Gemeente Elburg
De raad van de gemeente Elburg besluit,
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
vast te stellen:
Financiële verordening gemeente Elburg 2007.
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. BBV:
het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
b. administratie:
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het
besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Elburg en ten behoeve van
de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
c. financiële administratie:
het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen
betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Elburg, teneinde te komen tot een
goed inzicht in:
de financieel-economische positie;
het financiële beheer;
de uitvoering van de begroting;
het afwikkelen van vorderingen en schulden;
alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
d. administratieve organisatie:
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de
goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke
leiding.
e. financieel beheer:
het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de
gemeente Elburg.
f. doelmatigheid:
het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
g. doeltreffendheid:
de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
h. rechtmatigheid:
het in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit
accountantscontrole gemeenten.
i. product:
een samenhangend geheel van goederen, diensten, activiteiten en voorzieningen, dat bijdraagt aan het
realiseren van een programma, zo mogelijk meetbaar gemaakt in tijd, geld, kwantiteit en kwaliteit.
---
Titel 1. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Programma-indeling
De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode
vast.
Artikel 2a. Planning en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor
het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de voorjaarsnota, de
tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
1. Bij de begroting en de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de
productraming respectievelijk de productenrealisatie aan de programma's.
2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er
dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.
3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per
investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.
4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten
en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.
5. De begroting en de jaarstukken bevatten naast de verplichte paragrafen een paragraaf subsidies met
daarin een overzicht van de subsidies.
Artikel 3a. Kaders ontwerp-begroting
1. Het college biedt de raad in de vergadering van december voorafgaand aan het begrotingsjaar de
uitgangspunten voor de Voorjaarsnota en het daaraan verbonden begrotingsproces ter vaststelling aan.
2. Het college biedt de raad jaarlijks een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie
opvolgende jaren. Deze nota wordt aangeduid als Voorjaarsnota en daarin worden de bevindingen
betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 6 en de jaarstukken bedoeld in
artikel 8.
3. Jaarlijks komen raad en college vóór 31 maart bijeen om te spreken over de ingediende wensen voor de
Voorjaarsnota. Hierbij zal de raad de kaders aangeven voor de komende Voorjaarsnota.
4. De raad stelt de Voorjaarsnota uiterlijk 15 juli voorafgaand aan het begrotingsjaar vast.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per
programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.
2. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het
college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het
autoriseren van het investeringskrediet aan de raad voor. Dit lid is niet van toepassing voor investeringen
die vallen onder artikel 7 eerste lid sub d van deze verordening.
Artikel 5. Uitvoering begroting
1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en
doeltreffend verloopt.
2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:
a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten
van de productraming;
b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals
geautoriseerd bij de vaststelling van de programmabegroting;
c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten
binnen hetzelfde programma onder druk komt.
3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde)
begroting niet worden overschreden.
---
Artikel 6. Tussentijdse bestuursrapportage
Het college informeert de raad door middel van tussentijdse bestuursrapportages over de realisatie van de
begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.
1. De tussentijdse bestuursrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:
a. de Voorjaarsbestuursrapportage maakt onderdeel uit van de Voorjaarsnota en wordt gelijktijdig
daarmee aan de raad aangeboden;
b. de Najaarsbestuursrapportage vóór 1 december van het lopende begrotingsjaar.
2. De tussentijdse bestuursrapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten als de lasten, de
gestelde doelen en indien daar aanleiding voor is de beoogde maatschappelijke effecten.
3. In de tussentijdse bestuursrapportage worden incidentele afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van
de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan 25.000 toegelicht. Tevens worden
structurele afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten groter dan 5.000
toegelicht.
4. In de tussentijdse bestuursrapportage wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde
investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 7. Informatieplicht
1. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de
gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het
betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:
a. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan 25.000;
b. het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan 25.000;
c. onttrekkingen uit bestemmingsreserves groter dan 25.000;
d. investeringen groter dan 50.000, waarbij de kapitaallasten niet hoger mogen zijn dan 10.000.
2. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld
zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige
verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan 10.000. Onder de meerjarige lasten
vallen niet kapitaallasten.
3. Het hiervoor onder lid 1 en 2 gestelde is niet van toepassing op besluiten tot en het verrichten van
privaatrechtelijke rechtshandelingen, welke zijn opgenomen op een bij raadsbesluit van 23 januari 2003
gewaarmerkte lijst die als bijlage bij deze verordening is gevoegd.
Artikel 8. Jaarstukken
1. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het
college aan:
a. wat is bereikt;
b. welke goederen en diensten zijn geleverd;
c. wat de kosten zijn;
hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.
---
Titel 2. Financieel beleid
Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa
1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in 5 jaar afgeschreven.
2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Agio wordt direct ten gunste van de exploitatie gebracht.
3. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV worden lineair
afgeschreven in maximaal:
Omschrijving actief Onderdeling Afschrijving
in jaren
Afvalcontainers 15
Automatisering Hard- en software 5
PC's en beeldschermen 5
Begraafplaatsen Aanleg 30
Gebouwen 30
Vervoermiddelen (clubcar/gazonmaaier) 10
Gebouwen Stenen gebouwen 60
Andere gebouwen 25
Verbouwing/uitbreiding 25
Renovatie 25
Installaties 25
Terreinafscheidingen 15
Haven Aanlegsteigers 15
Reddingstrappen 20
Beschoeiing/damwanden 40
Kantoorinrichting Archiefkasten 15
Meubilair 15
Stoffering 10
Bureaustoelen 10
Telefooncentrale 10
Kantoormachines- en appartuur 5
Machines en gereedschappen Benodigdheden brandweer 15
Electrische gereedschappen 15
Overige 30
Riolering (conform GRP) 60
Speeltuinen Aanleg 20
Speeltoestellen 10
Sportaccommodaties Aanleg sportvelden 40
Opstallen 40
Onderhoud velden 25
Vervoermiddelen brandweer Brandweerauto's 15
Brandweeraanhangers 10
Pompwagens 15
Vervoermiddelen Bedrijfswagens 7
Aanhangwagens 7
Tractoren 12
Vrachtwagens 10
Sneeuwschuivers 15
Bermvijzels 20
---
Activa met een verkrijgingsprijs van meer dan 15.000 worden geactiveerd. Activa met een
verkrijgingsprijs kleiner dan 15.000 kunnen worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd
geactiveerd.
4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut en die geen economisch nut hebben, zoals bedoeld in
artikel 35 van het BBV, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van:
waterwegen, waterbouwkundige werken, permanente terreinwerken, wegen, straten, fietspaden,
voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerlichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair,
reconstructie openbare ruimte(n), parken, overig openbaar groen.
5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van
bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij
raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair
afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven
tijdsduur.
Artikel 10. Reserves en voorzieningen
1. Het college biedt de raad 2- jaarlijks, gelijktijdig met de Voorjaarsnota, de (bijgestelde) nota reserves en
voorzieningen aan.
2. In deze nota zijn de regels ten aanzien van reserves en voorzieningen opgenomen. De nota behandelt:
a. de spelregels ten aanzien van reserves en voorzieningen;
b. de vorming en besteding van reserves;
c. de vorming en besteding van voorzieningen;
d. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.
3. De raad stelt deze nota uiterlijk 15 juli vast.
Artikel 11. Kostprijsberekening
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een
systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten
alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende
diensten.
2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de
noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de apparaatskosten, de kapitaallasten van de in gebruik
zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.
3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de
uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en
voorzieningen.
Artikel 12. Financieringsfunctie
1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:
a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de
programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;
b. het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's,
koersrisico's en kredietrisico's;
c. het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende
rendement op de uitzettingen;
d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de
geldstromen en financiële posities.
2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
a. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met
minimaal een A- rating, welke zijn vermeld in artikel 6, lid 1 van het financieringsstatuut, of bij
Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;
b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in
producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;
c. het gebruik van derivaten is niet toegestaan;
d. voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven
bij verschillende financiële instellingen gevraagd;
---
e. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van
garanties luiden in euro.
3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in
het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen,
het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak
bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang
van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt
deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de
bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit
financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.
Titel 3. Paragrafen
Artikel 13. Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en
risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico's door
verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste
weerstandscapaciteit bepaald.
Artikel 14. Grondbeleid
1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en
vasstelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:
a. de relatie met de programma's van de begroting;
b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;
c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;
e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.
2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de
nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen,
de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's.
Artikel 15. Subsidies
In de paragraaf subsidies bij de begroting en de jaarstukken geeft het college in ieder geval een overzicht van
de subsidies aan instellingen en ondernemingen.
Titel 4. Financiële organisatie en administratie
Artikel 16. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de
afdelingen;
b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa
met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, enzovoorts;
c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en
voor het maken van kostencalculaties;
d. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van
het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en
regelgeving;
e. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie,
alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het
gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
---
Artikel 17. Interne controle
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten
en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de
informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college
maatregelen tot herstel.
Artikel 18. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van
gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Artikel 19. Financiële organisatie
1. Het college draagt de zorg voor en legt vast:
a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de
gemeentelijke taken aan de afdelingen;
b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de
eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan
beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de
toegekende budgetten en investeringskredieten;
d. de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende
informatievoorziening van de financieringsfunctie;
Titel 5. Slotbepalingen
Artikel 20. Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Voor artikel 3 lid 5 geldt dat deze in
werking treedt met ingang van het begrotingsjaar 2009. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere
begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
2. Deze verordening treedt in de plaats van de "Financiële verordening gemeente Elburg (incl 1e wijziging)"
vastgesteld door de raad op 29 september 2005.
Artikel 21. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Elburg 2007".
Aldus vastgesteld door de raad in zijn vergadering van maandag 24 september 2007
de voorzitter, de griffier,
Drs. H. Visser Mr. Ir. M. Luiting-Kamminga
---