Partij van de Arbeid

Den Haag, 15 januari 2008

Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van VWS, de minister voor WWI en de minister van OCW

over de discussies omtrent het maagdenvlies.


1. Bent u bekend met de discussie over het maagdenvlies1?


2. Deelt u de mening dat binnen de zorg artsen, vooral gynaecologen, steeds meer geconfronteerd worden met vraagstukken die te maken hebben met culturele en religieuze opvattingen waar artsen niet altijd een antwoord op hebben, denk aan de onlangs gevoerde discussie over het weigeren van een mannelijke gynaecoloog door mensen met een Islamitische achtergrond?2 Zo ja, wat is uw mening hierover?


3. Wat is uw mening over het herstel van maagdenvlies en het bieden van een pil zogenaamd het "maagdenvliespil" als alternatief voor het bloeden bij de eerste geslachtsgemeenschap?


4. Bent u het met mij eens dat de discussie hierover verder gaat dan alleen het wel of niet vergoeden van dit soort ingrepen, namelijk dat hier een emancipatiestrijd aan ten grondslag ligt van een grote groep Marokkaanse en Turkse meisjes? Zo ja, op welke wijze kan dit kabinet de discussie over gebruiken, tradities etc. die belemmerend werken voor de emancipatie van allochtone meisjes actief entameren en stimuleren?


5. Deelt u de mening, dat hier een meer actieve benadering van de groepen waar het hier om gaat voor nodig is? Bent u bereid met een plan van aanpak te komen waarin concreet wordt aangegeven op welke wijze de belemmeringen die deze groepen Marokkaanse en Turkse meisjes ondervinden en die inherent zijn aan tradities, gebruiken, religie of wat dan ook actief te bestrijden en de discussie binnen deze groep om dit soort taboes te doorbreken, te initiëren?


6. Bent u bereid te werken aan een actieve en gerichte voorlichting gericht op het doorbreken van bepaalde heersende opvattingen en gebruiken binnen een aantal allochtone groepen, met name de Marokkaanse en Turkse gemeenschappen, inzake seksualiteit zoals het verschijnsel "maagdenvlies"?


7. Bent u bereid met de KNMG in overleg te gaan over hoe om te gaan met dit soort vraagstukken binnen de zorg en dat uitgaande van het belang van de patiënt, duidelijke richtlijnen dienen te komen waar artsen zich aan dienen te houden, analoog aan de KNMG richtlijn die onlangs over mannelijke artsen is opgesteld?


1. Eenvandaag d.d 3 decmber 2007

2. Schriftelijke vragen lid Arib over het weigeren van mannelijke artsen d.d. 26 juli 2007

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl