Algemene Rekenkamer



Opvang zwerfjongeren 2007

17-1-2008

Naar schatting 6000 zwerfjongeren in Nederland

Nog steeds niet duidelijk of er genoeg voorzieningen zijn voor deze groep

Er zijn naar schatting 6000 zwerfjongeren in Nederland. Deze schatting over 2007 valt aanzienlijk hoger uit dan de schatting van 3000 tot 5000 in het onderzoek Opvang zwerfjongeren 2004. Uit het onderzoek wordt niet duidelijk of deze hogere schatting wordt veroorzaakt doordat er daadwerkelijk meer zwerfjongeren zijn of door betere registratie bij (centrum)gemeenten en provincies. De Algemene Rekenkamer brengt de problematiek van zwerfjongeren opnieuw in beeld omdat op landelijk niveau dit inzicht nog steeds ontbreekt. Dit is nodig om uiteindelijk te zorgen dat geen jongere tegen zijn wil op straat verblijft. Uit het overzicht blijkt dat op lokaal en regionaal niveau meer activiteiten worden ontplooid in de opvang en begeleiding van zwerfjongeren dan in voorgaande jaren. Dat is positief. Opvang voor zwerfjongeren is echter niet in alle centrumgemeenten beschikbaar. De Algemene Rekenkamer blijft onverminderd bezorgd over deze kwetsbare groep.

Dit stelt de Algemene Rekenkamer in het rapport Opvang zwerfjongeren 2007 dat op 17 januari 2008 is gepubliceerd.

Na zes jaar nog geen landelijk beeld zwerfjongeren Al zes jaar doet de Algemene Rekenkamer (met onderzoeken in 2002, 2003, 2004, 2005, 2007) onderzoek naar opvang van zwerfjongeren en nog steeds is er zonder dit onderzoek geen landelijk beeld over aantallen zwerfjongeren, samenstelling van de groep en voorzieningen. Zwerfjongeren zijn jongeren tot 25 jaar met meervoudige problemen, die dakloos zijn of in opvang verblijven. De Algemene Rekenkamer baseert haar schattingen van het aantal zwerfjongeren op opgaven van alle 43 centrumgemeenten. Maar zwerfjongeren worden door centrumgemeenten verschillend geregistreerd. De landelijk afgesproken definitie wordt niet overal gebruikt, deels omdat deze niet bij de praktijk aansluit. Bovendien is van veel centrumgemeenten niet duidelijk of zij daadwerkelijk hun hele verzorgingsgebied in hun registratie betrekken. De Algemene Rekenkamer heeft in dit onderzoek mede daardoor niet kunnen vaststellen of de capaciteit voor opvang gelijke tred houdt met de stijging van geregistreerde zwerfjongeren.

Informatie nodig voor opvang zwerfjongeren
De minister voor Jeugd en Gezin (jeugdbeleid) en de staatssecretaris van VWS (maatschappelijke opvang) kunnen als verantwoordelijke bewindspersonen zonder betrouwbare gegevens niet constateren of het aanbod van voorzieningen nu en in de toekomst voldoende is om te zorgen dat geen jongere tegen zijn wil op straat verblijft. Als de bewindspersonen zich inzetten voor betere informatievoorziening over zwerfjongeren en voorzieningen voor de groep kan een betrouwbaar landelijk beeld ontstaan, aldus de Algemene Rekenkamer. Dit kan bijvoorbeeld door het verbeteren van de landelijke definitie en door het uniform gebruik daarvan te bevorderen. Daarnaast kan het landelijk beeld verbeteren door het stimuleren van het opstellen van regionale probleemanalyses en het verwerken van deze analyses in een landelijk beeld. Vervolgens zou er onderzoek moeten worden uitgevoerd naar maatschappelijke en demografische ontwikkelingen in de zwerfjongerenproblematiek.

Meer centrumgemeenten met voorzieningen
De Algemene Rekenkamer wijst erop dat veel lokale en regionale partijen (provincies, drie stadsregio's en 43 centrumgemeenten) in toenemende mate bereid zijn hun verantwoordelijkheid voor zwerfjongeren op te pakken. Voor een adequate aanpak van zwerfjongerenproblematiek zijn in het verzorgingsgebied van centrumgemeenten vijf soorten voorzieningen nodig: preventie, signalering, opvang, begeleiding en nazorg. Het aantal centrumgemeenten, dat activiteiten ontplooit om voorzieningen van preventie tot nazorg te realiseren voor zwerfjongeren, is toegenomen. Het aantal centrumgemeenten met de voorziening opvang voor zwerfjongeren is ook toegenomen, maar opvang blijft nog steeds het minst beschikbaar van alle voorzieningen. De Algemene Rekenkamer beveelt de bewindspersonen aan om de positieve ontwikkelingen te ondersteunen door aandacht voor zwerfjongeren in het regionale en provinciale beleid af te dwingen. Het opstellen van beleidskaders jeugdzorg door provincies biedt hiervoor bijvoorbeeld kansen.

Reactie van de bewindspersonen en nawoord Algemene Rekenkamer De staatssecretaris van VWS heeft mede namens de minister voor Jeugd en Gezin gereageerd op het rapport. De bewindspersonen onderschrijven dat het gaat om een aanzienlijk aantal zwerfjongeren waarvoor beleidsmatige aandacht nodig is. De Algemene Rekenkamer constateert in haar nawoord dat onze zorg om deze groep kennelijk wordt gedeeld door de bewindspersonen en neemt met instemming kennis van de reacties op onze aanbevelingen - al moet de positieve invloed van de voornemens uiteraard nog blijken. Zo vragen de bewindspersonen extra aandacht voor zwerfjongeren aan de provincies, stedelijke regio's en de centrumgemeenten. De staatssecretaris van VWS heeft eind vorig jaar een handreiking over zwerfjongeren aan gemeenten gestuurd. Daarnaast heeft de VNG aan gemeenten een Stappenplan Stedelijk Kompas aangeboden om tot intensivering van de aanpak van dakloosheid te komen. De staatssecretaris van VWS zal de Stedelijke Kompassen van centrumgemeenten toetsen op voldoende aandacht voor zwerfjongeren. De bewindpersonen kondigen verder aan in 2010 een landelijk onderzoek naar zwerfjongeren uit te voeren waarbij ook aandacht wordt gegeven aan de wooncomponent. De Algemene Rekenkamer wijst er in haar nawoord ten slotte op dat er geen aanwijzingen zijn dat de problemen voor zwerfjongeren de afgelopen jaren zijn verminderd. Het is nog steeds niet duidelijk hoe deze groep er uitziet en of de juiste voorzieningen in voldoende mate aanwezig zijn. De Algemene Rekenkamer zal daarom de bewindspersonen graag helpen meer te achterhalen over de achtergronden. Dit met het oog op een zo effectief mogelijke, onverminderd broodnodige aanpak van de zwerfjongerenproblematiek.