Gemeente Boarnsterhim
Uitspraak rechtbank inzake Groen Kruislocatie Grou
De rechtbank in Leeuwarden heeft de gemeente Boarnsterhim in het
gelijk gesteld inzake de vrijstelling en bouwvergunning eerste fase
voor de bouw van twee appartementencomplexen op de zogenaamde Groene
Kruislocatie in Grou. Het college van burgemeester en wethouders is
verheugd dat de rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente zorgvuldig
heeft gehandeld.
Ter zitting van de rechtbank zijn bezwaren van drie personen c.q.
groepen personen behandeld. De bezwaren waren met name gericht tegen
de omvang van de appartementengebouwen, men is van mening dat die niet
in de omgeving passen. Men is tevens van mening dat hun woongenot door
de bouw van de appartementengebouwen wordt aangetast. Zij kunnen zich
ook niet vinden in het welstandsoordeel van de gemeente.
De rechtbank heeft in zijn uitspraak zuiver naar de gevolgde procedure
gekeken en daar over geoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat de
ruimtelijke onderbouwing voldoet aan de eisen die daaraan in het licht
van artikel 19 lid 1 WRO moeten worden gesteld. De
appartementengebouwen voldoen aan de uitgangspunten zoals gesteld in
de notie `Grou in beweging' en het visieplan Waterfront Grou, beide
door de gemeenteraad aangenomen. In het visieplan Waterfront Grou
wordt gesteld dat het Waterfront als geheel de visuele relatie tussen
het dorp Grou en het water van het Pikmeer versterkt. Hierbij moet
gekeken worden naar het geheel en niet op een onderdeel. De rechtbank
is het hiermee eens. De appartementengebouwen zijn weliswaar fors van
omvang, maar het uiteindelijke plan, voldoet aan de doelstelling dat
Grou vanaf het Pikmeer herkenbaar blijft en vanuit Grou zicht is op
het water. De rechtbank is het met de gemeente eens dat de
appartementengebouwen geen afbreuk doen aan het beschermd dorpsgezicht
Oosterveld.
De rechtbank is van mening dat het bij bezwaarmakers in wezen gaat om
een subjectieve beleving van smaak en ruimtelijke kwaliteit. De
onderbouwing zoals steeds door de gemeente aangegeven heeft hen niet
kunnen overtuigen, omdat zij andere uitgangspunten hebben. Het is niet
aan de rechter om te bepalen wat de beste visie is, maar om te
beoordelen of de gemeente in redelijkheid tot het vastgestelde beleid
is gekomen.
Ten aanzien van het door bezwaarmakers aangevoerde argument
`woongenot' wijst de rechtbank erop dat in de bebouwde kom, anders dan
in het buitengebied, niet snel sprake zal zijn van een onaanvaardbare
aantasting van het woongenot, nu de afstanden tussen bebouwing in de
bebouwde kom in de regel betrekkelijk klein zijn.
De bezwaarmakers hebben de opvatting van de gemeente over welstand
aangevochten. De rechtbank is van mening dat de gemeente hierin
zorgvuldig heeft gehandeld.