Samenvatting van de aanvullende conclusie van de Advocaat-generaal bij
de Hoge Raad in de Deventer moordzaak
Advocaat-generaal mr. A.J. Machielse heeft vandaag aanvullend advies
uitgebracht aan de Hoge Raad over de aanvraag van E.C.J.J. Louwes tot
herziening van zijn definitieve veroordeling door het Gerechtshof
's-Hertogenbosch van 9 februari 2004 (LJN AO3222) in de zogenaamde
Deventer moord-zaak. Hij oordeelt dat er geen sprake is van een
ernstig vermoeden dat Louwes ten onrechte is veroordeeld en dat er
geen grond is voor heropening van de strafzaak. De Advocaat-generaal
had reeds advies uitgebracht op 20 maart 2007. Toen adviseerde hij op
één onderdeel van de aanvraag nader onderzoek te doen en de aanvraag
voor het overige af te wijzen. Op 5 juni 2007 heeft de Hoge Raad een
tussenarrest gewezen en uit zijn midden een Raadsheer-Commissaris
aangewezen om het bedoelde nadere onderzoek te verrichten. Dat
onderzoek is inmiddels verricht en het aanvullende advies van vandaag
is daarop gebaseerd.
Het nadere onderzoek betrof de in 2006 afgelegde verklaring van een
getuige, inhoudende dat de zogenaamde `klusjesman' de dag voor
ontdekking van de moord al aan de getuige heeft meegedeeld dat en hoe
het slachtoffer om het leven is gebracht. In die verklaring heeft de
getuige ook gezegd dat hij alles aan de politie heeft verteld toen hij
drie weken na de moord werd ondervraagd. Die mededeling van de
klusjesman zou duiden op daderwetenschap. Indertijd hebben de twee
verhorende politieambtenaren echter in het proces-verbaal van verhoor
van deze getuige opgenomen dat de ontmoeting met de `klusjesman' niet
de dag voor de ontdekking van de moord plaatsvond maar twee weken
later.
In aanwezigheid van de Advocaat-generaal en mr. G.J. Knoops, de
advocaat van aanvrager, heeft de Raadsheer-Commissaris de twee
politieambtenaren, de getuige zelf, twee anderen met wie de getuige
samenwerkte en de `klusjesman' gehoord. Deze nieuwe verklaringen zijn
vergeleken met verklaringen die al beschikbaar waren. Naar aanleiding
van dit nadere onderzoek komt de Advocaat-generaal nu tot de conclusie
dat niet aannemelijk is geworden dat de twee politieambtenaren de
verklaring van de getuige destijds verkeerd hebben opgetekend. Voorts
acht hij het onvoldoende waarschijnlijk dat de klusjesman de
mededeling aan de getuige al voor ontdekking van de moord en niet op
een later tijdstip heeft gedaan.
De verklaring van de getuige levert volgens de Advocaat-generaal aldus
geen ernstig vermoeden op dat E.C.J.J. Louwes ten onrechte is
veroordeeld. In dat verband wijst de Advocaat-generaal nog eens op het
bewijs dat het Gerechtshof 's-Hertogenbosch ten laste van aanvrager
heeft gebruikt voor de veroordeling op 9 februari 2004. De
Advocaat-generaal komt tot de slotsom dat de herzieningsaanvraag in
haar geheel ongegrond is en door de Hoge Raad dient te worden
afgewezen.
Zie voor de volledige tekst van deze aanvullende conclusie:
rechtspraak.nl LJN BA1024.
Den Haag, 22 januari 2008
De Procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Contactpersoon voor de pers:
Mr. E.H. Schulten,
kabinet van de Procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Tel 070 - 3611267
Positie van de Procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
De Procureur-generaal bij de Hoge Raad maakt geen deel uit van het
College van procureurs-generaal en het openbaar ministerie. De
Procureur-generaal staat aan het hoofd van en geeft leiding aan het
Parket bij de Hoge Raad. Het Parket bij de Hoge Raad bestaat uit de
Procureur-generaal bij de Hoge Raad, de plaatsvervangend
Procureur-generaal en Advocaten-generaal bij de Hoge Raad. In hun
conclusies adviseren zij de Hoge Raad over de beoordeling van onder
meer aanhangig gemaakte strafzaken en aanvragen tot herziening van
strafrechtelijke veroordelingen. De Procureur-generaal bij de Hoge
Raad is voor het leven benoemd en onafhankelijk. Hetzelfde geldt voor
de plaatsvervangend Procureur-generaal bij de Hoge Raad en de
Advocaten-generaal bij de Hoge Raad.
LJ Nummer
BA1024
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 22 januari 2008 Naar boven