Minister Ter Horst gaat praten met politievakbonden

Minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft de volgende brief aan de vier politievakbonden gestuurd:

- - - -

Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw reactie op mijn nieuwe onderhandelingsbod.

Ik constateer dat u niet ingaat op mijn voorstel de onderhandelingen te hervatten, ondanks dat ik u een verbeterd bod heb gedaan. Mijn bod en uw eisen wijken in totaalwaarde en daarmee budgettair beslag nog ver van elkaar af. De enige manier om tot elkaar te komen is echter met elkaar het overleg aan te gaan, in formele dan wel informele zin. Het gaat er nu om dat wij onze verschillen overbruggen en tot een oplossing komen.

In de kern gaat het naar mijn mening om het volgende. Aan uw eisen ligt een door vele agenten ervaren gebrek aan waardering voor het werk van de politieambtenaar ten grondslag. In mijn bod heb ik gemeend die waardering tot uitdrukking te brengen door een voorstel voor iedere politieambtenaar en een plus voor die politiemensen die daadwerkelijk geconfronteerd worden met de zware kanten van het politievak en voor hun inkomensontwikkeling vooral afhankelijk zijn van CAO-afspraken.

U bent van mening dat die waardering voor een veel grotere groep, zo niet voor iedereen, extra tot uitdrukking moet komen. De optelsom van uw - overigens zeer diverse - eisen leidt echter tot een totaalwaarde die ik niet reëel acht. Eisen als de uwe kunnen naar mijn mening binnen de Nederlandse sociaal-economische verhoudingen alleen worden ingewilligd, als objectieve gegevens zouden aantonen dat er minimaal sprake is van een structurele achterstandsituatie qua inkomen. Ik heb daarvoor geen aanwijzingen, maar heb u een gezamenlijk onderzoek aangeboden om mijn eventuele ongelijk op dit punt te bewijzen. Op die uitnodiging - die ik hier herhaal - bent u tot nu toe niet ingegaan.

De onvrede c.q. het gevoelde gebrek aan waardering wordt naar mijn mening veroorzaakt door andere zaken dan het inkomen. Ik heb u hiervan ook een beeld geschetst. Naar mijn mening dienen wij het gesprek hierover zo snel mogelijk te hervatten, zodat wij gezamenlijk de achterliggende oorzaken kunnen aanpakken. Als wij die oorzaken niet wegnemen zal de onvrede blijven.

Mijn bod geeft iedere politieambtenaar de zekerheid dat per juli 2009 een salarisverbetering van ten minste 6,25% wordt gerealiseerd; voor 16.000 politiemensen gaat het om 9,25% of meer. Hierbij is het effect van de tegemoetkoming in de ziektekosten van studerende kinderen en het vrijwillig extra werken op zondagen nog buiten beschouwing gelaten. Ten opzichte van mijn eerdere bod is de structurele waarde van de CAO met 15 miljoen euro toegenomen.
Daarnaast ontvangt iedere politieambtenaar in maart 2008 extra een incidentele uitkering van ¤ 300, medee omdat 2008 in het algemeen een minder gunstig jaar is voor de koopkracht. Dat betekent nog eens een extra investering in deze CAO van 17 miljoen euro. Mijn nieuwe bod betekent dus zowel structureel als incidenteel een inkomensverbetering voor iedereen ongeacht de beperkte verlenging van de looptijd.

In uw reactie geeft u aan bereid te zijn met mij in gesprek te gaan. Graag maak ik van dit aanbod gebruik. Ik zou van mijn kant voor dat gesprek graag willen agenderen hoe wij de impasse in het onderhandelingsproces doorbreken.
Ik spreek daarbij de hoop uit dat wij ook in staat zijn met elkaar het formele overleg spoedig te hervatten.

Aangezien vanwege de acties van vandaag het eerder voorgestelde vergadermoment voor u niet mogelijk was nodig ik u uit voor een bespreking op vrijdag 18 januari 2008 om 15.00 uur bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst

Noot voor de redacties (