Johannes Wier Stichting


---


Physicians for Human Rights
Illegalen

Kinderen die in detentie hebben gezeten verdienen een verblijfsstatus

Gerrianne Smit-Baauw schreef vorig jaar een rapport over de ervaringen en perspectieven van kinderen die in vreemdelingendetentie hebben gezeten.

De belangrijkste aanbeveling uit dit onderzoek is dat vastgelegd moet worden, dat kinderen niet in detentie mogen worden geplaatst. De overheid zou moeten erkennen dat het beleid hierin de afgelopen jaren onterecht is geweest en dat het ook schadelijk is als kinderen voor een korte duur in vreemdelingendetentie worden geplaatst. Kinderen die in het verleden in vreemdelingendetentie hebben gezeten zouden een verblijfsvergunning moeten krijgen, omdat zij al veel leed hebben moeten doorstaan. Hulporganisaties, scholen en vrijwilligers moeten de kinderen die in vreemdelingendetentie hebben gezeten zo goed mogelijk begeleiden bij het verwerken van hun ervaringen.

In het onderzoek zijn de ervaringen van kinderen in vreemdelingendetentie onderzocht. Aanpassingsstrategieën zijn met wetenschappelijke literatuur vergeleken, met als doel een beleidsadvies richting de overheid uit te brengen. De volgende onderzoeksvraag was de basis van het onderzoek: Hoe hebben kinderen die in vreemdelingendetentie hebben gezeten dit ervaren en welke rol speelt de vreemdelingendetentie nu nog in hun leven?

Naast een literatuuronderzoek zijn 13 interviews gehouden met kinderen die in vreemdelingendetentie hebben gezeten. De leeftijd van deze kinderen toen zij in detentie zaten varieert van 6 tot 21 jaar en de duur van de detentie varieerde tussen 2 weken en ruim 6 maanden. Uit dit literatuuronderzoek blijkt dat individuele factoren (zoals het omgaan met stress) en omgevingsfactoren bepalend kunnen zijn in het ontwikkelen van negatieve gezondheidseffecten. Er zijn verschillende manieren waarop de detentie het zelfbeeld van een persoon kan aantasten. In specifieke onderzoeken naar de effecten van detentie op jongeren blijkt dat deze zeer uiteenlopend zijn en vooral afhangen van de gebruikte copingstrategieën van de jongeren (d.w.z. de manier waarop de jongeren met de situatie omgaan).

In detentie is het belangrijk voor een persoon om het gevoel van burgerschap te kunnen behouden en respect te krijgen en hoe de omgeving en/ of het gevangenisbeleid is. Ook de mogelijkheid tot persoonlijke ontwikkeling en de houding van het personeel kan de psychische belasting door detentie verzwaren (of juist verzachten). Kinderen zijn extra kwetsbaar in detentie, omdat zij nog volop in lichamelijke en geestelijke ontwikkeling zijn. Elke ontwikkelingsfase brengt zijn eigen risico's mee.

* Zuigelingen: belangrijk voor de ontwikkeling zijn veiligheid, vertrouwen en hechting. Er is met name psychomotorische en verbale ontwikkeling. Risico's zijn het ontwikkelen van motorische en gedragsproblemen.

* Peuters en kleuters: hebben een stimulerende omgeving en ruimte nodig om zich te ontwikkelen. Ze ontwikkelen zich verbaal, motorisch en psychisch. Er is risico op stagnatie van de ontwikkeling en het zich afsluiten van de wereld (i.p.v. ontdekken van de wereld/ nieuwsgierigheid).

* Schoolkinderen: ontdekken hun zelfbeeld en identiteit, en leren sociale contacten aan te gaan. Er is een risico op cognitieve, emotionele en sociale problemen en op een stoornis in de identiteitsontwikkeling door de stress en het ontbreken van steun van de ouders.

* Adolescenten: maken zich los van de ouders, worden zelfstandig en ontwikkelen de eigen identiteit. Er is een groot risico op externaliserende en internaliserende problemen door opgebouwde wrokgevoelens en blootstelling aan geweld.

* De alleenstaande minderjarige asielzoekers hebben het grootste risico op gezondheidsproblemen, maar zij hebben vaak ook veel veerkracht om er weer bovenop te komen.

Niet alleen tijdens de detentie maar al eerder begint de moeilijke periode, want de levensomstandigheden zijn vanaf het begin van de migratie vaak al slecht. Ook de onzekerheid omtrent de verblijfsstatus en het vele verhuizen zijn zwaar. De psychische gezondheid van de ouders kan ook een bedreigende factor zijn. School heeft een positieve invloed op de kinderen, omdat ze daar onder andere relaties opbouwen en zelfwaarde ontlenen aan de prestaties.

Ook de Human Rights and Equal Opportunities Commission concludeerde dat een aantal factoren een negatieve invloed kon hebben op de psychische gezondheid en ontwikkeling van kinderen in detentie. Deze factoren waren eerdere traumatische ervaringen, een lange detentieduur, onzekerheid over of negatieve asielbeslissingen, gezinsproblemen, het leven in een gesloten en beveiligde omgeving en blootstelling aan geweld. Het verblijf in een detentiecentrum kan posttraumatische stress verergeren of doen escaleren. Hoe langer het verblijf, hoe erger de gevolgen waren.

In Nederland kunnen mensen die onrechtmatig in het land verblijven op basis van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 vastgezet worden alvorens hen uit te zetten. De Vw2000 kent geen specifieke bepalingen voor minderjarigen. In de Vreemdelingencirculaire wordt wel aandacht geschonken aan het detineren van kinderen tot en met zestien jaar. De hoofdpunten hierbij zijn dat nog beter dan bij volwassenen gekeken moet worden of er alternatieven voor detentie zijn, dat kinderen onder de twaalf niet mogen worden opgesloten tenzij hun ouders erop staan hen bij zich te houden en dat kinderen van twaalf tot zestien jaar slechts samen met hun ouders in vreemdelingendetentie mogen worden geplaatst.

In de periode van september 2005 tot september 2006 zijn in totaal 240 kinderen met hun ouder(s) gedetineerd met een gemiddelde duur van 59 dagen en een maximum duur van 244 dagen. Dit ondanks Artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten en artikel 5 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, die willekeurige arrestatie of detentie verbieden, waarbij willekeur inhoudt dat de detentie niet noodzakelijk is gezien alle omstandigheden.

Uit de interviews blijkt dat de detentie zeer negatieve gevolgen had voor de kinderen. Zij voelden zich onrechtmatig behandeld en dit heeft zijn psychische sporen nagelaten, wat zich uitte in onder meer zeer geëmotioneerde interviews. Niet alleen het gevoel om als crimineel behandeld te worden in een gevangenisomgeving, maar vooral het ontbreken van een omgeving die voor kinderen in ontwikkeling nodig is (zoals school en speelruimte) worden genoemd als de meest negatieve aspecten. De onzekerheid over de verblijfsstatus voor en na de detentie werd ook als zeer belastend ervaren. Hoe belastend de detentie ook is, de kinderen zoeken manieren om er toch mee om te gaan, bijvoorbeeld door afleiding te zoeken.

Door de kinderen in vreemdelingendetentie te zetten wordt hen het burgerschap ontnomen -zij mogen namelijk wettelijk niet in Nederland zijn- en hebben zij niet dezelfde rechten als rechtmatig in Nederland verblijvenden. Dat terwijl het IVRK stelt dat bij beslissingen die kinderen aangaan, het belang van het kind voorop dient te staan.

Indien de overheid de vreemdelingendetentie voor kinderen toch wil blijven handhaven, dan bevat het rapport een lijst aanbevelingen die opgevolgd zouden moeten worden om de schade bij kinderen zo veel mogelijk te beperken.

Voor de volledige tekst
http://www.schipholwakes.nl/kinderdetentie-Gerrianne-Smits.pdf

Geplaatst op: zaterdag 19 januari 2008

johannes wier stichting

---