Partij van de Arbeid

De koopkracht: reden tot zorg?

18-01-2008 09:53

De kranten meldden dat de inkomens in 2008 omhoog zullen gaan, maar dat de kosten ook toenemen. Met meer geld kun je dus hetzelfde of klein beetje minder doen. Geeft dat reden tot zorg? Woordvoerder Paul Tang: Voor ons is koopkracht altijd een reden tot zorg. Wij weten als geen ander dat zelfs achter een kwart procentje honderdduizenden mensen met echte geldzorgen zitten.

De cijfers waarop de kranten zich baseren zijn van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Die cijfers wijken nauwelijks af van de verwachtingen die er eind 2007 al waren. De meesten van ons zullen er in 2008 er licht op achteruitgaan in de portemonnee. Tang: Dat komt vooral omdat we dit jaar méér moeten betalen voor de gezondheidszorg. We willen méér en betere gezondheidzorg. Dat kost geld en dat leidt tot hogere premies. Wel is er een flinke meevaller voor ouders met schoolgaande kinderen: de schoolboeken worden gratis.

Het inkomensplaatje is zeker niet voor iedereen somber. Tang: Bij de voorbereiding van het kabinetsbeleid hebben we gehamerd op een eerlijke verdeling: houd de laagste inkomens zoveel mogelijk uit de wind. Dat heeft het kabinet gedaan. In 2008 gaan de AOW-ers zonder aanvullend pensioen of met een klein aanvullend pensioen er niet op achteruit. Werkende alleenstaande vrouwen met een laag inkomen gaan er ruim 6 procent op vooruit. Ook dát wordt duidelijk uit de Nibud-cijfers.

Gelukkig zijn er in 2008 ook goede ontwikkelingen, want de kansen op een baan zijn dit jaar groot. Het aantal vacatures is op recordhoogte en de werkgelegenheid blijft stijgen. Tang: Méér mensen aan de slag betekent méér inkomen per huishouden. En voor 2009 en later ziet het er voor de inkomens een stuk zonniger uit. De verwachting is dat de inkomens in deze kabinetsperiode ruim 4 procent zullen stijgen.

Natuurlijk, er is geen honderd-procent-garantie. De olieprijzen en de internationale economie hebben we niet in de hand. Wél onze uitgangspunten over eerlijk delen. En daar houden we stevig aan vast, aldus Tang.