Nationale Bank van Belgie
Nationale Bank van België n.v. de Berlaimontlaan 14
BE-1000 BRUSSEL
tel. + 32 2 221 46 28
www.nbb.be
BTW BE 0203 201 340
RPM Brussel
Instituut voor de nationale rekeningen
2008-01-18
Regionale rekeningen 2005: eerste resultaten volgens de definitieve methode
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) publiceert vandaag, 18 januari 2008, de resultaten voor het
jaar 2005, opgesteld volgens de definitieve methode, m.b.t. de regionale verdeling van de bruto
toegevoegde waarde tegen basisprijzen, de beloning van werknemers en de bruto investeringen in vaste
activa, telkens tegen lopende prijzen. De resultaten zijn coherent met die uit de INR-publicatie "Nationale
rekeningen, Deel 2: Gedetailleerde rekeningen en tabellen, 1995-2006" van eind september 2007 en zullen
voor België opgenomen worden in de eerstvolgende publicatie van Eurostat over het bruto binnenlands
product per inwoner per geografische eenheid.
De publicatie van de volledige en meer gedetailleerde regionale rekeningen - nl. de bruto toegevoegde
waarde tegen basisprijzen, tegen lopende prijzen en in volume (de regionale economische groeicijfers), de
werkgelegenheid, de beloning van werknemers, de bruto-investeringen in vaste activa en de rekening van
de huishoudens - is gepland voor eind maart 2008.
Op basis van de nieuwe cijfers voor 2005, nam de bruto toegevoegde waarde tegen lopende prijzen in
Brussel toe met 4,8 pct., in Wallonië met 4,5 pct. en in Vlaanderen met 4,2 pct. Op het niveau van het Rijk
werd een groei van 4,4 pct. opgetekend. Enkel Brussel tekende t.o.v. het jaar 2004 een groeiversnelling
op.
De iets sterkere groei van Brussel t.o.v. beide andere gewesten was vooral toe te schrijven aan de
bedrijfstak "openbaar bestuur, defensie en verplichte sociale verzekering". Die bedrijfstak droeg in 2005
voor 0,8 procentpunt bij tot de Brusselse groei, terwijl de groeibijdrage ervan in Vlaanderen slechts
0,2 procentpunt bedroeg en in Wallonië 0,3 procentpunt.
De - in lopende prijzen - lagere groei in Vlaanderen was verder ook te verklaren door de kleinere bijdrage
van de industrie: slechts 0,3 procentpunt in Vlaanderen tegenover 0,5 procentpunt in Brussel en
0,7 procentpunt in Wallonië.
T.o.v. de vorige versie van de regionale rekeningen van maart 2007, die gebaseerd was op de nationale
rekeningen van september 2006 en die beide voor het jaar 2005 gebruik maakten van de voorlopige
ramingsmethode, werden de cijfers m.b.t. de toegevoegde waarde in lopende prijzen gewijzigd. Op het
niveau van het Rijk werd de groei, in lopende prijzen, met 1,3 procentpunt opwaarts herzien. De impact
hiervan op de drie gewesten hangt af van het regionale belang van de bedrijfstakken, waarvan de nationale
toegevoegde waarde herzien werd. Regionaal werden vooral de cijfers voor Brussel sterk gewijzigd (een
herziening van +2,5 procentpunt tegenover +1,0 procentpunt voor zowel Vlaanderen als Wallonië). De
grootste wijzigingen, in absolute termen, deden zich nationaal voor bij de bedrijfstakken "overige zakelijke
dienstverlening", "financiële instellingen" en "vervoer". De financiële instellingen hadden in 2005 een
aandeel van ongeveer 17 pct. in de totale toegevoegde waarde van Brussel, terwijl dit in beide andere
gewesten slechts iets meer dan 3 pct. bedroeg. Een wijziging op nationaal niveau van de toegevoegde
waarde van de financiële instellingen heeft dan ook een veel grotere invloed op het totaalcijfer van Brussel
dan op dat van Vlaanderen en Wallonië. Voor beide andere bedrijfstakken lag het belang ervan binnen elk
gewest meer in elkaars buurt.
BelgoStat On-line