Ministerie van Buitenlandse Zaken

Richtlijn tot wijziging van enkele bepalingen van btw-richtlijn

Voorstel: Richtlijn van de Raad tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde Datum Commissiedocument: 7.11.2007
Nr. Commissiedocument: COM(2007) 677 definitief Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl &DosId=196353
Nr. Impact-assessment Commissie
en Opinie Impact-assessment Board: N.v.t.
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Belastingvraagstukken (eerste vergadering is gepland op 11 december); Ecofin Raad. Datum voor behandeling in de Ecofin Raad is nog niet bekend. Eerstverantwoordelijk ministerie: ministerie van Financiën Rechtsbasis: Artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
Besluitvormingsprocedure en rol
Europees Parlement: Raad: eenparigheid. EP: raadpleging. Comitologie: N.v.t.

Essentie voorstel

De reikwijdte van het BTW-regime voor elektriciteit en aardgas, dat onder meer de plaats van levering en de invoer van elektriciteit en aardgas regelt, wordt verruimd. Het zal voortaan behalve op aardgas dat wordt geleverd of ingevoerd via een distributiesysteem, ook van toepassing zijn op aardgas dat wordt geleverd of ingevoerd via gasleidingen van het transportnet of via gastransportschepen. Voorts wordt deze regeling van toepassing op levering en invoer van warmte en koude via warmte- en/of koudenetten.
Het aftrekrecht met betrekking tot de BTW die als voorbelasting drukt op een tot het ondernemingsvermogen behorende onroerende zaak die is bestemd voor gemengd zakelijk en privé/niet-zakelijk gebruik, wordt in afwijking van de Europese jurisprudentie beperkt naar rato van het werkelijke gebruik van die onroerende zaak voor handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat.
Met betrekking tot de bevoegdheidsvaststelling is sprake van een gedeelde bevoegdheid. De subsidiariteit wordt als positief beoordeeld evenals de proportionaliteit. Het Nederlands oordeel over de voorstellen is positief.

a) Inhoud voorstel:

1. Het huidige BTW-regime inzake de plaats van levering en invoer van aardgas en elektriciteit wordt wat betreft aardgas zodanig verruimd dat het zal gaan gelden voor levering en invoer van aardgas met behulp van alle soorten gasleidingen en aardgastransportschepen. Daarnaast zal dit BTW-regime voortaan van toepassing zijn op levering en invoer van warmte of koude via warmte- en/of koudenetten. De reikwijdte van de BTW-verleggingsregeling voor diensten bestaande uit het bieden van toegang tot aardgas- en elektriciteitsdistributiesystemen wordt uitgebreid tot alle diensten die verband houden met het bieden van toegang tot alle elektriciteits-, aardgas-, warmte- en/of koudenetten.


2. De krachtens artikel 171 van het EG-Verdrag opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen (en andere structuren) die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van programma's voor communautair onderzoek en communautaire technologische ontwikkeling en demonstratie, worden gelijkgesteld met internationale instellingen die een vrijstelling van BTW genieten.

3. Aan Bulgarije en Roemenië verleende machtigingen om in afwijking van de normale regels bepaalde vrijstellingen van BTW toe te passen (derogaties), worden in de tekst van de BTW-richtlijn 2006 opgenomen.
4. In geval van verwerving, vervaardiging, renovatie of ingrijpende verbouwing van een onroerende zaak die bestemd is voor gemengd zakelijk en privé /niet-zakelijk gebruik, wordt de initiële uitoefening van het aftrekrecht dat ontstaat op het tijdstip waarop de BTW verschuldigd wordt, in afwijking van Europese jurisprudentie beperkt naar rato van het werkelijke gebruik van die onroerende zaak voor handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat. Door middel van een herzieningsregeling wordt rekening gehouden met latere wijzigingen in de verhouding tussen zakelijk en privé/niet-zakelijk gebruik.

b) Impact-assessment Commissie: N.v.t.

Proportionaliteit en subsidiariteit

a) Bevoegdheid:
Gedeelde bevoegdheid (zie rechtsbasis).

b) Functionele toets
o Subsidiariteit
Positief
o Proportionaliteit:
Positief
o Onderbouwing:
De subsidiariteit wordt als positief beoordeeld. Het voorstel noopt tot wijziging van bestaande communautaire wetgeving (Richtlijn 2006/112/EG); dit kan alleen op Europees niveau gebeuren. De proportionaliteit wordt als positief beoordeeld omdat het voorstel in verhouding staat tot de nagestreefde harmonisatiedoelstelling; op onderdelen wordt nadere normstelling overgelaten aan lidstaten.

c) Nederlands oordeel:
Positief; het voorstel is naar inhoud en vorm opportuun.

Consequenties

Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting:
Geen
b) Financiële, consequenties (incl.personele) voor Rijksoverheid en / of decentrale overheden:
Geen
c) Financiële, consequenties(incl. personele) bedrijfsleven en burger: Geen structurele consequenties. Wel heeft de voorgestelde aanpassing van het aftrekrecht met betrekking tot de BTW die als voorbelasting drukt op tot het ondernemingsvermogen behorende onroerende zaken bestemd voor gemengd zakelijk en privé/niet-zakelijk gebruik, tot gevolg dat het kasvoordeel in deze sfeer dat een ondernemer ingevolge een beslissing van het Hof van Justitie van de EG onder de bestaande regelgeving geniet, wordt voorkomen. Daarbij zal de heffing over het privé-gebruik plaatsvinden in het kader van de bestaande herzieningsregeling.
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/ of bedrijfsleven en burger:
Voorstel leidt voor rijksoverheid en bedrijfsleven op onderdelen tot een vereenvoudiging van administratieve procedures, zodat het voorstel in totaliteit een -op PM te stellen- vermindering van de administratieve lasten in beide sectoren tot gevolg heeft.

Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid:
Nee
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: De richtlijn dient ingevolge het voorstel te worden geïmplementeerd met ingang van 1 juli 2008. Nu de implementatie een aanpassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 en derhalve behandeling van het desbetreffende wetsvoorstel in de Staten-Generaal vereist, zal Nederland bij de besprekingen in de Raad bepleiten de implementatietermijn van de richtlijn te stellen op ten minste 12 maanden.
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
N.v.t.

Implicaties voor uitvoering en handhaving
Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen, zelfstandige bestuursorganen e.d.
a) Uitvoerbaarheid:
Uitvoering van de maatregelen geschiedt, in het kader van toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968, door de Belastingdienst en leidt bij deze niet tot een taakverzwaring.
b) Handhaafbaarheid:
Handhaving van de maatregelen vindt plaats door de Belastingdienst op de voet van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Belastingdienst is in staat de maatregelen te handhaven.

Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen

Nederlandse positie

Nederland onderschrijft de strekking van de voorgestelde maatregelen, die hoofdzakelijk een verduidelijking en vereenvoudiging van de communautaire BTW-wetgeving behelzen.

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl