Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 18 januari 2008 PO/KOV/2008/1590 9 januari 2008 2070807960

Onderwerp
Antwoorden op vragen lid Gesthuizen

Hierbij zend ik u, het antwoord op de vragen van het Kamerlid Gesthuizen van uw Kamer inzake onderzoek naar de kwaliteit van kinderopvang. De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070807960.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/3

Vraag 1:
Wat is uw mening over het tevredenheidonderzoek onder ouders van de Nationale Crèche Test waaruit blijkt dat de kwaliteit van de buitenschoolse opvang ver achterblijft bij die van crèches en gastouderopvang?

Antwoord:
Bij de Nationale Crèche Test worden door ouders vragenlijsten ingevuld. Kinderopvangorganisaties kunnen zich abonneren op de test en sporen vervolgens de ouders aan de vragenlijsten in te vullen. Het geheel aan antwoorden leidt tot een rapportcijfer voor de betreffende locatie en wordt als onderzoeksresultaat gepresenteerd. Uit het onderzoek blijkt dat ouders de buitenschoolse opvang waar zij gebruik van maken in 2007 een gemiddeld cijfer van 7,8 geven. In 2006 was dit nog 7,4. Voor kinderdagopvang en gastouderopvang zijn de cijfers respectievelijk 8,0 en 8,4. Ik constateer dat de geënquêteerde ouders over het algemeen tevreden zijn over de kwaliteit van de kinderopvang. Het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) voert op dit moment wetenschappelijk onderzoek uit naar de (proces)kwaliteit van kinderdagopvang. Hierbij worden niet alleen ouders bevraagd maar wordt ook de praktijksituatie bekeken. In de tweede helft van 2008 zullen de resultaten van deze kwaliteitsmeting bekend worden.
Conform de motie Koser-Kaya d.d. 19 oktober 2006, wordt op dit moment een onderzoek afgerond waarin de aspecten worden beschreven die betrokkenen van belang achten voor kwalitatief goede buitenschoolse opvang. Op basis hiervan zal een meetinstrument ontwikkeld worden.

Vraag 2:
Wat is uw mening over het feit dat één op de zes geïnterviewde ouders vindt dat de hygiëne, de sanitaire voorzieningen en de mogelijkheden om buiten te spelen bij de buitenschoolse opvang, onvoldoende zijn?

Antwoord:
In de huidige toezichtssytematiek toetst de GGD de normen die gesteld zijn aan de kwaliteit van de opvang. Indien een kinderopvangorganisatie niet aan de gestelde normen voldoet, is het aan de gemeente om de regels te handhaven. Mij zijn geen signalen bekend dat op het gebied van hygiëne, danwel sanitaire voorzieningen structurele tekortkomingen bestaan. Per brief d.d. 4 september 2007 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007-2008, 28447 nr. 145) heb ik u reeds bericht, dat tweedelijnstoezichthouder IWI in haar onderzoek "Buiten Spelen" constateert, dat bijna 99 % van alle kinderopvanglocaties over voldoende ruimte (3 m² per kind) beschikt voor kinderen om buiten te spelen.

Vraag 3:
Wat is uw mening over de klacht van deze ouders dat veel van de buitenschoolse opvang plaatsvindt in ruimtes die daar niet of niet voldoende voor zijn geschikt?

Antwoord:
Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 4:
Welke concrete maatregelen gaat u op korte en lange termijn nemen om te voorkomen dat de explosieve groei van de buitenschoolse opvang, die er sinds vorig jaar is, niet ten koste gaat van de kwaliteit van deze opvang?

Antwoord:
In mijn brief d.d. 18 september 2007 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007-2008, 28447 nr. 147) in reactie op het rapport van de Taskforce wachtlijsten buitenschoolse opvang (commissie Bruins) staan de maatregelen die ik op korte en op lange termijn wil nemen om de wachtlijsten van de buitenschoolse opvang terug te dringen. In deze brief meld ik ook expliciet dat bij alle maatregelen voor het oplossen

blad 3/3

van wachtlijsten het uitgangspunt is dat deze plaats moeten vinden zonder kwaliteitsverlies bij de opvang.

Vraag 5:
Bent u voornemens tijdelijk extra inspectieonderzoek uit te voeren om de kwaliteit van de buitenschoolse opvang te garanderen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord:
Zoals reeds gemeld in mijn brief d.d. 27 december 2007 (PO/KOV/2007/54312), zal ik het budget voor gemeenten voor de toezicht en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang met ingang van 2008 structureel met 3 miljoen euro per jaar verhogen.
Ik zal bovendien de komende twee jaar de twee lopende projecten van VNG en GGD Nederland ter versterking van het toezicht met subsidie ondersteunen. Hiermee is in totaal een bedrag gemoeid van ongeveer 3 miljoen euro over de jaren 2008 en 2009.

Vraag 6:
Bent u het eens met de opvatting van hoogleraar Tavecchio dat de opleiding van pedagogische medewerkers in de kinderopvang moet worden verbeterd? 2) Zo ja, wat gaat u doen om dit te realiseren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
De kwaliteit van de pedagogisch medewerkers is een bepalende factor voor de kwaliteit van de kinderopvang. Ook bij de sector kinderopvang zelf is behoefte de aansluiting van de opleidingen op de praktijk te verbeteren en de kwaliteit van het (zittende) personeel te verhogen. OCW is met het veld, de wetenschap en de opleidingen in gesprek over de wijze waarop de kwaliteit van de opleidingen kan worden verbeterd en wat de mogelijkheden zijn voor deskundigheidsbevordering van het zittend personeel. Doel is het geven van een incidentele impuls aan werkontwikkeling en opleidingen (2008­ 2010) en structurele inzet op deskundigheidsbevordering. Hiervoor is jaarlijks 10 mln. beschikbaar.