Ministerie van Financiën

Kamervragen over het vergoeden van rente

Brief | 18-01-2008 | nr DGB07-06159

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk : DGB07-06159

Onderwerp : vragen van het lid Van der Vlies over het vergoeden van rente

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid Van der Vlies over de rente op de door de fiscus terug te betalen bedragen.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager
Meer informatie


* Concept antwoord kamervragen Van de Vlies over heffingsrente Bijlage | PDF bestand , 17.0 kb


* Brief aan de Tweede Kamer
Bijlage | 18-01-2008 | PDF bestand, 15.0 kb

Antwoorden op de vragen van het lid Van der Vlies over de rente op door de fiscus terug te betalen bedragen. (Ingezonden 30 november 2007)

Vraag 1

Kent u het bericht dat het mogelijk is om de belastingaangifte te manipuleren door bovenop de aanslag van de Belastingdienst extra geld over te maken, zodat de Belastingdienst het teveel betaalde bedrag met een hogere rente moet terugbetalen dan de spaarrente bij banken?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Kunt u inzicht geven in het aantal belastingplichtigen dat bovenop de aanslag van de Belastingdienst extra geld overmaakt? Kunt u aangeven hoeveel geld gemoeid is bij het terugbetalen van de rente?

Antwoord

Het is een vaste procedure dat wanneer de ontvangen betaling niet overeenkomt met het bedrag van de aanslag het teveel betaalde binnen gemiddeld een week wordt teruggestort. Binnen de systemen van de Belastingdienst kan niet worden nagegaan hoe vaak dit voorkomt. Over dit soort terugbetalingen wordt geen rente vergoed.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het vergoeden van een hogere rente door de Belastingdienst ten opzichte van de banken uitnodigt tot "sparen" via de Belastingdienst? Zo ja, wat is uw oordeel over een dergelijke situatie?

Antwoord

Als uitgangspunt voor de heffings- en invorderingsrente is gekozen voor het aan elkaar gelijk stellen van de in rekening te brengen en de te vergoeden rente. Om de prikkel tot betalen te vergroten (en om het "lenen" bij de Belastingdienst tegen te gaan) is de hoogte van de heffings- en invorderingsrente in 2003 vastgesteld op 1.50 procentpunt boven de geldende interestvoet van de Europese Centrale bank, in 2004 verder verhoogd tot 3.00 procentpunt boven die interestvoet. Om het daardoor toen optredende "spaareffect" tegen te gaan is deze opslag per 1 januari 2005 weer verlaagd tot 1.50 procentpunt. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat bij het vaststellen van de hoogte van de rentevoet voortdurend wordt gezocht naar (en gebalanceerd tussen) enerzijds een adequate prikkel tot betalen en het voorkomen van lenen, en anderzijds het voorkomen van sparen.

Vraag 4

Erkent u dat het in de praktijk eenvoudig is om een te hoge aanslag aan te vragen en vervolgens een te hoge afdracht aan de Belastingdienst te doen? Deelt u de mening dat deze situatie ongewenst is?

Antwoord

Uit de gegevens voor het belastingjaar 2005 (dat inmiddels grotendeels definitief is verantwoord) blijkt dat voor de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelastingbelasting in 300 respectievelijk 15000 gevallen de definitieve aanslag is voorafgegaan door een meer dan twee maal zo hoge voorlopige aanslag. Mij hebben geen signalen bereikt dat daar andere dan legitieme redenen aan ten grondslag liggen. Zo kan er bijvoorbeeld door de aankoop van een woning in de loop van het jaar een hoge aftrekpost aan eigen woningrente ontstaan. De met de genoemde aantallen gemoeide heffingsrente was +/- ¤ 4.500.000,-. De cijfers over 2004 vertonen een vergelijkbaar beeld. De cijfers over 2006 zijn nog onvoldoende volledig om daaruit conclusies te kunnen trekken. Het is ook niet zozeer de vraag of het al dan niet eenvoudig is om een te hoge aanslag aan te vragen maar van het vinden en houden van de hiervoor beschreven balans.

Vraag 5

Deelt u de mening dat met het gelijkstellen van de heffingsrente van de Belastingdienst met de gemiddelde depositorente van banken, de grootste prikkel tot manipulatie van de Belastingaangifte zal verdwijnen? Bent u voornemens op dit punt maatregelen te treffen?

Antwoord

Zoals uit het antwoord op vraag 4 blijkt is een adequate prikkel tot betalen een belangrijk uitgangspunt bij het vaststellen van de hoogte van de heffingsrente. Van het gelijkstellen van de heffingsrente aan de gemiddelde depositorente gaat naar mijn oordeel een onvoldoende prikkel tot betalen uit omdat de belastingplichtigen dan teveel in de verleiding komen om aan de betaling van andere crediteuren dan de Belastingdienst de voorkeur te geven.
Gelet op de in het antwoord op vraag 4 verstrekte cijfers bestaat er naar mijn oordeel op dit moment geen aanleiding om maatregelen te treffen. Er is wel aanleiding de ontwikkelingen op dit punt goed te volgen.