Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
18 januari 2008 PO/ZO/2008/162 9 januari 2008 2070807880
Onderwerp
vragen van het lid Koser Kaya
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Koser Kaya van uw Kamer over het tekort aan
vrijwilligers voor de tussenschoolse kinderopvang.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenvermelde brief met kenmerk 2070807880.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
Vragen van het lid Koser Kaya (D66) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mevrouw Dijksma, over het tekort aan vrijwilligers voor de tussenschoolse kinderopvang. (Ingezonden
9 januari 2008)
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat door een tekort aan vrijwilligers voor de tussenschoolse kinderopvang
kinderen een brief van school meekrijgen, waarin wordt medegedeeld dat oproepen voor nieuwe
overblijfkrachten helaas tot geen enkel resultaat hebben geleid? Hoe groot is dit probleem? Kunt u het
kwalificeren?
Antwoord
Ja, ik ben bekend met het feit dat er scholen zijn die ouders middels een brief informeren dat oproepen
voor nieuwe overblijfkrachten niet tot resultaten hebben geleid.
Op dit moment laat ik onderzoek doen naar tussenschoolse opvang. Het onderzoek gaat onder andere
in op de vraag of er sprake is van organisatorische knelpunten in de tussenschoolse opvang. De
resultaten van dit onderzoek komen februari 2008 beschikbaar. Ik heb al toegezegd uw Kamer snel
daarna te informeren over de resultaten.
Vraag 2
Deelt u de mening dat hierdoor één van de ouders (indirect) gedwongen wordt om zijn of haar werk op
te zeggen of om die redenen helemaal niet op de arbeidsmarkt actief wil zijn? Kunt u kwalificeren wat
dit probleem betekent voor het arbeidsaanbod?
Antwoord
Wanneer op een bepaalde school een tekort aan vrijwilligers is ontstaan, betekent dit naar mijn
mening niet automatisch dat één van de ouders gedwongen wordt om het werk op te zeggen. Er zijn
vele andere oplossingen denkbaar voor deze situatie. Scholen kunnen hierover afspraken maken met
de ouders.
Vraag 3
Vindt u niet dat ieder kind in een participatiestaat recht heeft op een kwalitatief goede tussenschoolse
kinderopvang? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ik vind dat ieder kind in Nederland recht heeft op kwalitatief goede tussenschoolse opvang. Dat is ook
geregeld is de Wet op het Primair Onderwijs, waar de verantwoordelijkheid voor organisatie van de
tussenschoolse opvang is belegd bij het schoolbestuur en waar tevens is vastgelegd dat het bestuur in
overleg met ouders een visie ontwikkelt op de overblijfvoorziening. Op grond van deze visie kan het
bevoegd gezag in een beleidsplan (kwaliteits)eisen vastleggen waaraan een goede tussenschoolse
opvang moet voldoen.
Om te zorgen dat tussenschoolse opvang tegemoet komt aan de wensen van ouders is in de wet
vastgelegd dat de oudergeleding van de medezeggenschapsraad instemmingsrecht heeft.
blad 3/3
Daarbij kan het bevoegd gezag over bijvoorbeeld de kwaliteit, de financiën en de organisatie afspraken
maken met de ouders.
Vraag 4
Denkt u dat, als de tussenschoolse opvang net als de vóór- en naschoolse opvang onder de Wet
Kinderopvang valt, er meer rechtzekerheid ontstaat en er toezicht kan worden gehouden op de
kwaliteit van deze opvang aan de hand van kwaliteitseisen? Bent u van plan om de tussenschoolse
kinderopvang op te nemen in de Wet Kinderopvang? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Zoals gezegd is de tussenschoolse opvang een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en
ouders. Er is bewust voor gekozen in de Wet op het Primair Onderwijs geen kwaliteitseisen op te
nemen, maar dit over te laten aan de verantwoordelijke partijen.
In een eerder overleg met uw Kamer heb ik al eens aangegeven dat het onderbrengen van de
tussenschoolse opvang in de Wet kinderopvang grote bezwaren kent. De kwaliteitseisen van de Wet
kinderopvang verhouden zich lastig tot de eisen die aan onderwijs en aan schoolgebouwen worden
gesteld. Wanneer de kwaliteitseisen van beide stelsels zouden gelden, zou de tussenschoolse opvang in
veel gevallen niet op school kunnen plaatsvinden zodat het voor scholen dan nagenoeg onmogelijk
wordt om de tussenschoolse opvang goed te organiseren. De aanpassing van schoolgebouwen zou zeer
kostbaar zijn. Ik ben om die reden op dit moment niet van plan om de tussenschoolse opvang op te
nemen in de Wet kinderopvang.