Beantwoording vragen van het lid Van Gennip over een artikel in de Iraanse krant Kayhan (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/01/Beantwoording-vragen-van-het-lid-Van-Gennip-over-e.html
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Van Gennip over een artikel in de Iraanse krant Kayhan. Deze vragen
werden ingezonden op 20 december 2007 met kenmerk 2070807080.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van
Buitenlandse Zaken, op vragen van het
lid Van Gennip
(CDA) over een artikel in de
Iraanse krant Kayhan.
Vraag 1
Kent u het bericht waarin melding wordt gemaakt van een paginagroot artikel
in de Iraanse krant 'Kayhan', waarin Nederland het centrum van de
anti-islamitische Navo wordt genoemd? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat een artikel van die strekking in de 'Kayhan' is
gepubliceerd? Wat is de achtergrond van deze krant? Betreft het een staatskrant
of is het een private krant?
Antwoord
Ja. De Iraanse ochtendkrant Kayhan staat bekend als zeer conservatief. De
krant laat zich in het algemeen negatief uit over buitenlandse investeringen en
de aanwezigheid van buitenlandse bedrijven in Iran. De krant wordt gefinancierd
met overheidsgeld. De hoofdredacteur van de krant wordt benoemd door de Opperste
Leider. In Iran is het niet gebruikelijk om oplagecijfers vrij te geven. Er
bestaan schattingen van een oplagecijfer tot 14.000.
Vraag 3
Wat is uw reactie op bovengenoemd artikel? Deelt u de mening dat dit een
eenzijdig vertekend beeld schetst van Nederland en dat dit schadelijk is voor de
reputatie van Nederland in het buitenland?
Vraag 4
Op welke wijze zet u dit beeld van Nederland recht en versterkt u het imago van
Nederland, zowel in Iran als in andere landen in deze regio? Heeft bijvoorbeeld
de Nederlandse Ambassade ter plekke op dit artikel gereageerd?
Antwoord
De regering streeft naar een grotere kennis van en waardering voor Nederland
in het buitenland. De bredere politieke, culturele, sociale en economische
betrekkingen met andere landen en de dialoog zijn daarvoor instrumenteel. De
Nederlandse regering poogt daarnaast middels actieve publieksdiplomatie de
beeldvorming over Nederland in de wereld positief te beïnvloeden. Het netwerk
van diplomatieke vertegenwoordigingen speelt daarin een belangrijke rol.
De door de Iraanse overheid gehanteerde restricties voor vrijheid van
meningsuiting en persvrijheid baren de Nederlandse regering zorgen. Dergelijke
restricties beperken tevens de mogelijkheden voor een vrije en objectieve
gedachtewisseling in Iran. Binnen de beperkingen poogt de Nederlandse ambassade
begrip voor Nederlandse waarden, standpunten en beleid te creëren. Zo is onlangs
de nieuwe mensenrechtenstrategie 'Naar een menswaardig bestaan' in het Farsi
vertaald. Het bewuste artikel in een krant als Kayhan schetst inderdaad een
vertekend beeld van Nederland maar brengt geen onoverkoombare schade aan het
imago van Nederland onder de Iraanse bevolking. Het imago van Nederland in Iran
is van oudsher goed te noemen.
Vraag 5
Bent u bereid een bredere strategie op te zetten om het imago van Nederland,
met name in islamitische landen, te verbeteren?
Antwoord
Binnen de - in het antwoord op vraag 3 en 4 besproken - wereldwijde
publieksdiplomatie is veel aandacht voor islamitische landen. Zo is het
afgelopen jaar besloten om de Nederlandse ambassade te Caïro op te waarderen tot
regionale 'hub' op het gebied van publieksdiplomatie in de Arabische wereld.
Deze moet zich ontwikkelen tot regionaal kenniscentrum met een bredere
publieksdiplomatieke uitstraling dan alleen Egypte. De publieksdiplomatieke
inspanningen richting de islamitische wereld moeten overigens in samenhang
worden gezien met de inzet van instrumenten als dialoog, internationaal
cultuurbeleid en ondersteuning van staat en maatschappelijk middenveld, teneinde
hervormingen en democratiseringsinitiatieven te ondersteunen en bij te dragen
aan het tegengaan van radicalisering en eenzijdige beeldvorming over het Westen
in het algemeen en Nederland in het bijzonder.
1) Trouw, 18 december 2007
Ministerie van Buitenlandse Zaken