Universiteit Maastricht

Persbericht
16 januari 2008
Embargo tot vrijdag 18 januari 2008, 16.30 uur

Oratie hoogleraar Criminologie Hans Nelen
Het doorgeschoten evidence based denken

'Evaluatie van criminaliteitsbeleid behelst meer dan de instrumentele vraag of iets werkt of niet', stelt prof. dr. Hans Nelen in zijn oratie. Tot zijn spijt ziet de hoogleraar Criminologie dat de 'eenzijdige oriëntatie op evidence based science heeft geleid tot een verschraling van het evaluatieonderzoek. Niet de vraag of iets werkt dient centraal te staan, maar veeleer de vragen wat aan de interventie ten grondslag ligt, hoe de interventie wordt uitgevoerd en waarom een interventie zou kunnen werken, voor wie, en onder welke omstandigheden. Nelen pleit voor integratie van elementen uit de culturele criminologie in het evaluatieonderzoek. Hans Nelen aanvaardt met het uitspreken van zijn oratie op vrijdag 18 januari het ambt van hoogleraar Criminologie aan de Universiteit Maastricht.

In de oratie wordt de Amsterdamse aanpak om criminele machtsconcentraties in het Wallengebied tegen te gaan gebruikt als casus om te illustreren dat het criminaliteitsbeleid in Nederland steeds meer is geënt op een geïntegreerde aanpak, waarbij uiteenlopende maatregelen kunnen worden genomen. Denk aan het intrekken of weigeren van vergunningen, het opleggen van dwangsommen, het opkopen van panden, het opleggen van gevangenisstraffen en dergelijke. Hierdoor zitten aan het begrip 'effectiviteit' verschillende dimensies, betoogt Hans Nelen. 'Ondanks de veelzijdigheid en complexiteit van het begrip wordt aan criminologen echter in toenemende mate de eendimensionale vraag voorgelegd of zij willen onderzoeken of de door de overheid gekozen strategie, werkwijze, of interventie "werkt". Deze roep om beleid dat evidence-based is, is niet alleen afkomstig uit beleidskringen of de politiek maar valt ook meer en meer te beluisteren in de eigen wetenschappelijke omgeving. Daarmee de schijn wordt gewekt dat door gebruik te maken van bepaalde onderzoeksdesigns alle relevante aspecten van criminaliteit en criminaliteitsbestrijding in eenduidige, cijfermatige eenheden zijn uit te drukken.'
Nelen wijst er onder andere op dat de nadruk die wordt gelegd op een wetenschappelijke onderbouwing van het criminaliteitsbeleid haaks staat op de veranderingen die hebben plaatsgevonden in de aard en toonzetting van het politieke debat. 'In de hedendaagse mediacratie worden politici bij het geven van een visie op een bepaald maatschappelijk probleem vaak meer gedreven door de uitkomsten van de meest recente opiniepeiling dan door de inzichten van wetenschappelijk onderzoek. In het politieke debat wordt het succes van een bepaalde aanpak al geclaimd voordat er enige evaluatie heeft plaatsgevonden. Het is in dat verband ronduit fascinerend om te zien hoe politici over elkaar heen zijn gebuiteld om de stelselmatige afname in criminaliteit gedurende het afgelopen decennium politiek uit te buiten', aldus Nelen.
Volgens Nelen worden evaluatieonderzoeken op het gebied van de rechtshandhaving te veel gestuurd door starre, dogmatische principes. In zijn optiek wordt aan de wijze van uitvoering van interventies onvoldoende aandacht besteed en komt het perspectief van degenen die aan die interventies worden onderworpen onvoldoende aan bod. 'Evaluatie behelst meer dan de instrumentele vraag of iets werkt of niet, maar dient er op gericht te zijn om de ratio achter- en de dynamiek en mechanismen van hedendaagse criminaliteitsbestrijding bloot te leggen. Ook moet, meer dan nu het geval is, geprobeerd worden om de gewoontes, percepties en interpretaties van de subjecten die met de interventie te maken krijgen, te doorgronden en te begrijpen. Of het nu gaat om de drijfveren van betrokkenen, de legale en illegale gelegenheidsstructuren, de verweving tussen criminele en reguliere economische activiteiten, de interactie tussen malafide praktijken en de overheidsreactie daarop, op al deze facetten wordt meer licht geworpen wanneer de sociale werkelijkheid ook van binnenuit wordt bestudeerd en beschreven. Zie daar de toegevoegde waarde van de culturele criminologie.'



Universiteit Maastricht