verlaten
Centrum voorkomt dat werknemers zorg verlaten
Toespraak, 18 januari 2008
Mensen die nu in de (thuis)zorg werken, moeten hiervoor behouden
blijven. Om dat te stimuleren heeft staatssecretaris Bussemaker voor
dit jaar 40 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dat zei ze tijdens de
officiële start van het Landelijk Mobiliteitscentrum Thuiszorg in
Zeist.
Dames en heren,
De start van een mobiliteitscentrum heeft iets tweeslachtigs.
Enerzijds is het een moment waarop we tevreden kunnen vaststellen dat
het ons gezamenlijk is gelukt een dergelijk centrum op te richten.
Anderzijds zijn we ons er van bewust dat het beter zou zijn als we een
dergelijk centrum niet nodig zouden hebben.
Maar welk gevoel ook overheerst, vandaag onderstrepen we met deze
bijeenkomst dat we alles op alles zetten om te voorkomen dat mensen
die nu in de thuiszorg werken verdwijnen uit de zorgsector
De afgelopen maanden heb ik, samen met de verantwoordelijke partijen,
veel energie gestoken in het vinden van oplossingen voor de lokale
arbeidsmarktproblemen.
Mijn uitgangspunt daarbij is helder.
Ik vind dat zoveel mogelijk mensen voor de zorg behouden moeten
blijven. En we moeten voorkomen dat er een verslechtering van de
arbeidspositie voor sommige werknemers optreedt.
Ik wil daarom ook duidelijk stellen dat gedwongen worden om je huidige
arbeidscontract om te zetten in een alphahulp-contract ongewenst is.
Medewerkers hiervoor een geforceerde keus laten maken, past niet bij
goed werkgeverschap. Ik schreef dat in mijn voortgangsrapportage aan
de Tweede Kamer al, maar hecht er aan dat hier ook nog eens te
benadrukken.
Wat ik ook wil benadrukken, is dat werkgelegenheid de
verantwoordelijkheid is van gemeenten en werkgevers. Zij moeten
afspraken maken en contracten afsluiten. Natuurlijk wil ik daarbij de
nodige ondersteuning geven, maar meer kan ik niet doen.
Daarom heb ik steun verleend aan het opzetten van dit
mobiliteitscentrum. Maar laat ik ook daar duidelijk over zijn: dit is
uw centrum en uw initiatief en ik ondersteun u hierbij.
Ik vind dat alle betrokken partijen een compliment verdienen voor de
voortvarendheid waarmee ze dit centrum op poten hebben gezet en daar
sinds september 2007 invulling aan geven.
In de eerste maanden dat het MCT nu operationeel is, heeft het al
bewezen succesvol te kunnen zijn. Ik begrijp dat daar zo meteen dieper
op wordt ingegaan.
Maar ondanks deze veel belovende start, staat het mobiliteitscentrum
niet voor een gemakkelijke opgave. Ik ben me daar terdege van bewust.
Gelukkig is - om de kans op succes zo groot mogelijk te maken- een
zeer werkbaar stappenplan ontwikkeld.
In eerste instantie is het belangrijk om te kijken of er voor mensen
in de thuiszorg waar nu geen werk meer voor is, vervangend werk
mogelijk is in de zorg. Zoals ik al zei moet dat op vrijwillige basis,
niet onder dwang.
Als vervangend werk niet mogelijk is, moeten we kijken of er werk voor
deze mensen is in de andere segmenten van de zorg, bijvoorbeeld in de
verzorging en verpleging. Wellicht dat daar om-, her- of bijscholing
voor nodig is, maar het voorkomt dat mensen uit de zorg wegstromen.
Mocht dit ondanks alle inspanningen en het aanbod van cursussen toch
niet lukken, dan moeten van werk naar werk-trajecten er voor zorgen
dat mensen niet op straat komen te staan. Werk is het motto. Het
liefst binnen de zorg, maar desnoods buiten de zorg.
Tot slot is een grote uitdaging voor het mobiliteitscentrum om er voor
te zorgen dat méér mensen willen werken in de thuiszorg en de
zorgsector. Want als er aan de ene kant mensen door- en uitstromen,
moeten er aan de andere kant mensen instromen. Niet alleen om de
vrijgevallen arbeidsplaatsen op te vullen, maar ook omdat de
zorgsector de komende jaren behoefte heeft aan méér werknemers.
Zoals ik al zei, staat het mobiliteitscentrum niet voor een
gemakkelijke opgave. Het vergt veel kennis, inzet en creativiteit van
alle betrokkenen.
En zoals ik al zei, zal ik ook - waar mogelijk - de nodige
ondersteuning geven.
Zoals u wellicht weet heb ik in 2008 40 miljoen euro beschikbaar om
thuiszorgmedewerkers voor de zorg te behouden. Ik verwacht u in
februari nader te kunnen informeren over de wijze waarop ik dit geld
wil inzetten.
Tot slot wil ik nog even uw aandacht voor het volgende. Door de
werkgelegenheidsproblemen in de thuiszorg is het beeld ontstaat dat de
Wmo alleen over de huishoudelijke hulp gaat. Dat is absoluut niet het
geval en dat wil ik graag nog eens benadrukken.
De Wmo is een participatie-wet. Een wet die gemeenten in staat stelt
mensen mee te laten doen, mensen met elkaar te verbinden. De hulp bij
het huishouden is een belangrijke maar toch maar één van de negen
doelen in de Wmo. 2008 wordt voor mij het jaar van de overige doelen,
zoals ondersteunen van mantelzorgers, bestrijden huiselijk geweld en
stimuleren van actief burgerschap en sociale samenhang.
Tegelijkertijd hoop ik dat het ons lukt de werkgelegenheidsproblemen
op te lossen. Ik vertrouw er op dat u zich daar volledig voor in zet.
Ik zal dat ook doen!
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport