Stille ramp in Centraal-Afrikaanse Republiek 17 januari 2008, Den Haag - In de Centraal-Afrikaanse Republiek is een 'stille ramp' aan de gang, een ramp die niet vaak in het nieuws is maar wel talloze slachtoffers maakt.

In het noordwesten van de Centraal-Afrikaanse Republiek strijden - ondanks vredesonderhandelingen - regeringstroepen en rebellen voortdurend tegen elkaar. Volgens cijfers uit december vorig jaar zijn 295.000 mensen door het geweld ontheemd geraakt. Van deze vluchtelingen verblijven er 197.000 in de Centraal-Afrikaanse Republiek zelf en zijn 98.000 mensen de grens overgestoken naar de buurlanden Tsjaad, Kameroen en Sudan. Andersom zijn ook duizenden vluchtelingen uit Tsjaad en Sudan naar de Centraal-Afrikaanse Republiek getrokken. In veel gevallen verblijven de vluchtelingen in de bush, zonder enige voorzieningen.

Optelsom aan problemen
Het noordwesten van de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt geplaagd door bandieten van de beweging Coupeur de Route. Aanvallen op hulpverleners komen steeds vaker voor. Het geweld zorgt ervoor dat veel scholen en ziekenhuizen gesloten zijn. In veel delen van de regio stagneert de economische ontwikkeling en is er een tekort aan werk. Deze optelsom aan problemen zorgt ervoor dat families steeds minder in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen.

Unicef-medewerkers zijn in het door geweld geplaagde noordwesten aanwezig en proberen zoveel mogelijk vrouwen en kinderen te helpen. Het gaat met name om hulp op het gebied van gezondheidszorg, water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, bescherming en onderwijs.