Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 16 januari 2008 PO/ZO/08/1444 20 december 2007 2070807180

Onderwerp
Kamervraag lid Bosma

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het kamerlid Bosma van uw Kamer inzake onveiligheid in het speciaal onderwijs.

De vragen werd mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070807180.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl E

blad 2/3

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Bosma van de Tweede Kamer der Staten- Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 20 december 2007 (kenmerk 2070807180).


1. Vraag: Bent u bekend met het bericht Speciaal onderwijs onveilig?

Antwoord: Ja.


2. Vraag: Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat op zeven van de tien scholen in het speciaal onderwijs scholieren bedreigd of mishandeld worden? Deelt u de mening dat kinderen, die al een handicap of probleem hebben, nooit het slachtoffer mogen worden van geweld op school? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Bedreiging of mishandeling van scholieren is onacceptabel. Ook in het speciaal onderwijs is veiligheid een essentiële randvoorwaarde voor goed onderwijs. Ik ben van mening dat geen enkel kind slachtoffer mag worden van geweld, niet op school en ook niet daarbuiten.


3. Vraag: Deelt u de mening dat het op school onmogelijk moet zijn om slachtoffer te worden van seksueel misbruik? Zo ja, hoe verklaart u dan het cijfer dat een kwart van de leerlingen in het speciaal onderwijs slachtoffer is van seksueel misbruik door medeleerlingen?

Antwoord: Ik ben van mening dat scholen alles in het werk moeten stellen om te voorkomen dat leerlingen slachtoffer worden van seksueel misbruik. Helaas zijn incidenten ook bij een goed veiligheidsbeleid niet uit te sluiten. In het onderzoeksrapport wordt aangegeven dat een kwart van de scholen te maken heeft met seksueel geweld door leerlingen. Kijken we naar leerlingen dan gaat het volgens directeuren en leraren om respectievelijk 2,1 en 4,4 %. Er is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende vormen van seksueel geweld, alle incidenten zijn samen gebracht: van herhaalde uitingen van verbale ongewenste intimiteiten, ongewenste betastingen tot en met aanranding en verkrachting.


4. Vraag: Indien het klopt dat wapens op scholen voor het speciaal onderwijs vier keer zo vaak voorkomen als op de gewone scholen, deelt u dan de mening dat alle scholen binnen het speciaal onderwijs moeten worden uitgerust met een wapenscan? Zo neen, waarom niet?

Antwoord: Nee. Het is aan de school om te bepalen of en in welke mate fysieke maatregelen nodig zijn. Een wapenscan zal naar mijn mening incidenten binnen de school niet uit kunnen sluiten. Ik vind het belangrijk dat scholen problemen als wapenbezit tijdig signaleren en gericht aanpakken. Samen met leerlingen, ouders, leraren en ook met partners om de school als bijvoorbeeld gemeente en politie kan gezocht worden naar mogelijkheden hoe om te gaan met het probleem.

blad 3/3


5. Vraag: Deelt u de mening dat alle scholen in Nederland een werkend veiligheidsplan met een wettelijke meldingsplicht van agressie moeten hebben? Zo ja, wanneer kan de Kamer dit verwachten?

Antwoord:
Ja. Scholen zijn verantwoordelijk voor het creëren van een veilig schoolklimaat. De wijze waarop aandacht wordt besteed aan het voorkomen en aanpakken van geweld behoort onderdeel te zijn van het veiligheidsplan. De school is verplicht hierover verantwoording af te leggen in de schoolgids. De Inspectie ziet hierop toe. In de brief Veiligheid op school (Kamerstuk 2007-2008 29240, nr. 15) bent u geïnformeerd over het voornemen een verplichte registratie van incidenten in te voeren als basis voor een goed, bij de school passend schoolveiligheidsbeleid.