINK:
Na kerst kwam oud en nieuw. En toen kwamen een hoop rellen. Politiebureaus belegerd, agenten beschoten met pijlen, allerlei vernielingen. Was u in het land toen het gebeurde?


BALKENENDE:
Ik was in Nederland. Ik ben erg geschrokken en ik heb me boos gemaakt over wat we hebben gezien. Er is sprake van geweldpleging. Er zijn 22 scholen in de as gelegd. En bij tientallen scholen zijn vernielingen aangericht. Waar ik me ontzettend kwaad over heb gemaakt dat is dat de mensen die opkomen voor onze veiligheid - brandweermensen, politiemensen, ambulancemedewerkers - zijn aangevallen. Dit is dus echt onbestaanbaar.


VAN DEN BRINK:
Tien keer per dag hoorde ik gisteren een korpschef zeggen, dat politieagenten worden aangevallen.


BALKENENDE:
Dat is ook de reden waarom in 2006 al maatregelen zijn genomen om degenen die mensen met een publieke functie het leven zuur maken harder te kunnen aanpakken. Dat is een. Twee: ik ben blij met de kritische geluiden die naar voren zijn gekomen. Ook bijvoorbeeld in een stad als Rotterdam waar men zegt: we gaan werk maken van snelrecht. Maar ik heb ook vandaag ook aangegeven dat dat voorbeelden zijn die tot navolging zouden moeten stemmen.


VAN DEN BRINK:
Nou is dit een heel groot probleem. Tien per dag, ik geloof dat er 4200 zaken bij het OM liggen.


BALKENENDE:
Het is natuurlijk niet allemaal even ernstig maar het is bedenkelijk wat hier gebeurt. U weet dat ik niet voor niets al jaren geleden - ik ben blij dat zo veel mensen daarmee bezig zijn - de vraag heb gesteld van: hoe gaan we met elkaar om?


VAN DEN BRINK:
Maar nu gebeurt er bij de jaarwisseling dit, dat lijkt alsof het niet geholpen heeft.


BALKENENDE:
Sommige dingen gaan wel goed in dit land. We moeten ook niet alleen maar op de negatieve dingen letten. Alleen, ik vind dat we deze zaken keihard bij de naam moeten noemen. Het lever nota bene schade op voor tientallen miljoenen euro's. Dat geld kunnen we echt beter gebruiken.


VAN DEN BRINK:
Toch zijn veel relschoppers niet opgepakt.


BALKENENDE:
En dat is een punt dat we natuurlijk ook aan de orde krijgen in het overleg tussen de minister van BZK en Justitie. We hebben ook vandaag nog eens tegen elkaar gezegd in het kabinet dat het van groot belang is dat wij goed contact hebben met het OM, met snelrecht, kijken hoe de rechterlijke macht opereert, contact met gemeentebesturen om ook te kijken hoe het volgend jaar zal zijn. Want we leggen ons niet bij deze situatie neer.


VAN DEN BRINK:
Volgend jaar zal de politie beter voorbereid zijn?


BALKENENDE:
De politiemensen doen ongelooflijk veel. Maar het wordt ook een beetje bepaald door het gedrag van mensen. We moeten gewoon keihard aanpakken wat niet kan. En daarom zeg ik het ook in alle duidelijkheid vandaag. Maar het kan niet alleen blijven bij deze woorden, het is ook een kwestie van bewerktuigen van de politie. U weet dat dit kabinet heeft gezegd: er moeten 500 wijkagenten bij komen. Dat gaat gebeuren in de komende periode. Je moet zorgen dat mensen snel voor de rechter komen. Er moet stevig worden gestraft. Dat is allemaal nodig.


VAN DEN BRINK:
Maar er komen geen nieuwe wetten of zo. Althans dat heeft u niet aangekondigd.


BALKENENDE:
In 2006 heb ik gezegd: als mensen in publieke functies zoals politieagenten worden lastig gevallen dan is er een juridische mogelijkheid en dat is harder aan te pakken. Ons appèl van vandaag is dan ook: maak nu juist gebruik van die mogelijkheden.


VAN DEN BRINK:
Zegt u: volgend jaar zullen we beter voorbereid zijn?


BALKENENDE:
Dit is een diskwalificatie van de politieagent die keihard werkt. En ik heb groot respect voor de mensen zoals de politie en de brandweer die dag in, dag uit hun best doen. Alleen, we moeten ook lessen trekken want dit doet zich een aantal jaren voor en ik merk gelukkig dat er heel veel Nederlanders zijn die zeggen: die moet stoppen.


VAN DEN BRINK:
Maar als u zegt dat we lessen moeten trekken, dan betekent dat dat je de volgende keer beter voorbereid bent.


BALKENENDE:
U stelt steeds deze vraag. Ik doe niets af aan de grote inzet van politiemensen en we moeten er alles aan doen om de zaak beter te krijgen.


- CAO POLITIE -


VAN DEN BRINK:
Ze willen meer salaris die agenten.


BALKENENDE:
Stelt u zich eens voor. Het gebeurt regelmatig dat er sprake is van debat, discussies of zelfs strijd over de arbeidsvoorwaarden. Maar de politieagenten die ik mee maak - en ik kom heel vaak in het land, ik spreek heel veel mensen - die zijn gemotiveerd. En ik heb ongelooflijk veel waardering voor het werk dat ze doen. Er is nu sprake van een discussie, misschien zelfs een conflict tussen de bonden en de minister van BZK. Daar doe ik even geen uitspraken over want die besprekingen lopen. Ik hoop dat men snel met elkaar aan tafel kan gaan.


VAN DEN BRINK:
Hoe lang gaat dat nog duren?


BALKENENDE:
Ik hoop dat het zo snel mogelijk is.


VAN DEN BRINK:
Twee weken?


BALKENENDE:
Zo snel mogelijk. Alleen, dat kan ik hier niet met u bepalen. Dat is afhankelijk van hoe partijen zich ten opzichte van elkaar opstellen.


VAN DEN BRINK:
Maar het zal snel afgelopen zijn.


BALKENENDE:
Het zal het beste zijn dat deze discussie snel wordt beëindigd, uiteraard.


VAN DEN BRINK:
Dank voor dit gesprek.


BALKENENDE:
Graag gedaan.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, GB)