Antwoorden op kamervragen van Van Velzen over zwerfjongeren
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2823236
21 januar1 2008
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het
Kamerlid Van Velzen over zwerfjongeren (207080702).
Vraag 1
Bent u bekend met de dreigende sluiting van zwerfjongerenopvang `De
Passant' in Krommenie? Deelt u de mening dat er geen opvanghuizen
gesloten mogen worden zolang er niet genoeg capaciteit beschikbaar is
voor de opvang van deze groep?
Antwoord 1
Ik vind het erg belangrijk dat er voldoende opvang voor zwerfjongeren
in Nederland is.
Als er door sluiting van voorzieningen minder opvangplaatsen voor
zwerfjongeren beschikbaar komen, is dat in mijn ogen geen gewenste
ontwikkeling.
Ik ben bekend met het besluit van de gemeenteraad van Zaanstad om een
onderzoek te doen naar de omvang van de problematiek van jongeren
onder de 18 jaar, die geen huisvesting hebben. Ik heb van de
centrumgemeente Zaanstad (waar Krommenie onder valt) begrepen dat
zolang het onderzoek loopt, de subsidie wordt voortgezet waarmee De
Passant - een particulier initiatief dat 20 jaar geleden is gestart en
waar maximaal vijf jongeren terecht kunnen - opvang kan blijven bieden
in de vorm van `bed, bad, brood'. De Passant ontvangt deze subsidie
onder de afspraak, dat elke jongere die aanklopt bij de Passant
onmiddellijk wordt gemeld bij Bureau Jeugdzorg, die er dan voor zorgt
dat begeleiding tot stand komt door een daarvoor gekwalificeerde
instelling. Besluiten die zullen worden genomen aan de hand van de
resultaten van het onderzoek, zullen duidelijk maken wat de toekomst
van De Passant wordt. De huidige subsidie maakt het De Passant dus
mogelijk om de opvangfunctie voort te zetten.
Vraag 2
Zijn er inmiddels centraal gegevens beschikbaar over zwerfjongeren? Zo
ja, hoeveel zwerfjongeren zijn er in Nederland? Zo neen, wanneer zijn
deze cijfers beschikbaar?
Vraag 3
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de capaciteit van de
opvang van zwerfjongeren? Zijn er genoeg plaatsen voor zwerfjongeren
beschikbaar? Zo neen, wat zijn de tekorten? Welke maatregelen gaat u
treffen om deze tekorten op te lossen? Hoeveel middelen zijn hiervoor
beschikbaar?
Antwoord 2 en 3
Onlangs heeft de Algemene Rekenkamer (AR) haar rapport `Opvang
zwerfjongeren 2007' gepubliceerd. Hierin geeft de AR aan dat er naar
schatting 6000 zwerfjongeren in Nederland zijn. Dit cijfer is
gebaseerd op een schatting van centrumgemeenten.
Uit het onderzoek van de AR blijkt dat het aantal centrumgemeenten dat
beschikt over vier of vijf soorten voorzieningen voor zwerfjongeren,
is toegenomen. In 23 gemeenten zijn alle typen voorzieningen aanwezig.
Verder hebben 13 gemeenten sinds 2004 een nieuwe probleemanalyse
gemaakt en 21 hebben wijzigingen in het beleid aangebracht. Bovendien
geven 34 gemeenten aan dat zij concrete plannen hebben om de
hulpverlening aan zwerfjongeren uit te breiden dan wel om andere
activiteiten voor jongeren te stimuleren. Ik onderneem een aantal
acties op het terrein van zwerfjongerenbeleid.
Ik ga met de centrumgemeenten die momenteel geen plannen voor
zwerfjongeren hebben hierover overleggen en deze - waar nodig -
stimuleren alsnog plannen te maken.
Verder heb ik centrumgemeenten gevraagd om bij het opstellen van de
Stedelijke Kompassen Maatschappelijke Opvang specifiek aandacht te
besteden aan zwerfjongeren. Als extra stimulans subsidieer ik een
project waarbij gemeenten hulp krijgen bij het opzetten van een
samenhangend beleid voor zwerfjongeren. Tot slot zal ik in 2010
onderzoek verrichten naar het effect van de Stedelijke Kompassen en
het project waarbij gemeenten hulp krijgen voor het samenhangend
beleid.
Vraag 4
Welk deel van het budget voor de maatschappelijke opvang wordt
geoormerkt voor zwerfjongeren?
Antwoord 4
Binnen het rijksbudget voor de maatschappelijke opvang dat via een
specifieke uitkering aan 43 centrumgemeenten beschikbaar wordt
gesteld, is geen specifiek deel geoormerkt voor zwerfjongeren. Maar we
verwachten van gemeenten dat ze hieruit activiteiten voor
zwerfjongeren financieren (zie het antwoord op vraag 2/3)
Vraag 5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de
doorstroommogelijkheden van zwerfjongeren?
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe de overgang verloopt tussen het jeugdzorgtraject
en het volwassenenzorgtraject?
Antwoord 5 en 6
In het eerdergenoemde AR-rapport wordt aangegeven dat steeds meer
centrumgemeenten een sluitende keten hebben. Dat betekent dat alle
`schakels' van de keten in zo'n gemeente aanwezig zijn. Vaak zijn er
afspraken tussen de partijen, bijvoorbeeld tussen jeugdzorg en
volwassenenzorg, ook over de doorstroom.
Aangezien nog niet alle gemeenten een samenhangend beleid hebben met
een sluitende keten en afspraken tussen partijen, heb ik in 2007 de
`Handreiking aanpak zwerfjongerenproblematiek' laten ontwikkelen voor
gemeenten. Deze handreiking heb ik eind vorig jaar verspreid onder
alle gemeenten. Verder maken de ketensamenwerking en de doorstroom
onderdeel uit van mijn acties op het terrein van zwerfjongerenbeleid
zoals vermeld in het antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 7
Is er op dit moment sprake van een expliciet beleid ten aanzien van
zwerfjongeren? Zo ja, waaruit bestaat dat en onder wiens
verantwoordelijkheid? Zo neen, bent u bereid dit te ontwikkelen?
Antwoord 7
Het beleid voor zwerfjongeren is een verantwoordelijkheid van zowel
gemeenten (maatschappelijke opvang) als provincies (jeugdzorg). Ik ben
verantwoordelijk voor het stelsel van de maatschappelijke opvang en de
minister voor Jeugd en Gezin voor het stelsel van de jeugdzorg. Waar
nodig stimuleren de minister van Jeugd en Gezin en ik dat
(centrum)gemeenten en/of provincies hun verantwoordelijkheid voor deze
groep oppakken.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het verwarrend is dat zwerfjongeren enerzijds
onder het jeugdzorgbeleid vallen van de provincies en anderzijds onder
maatschappelijke opvang van gemeenten? Zo ja, bent u bereid voor de
categorie zwerfjongeren een apart hulpverleningstraject op te zetten,
ongeacht leeftijd? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 8
Ik vind dat niet verwarrend. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de
maatschappelijke opvang en, wanneer er een indicatie is voor
jeugdzorg, zijn provincies verantwoordelijk. Zwerfjongeren kunnen soms
ook tegelijkertijd van maatschappelijke opvang en jeugdzorg
gebruikmaken. Een apart hulpverleningstraject voor zwerfjongeren
vanuit het rijk acht ik niet nodig. Ik neem zonodig wel maatregelen om
de gehele keten, waaronder de aansluiting tussen de jeugdzorg en
maatschappelijke opvang, te verbeteren (zie de beantwoording van de
vragen 2, 3, 5 en 6).
Vraag 9
Bent u bekend met gevallen waarin de opvang of subsidiemogelijkheden
zijn weggevallen na invoering van de Wet op de Jeugdzorg? Zo ja,
welke? Bent u bereid stappen te ondernemen om deze groep, die tussen
wal en schip dreigt te vallen, een vangnet te bieden?
Antwoord 9
Nee, die zijn mij niet bekend.