Beantwoording vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen over de
EPA-onderhandelingen en de Afrikatop
17-01-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de leden Ferrier en Ten Hoopen over de
EPA-onderhandelingen en de Afrikatop. Deze vragen werden ingezonden op
13 december 2007 met kenmerk 20708066670.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, De staatssecretaris van
Economische Zaken
Drs. A.G. Koenders Drs. F. Heemskerk
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, en de heer Heemskerk, staatssecretaris van
Economische Zaken, op vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen (CDA)
over de EPA-onderhandelingen en de Afrika-top.
Vraag 1
Kent u de berichten `Akkoord blijft uit op Afrika-top '1 en `Problemen
EU en Afrika onopgelost '2?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is de inzet geweest van de Nederlandse regering om te komen tot
nieuwe economische handelsakkoorden (EPA's) tussen de Europese Unie en
de ACP-landen?
Antwoord
De afspraak tussen ACS-landen en de EU om vóór 2008 WTO-conforme EPA's
uit te onderhandelen is onderdeel van het Cotonou Verdrag van 2000 en
vloeit tevens voort uit het gelijktijdig aflopen van de waiver die in
de WTO is verleend voor de huidige eenzijdige handelsconcessies van de
EU aan de ACS-landen.
Nederland heeft voortdurend gewezen op de noodzakelijke
ontwikkelingsdimensie van de beoogde akkoorden. Vanuit dit perspectief
heeft Nederland stelselmatig aangedrongen op (i) asymmetrische
akkoorden, zowel wat betreft de mate van marktopenstelling als de
termijn waarop vrije markttoegang voor specifieke producten wordt
gerealiseerd, waarbij de EU op voorhand tarief- en quotavrije
markttoegang zou moeten bieden; (ii) voldoende ruimte aan ACS-zijde
voor het uitzonderen van liberalisatie van producten die belangrijk
zijn voor voedselzekerheid en (rurale) ontwikkeling in deze landen;
(iii) versimpeling en versoepeling van de oorsprongsregels voor
ACS-producten onder EPA's.
Met het oog op de tot voor kort gebrekkige voortgang in de
onderhandelingen, heeft Nederland zich er tevens sterk voor gemaakt
dat geen ACS-land er op 1 januari 2008 op achteruit zou gaan wat
betreft toegang tot de Europese markt. Nederland steunde de meer
pragmatische aanpak van de EPA-onderhandelingen die de Commissie na de
zomer voorstelde, waarbij akkoorden met betrekking tot uitsluitend
goederen tot de mogelijkheden gingen behoren (en waarmee aan de
WTO-verplichtingen voldaan zou zijn). In een later stadium konden
andere onderwerpen onderhandeld worden. Deze akkoorden zouden dan een
`interim' status krijgen. Wel heeft Nederland daarbij aangedrongen op
regelmatige rapportage van de kant van de Commissie en behoud van de
ontwikkelingsdimensie in de interim-akkoorden.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het onderhandelingsakkoord dat de EU met 14 van de 79
ACP-landen heeft gesloten op de top in Lissabon? Hoe beoordeelt u de
uitspraak van de Senegalese president Abdoulaye Wade die in dit kader
blij is met de aanwezigheid van China en India op het continent en de
Europese landen traagheid en bureaucratie verwijt?
Antwoord
Er zijn op de top in Lissabon geen EPA's afgesloten en er is ook niet
over de EPA's onderhandeld. De Commissie voert namens de EU de
EPA-onderhandelingen met de ACS-landen op basis van een mandaat dat de
Raad in 2002 heeft vastgesteld. Het onderwerp EPA's is in Lissabon
zijdelings aan de orde geweest vanwege de zorgen van bepaalde
Afrikaanse ACS-landen over de onderhandelingen. De uitspraken van
president Wade over de vermeende traagheid van de EU kunnen in dit
licht worden gezien.
Nederland is tevreden over het feit dat de afgelopen weken voorlopige
goederenovereenkomsten zijn getekend met vrijwel alle ACS-landen
waarvoor een terugval in markttoegang tot de EU dreigde op 1 januari
2008. Zoals bekend behouden de Minst Ontwikkelde Landen (MOL's) vrije
markttoegang dankzij het EBA-initiatief (Everything-but-Arms), maar
zouden niet-MOL's zonder akkoord op 1 januari terugvallen op het veel
minder gunstige standaard APS (Algemeen Preferentieel Stelsel).
Van de niet-MOL's onder de ACS-landen hebben alleen zeven kleine
eilandstaten in de Stille Oceaan, alsmede Nigeria, Gabon,
Congo-Brazzaville en Zuid-Afrika op dit moment geen voorlopige EPA met
de EU. De eilandstaten in de Stille Oceaan exporteren nauwelijks
producten naar de EU, zodat er vrijwel geen effecten verwachtbaar zijn
van terugval op het APS. Voor Nigeria zijn de gevolgen eveneens
beperkt, gezien het exportpatroon van dit land. Nigeria heeft de
afgelopen jaren weinig interesse getoond in de EPA-onderhandelingen en
heeft inmiddels APS-plus status aangevraagd. Zuid-Afrika heeft sinds
2000 een apart vrijhandelsakkoord met de EU, zodat dit land ook geen
nadeel ondervindt. Verwacht wordt dat een goederenakkoord met Gabon en
mogelijk Congo-Brazzaville op korte termijn nog rond kan komen.
Het oordeel van de regering over de inhoud van de interim EPA's is
positief: de akkoorden lijken te voldoen aan WTO-randvoorwaarden,
waarbij de door Nederland beoogde asymmetrie duidelijk aanwezig is. Zo
implementeert de EU haar aanbod voor tarief- en quotavrije
markttoegang op 1 januari 2008, terwijl de ACS-landen veelal tot 15
jaar de tijd hebben om tot 80 procent van de invoer uit de EU te
liberaliseren. Ook worden veel voor de ACS-landen belangrijke
producten, met name in de landbouwsfeer, buiten de
liberaliseringsafspraken gehouden. Verder zijn de oorsprongregels op
bepaalde onderdelen verbeterd; zo mogen ACS-landen nu geïmporteerde
stoffen verwerken tot kleding die vervolgens tariefvrij als
ACS-product ingevoerd kan worden in de EU.
Met het sluiten van de interim-akkoorden is het EPA-proces niet ten
einde. Met name in regio's bestaande uit een douane-unie waarbij
alleen individuele niet-MOL's voorlopige goederenakkoorden hebben
afgesloten (bijvoorbeeld Ghana en Ivoorkust in de ECOWAS-regio), is
het daarbij vanuit het oogpunt van regionale economische ontwikkeling
van belang dat voor de toekomst een gezamenlijke behandeling van de
import van Europese producten wordt overeengekomen.
Vraag 4
Deelt u het standpunt van de voorzitter van de Europese
Commissievoorzitter Jose Barroso en de EU handelscommissaris Peter
Mandelson dat er zo snel mogelijk interim-akkoorden tussen de EU en de
overige ACP-landen afgesloten moeten worden? Zo ja, wat gaat u hier
aan doen? Zo neen, waarom niet?
Vraag 5
Welke inspanningen gaat u verrichten zodat de EU en de resterende
ACP-landen alsnog kunnen komen tot economische handelsakkoorden? Hoe
hard mag handelscommissaris Mandelson zich opstellen tegen landen die
helemaal geen EPA' s willen? Deelt u de mening dat de EU de
handelsakkoorden de ACP-landen niet door de strot mag duwen? Deelt u
de mening dat elke significante verslechtering van de huidige situatie
vanaf 1 januari 2008 onacceptabel is? Indien dat wel het geval is,
welke inspanningen kan de Kamer van u verwachten?
Antwoord vraag 4 & 5
Nederland heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat de ACS-landen
er op 1 januari 2008 niet op achteruit zouden mogen gaan wat betreft
toegang tot de EU-markt. Nederland heeft tijdens de RAZEB van 19-20
november en 10 december 2007 gepleit voor noodoplossingen, omdat de
onderhandelingen op dat moment nog onvoldoende resultaten lieten zien
en voor een aanzienlijk aantal niet-MOLs handelsverslechtering
dreigde. Binnen de Raad was hiervoor slechts steun van het VK, Ierland
en Denemarken. Door gezamenlijke inspanning is van een dreigende
significante verslechtering voor ACS-landen inmiddels geen sprake
meer. Zie ook het antwoord bij vraag 3.
1: Het Financieel Dagblad, 10 december 2007
2: NRC, 9 december 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken