Senternovem
22-01-2008 | CATO zet Nederland internationaal op de kaart
"CATO is inmiddels hét nationale programma voor afvang en opslag van
CO2", zegt ir. Erik Lysen, programmacoördinator van CATO. "Ook binnen
het European Technology Platform, is men onder de indruk van de
opgebouwde capaciteit, de opzet en de kennisoverdracht. Het is een
mooi geïntegreerd programma dat de hele keten bestrijkt van techniek
tot publieke perceptie. Je moet het zien als een 'gift to government,'
zoals het European Technology Platform dat noemt."
Eric Lysen
Ir. Erik Lysen
Doel van het Bsik-project CATO (CO2-Afvang, Transport en Opslag) is
een kennisnetwerk op te bouwen op het gebied van transport, opslag en
gebruik van CO2. Hoofdvraag is hoe CO2-verwijdering en -opslag op een
economisch en maatschappelijk verantwoorde wijze duurzaam kan worden
toegepast.
Drie hoofdroutes
Wereldwijd worden in verband met de klimaatverandering programma's
opgezet om de CO2-emissies terug te dringen. Opvallend aan die
emissies is dat meer dan de helft komt van achtduizend grote, vaste
installaties: elektriciteitscentrales, raffinaderijen en grote
chemische fabrieken. Het idee is om juist deze CO2-stromen aan te
pakken. Daar zijn in principe drie hoofdroutes voor: de zogenoemde
'postcombustion route', de 'precombustion route' en stikstofloze
verbranding.
'Postcombustion' is een proces dat wordt toegepast na een
verbrandingsproces, dus als de rookgassen als zijn gevormd. Pas dan
wordt het CO2 uit de rookgassen verwijderd.
Precombustion-processen zorgen er al voor de verbranding voor dat er
na de verbranding minder CO2 vrijkomt. Bij deze aanpak wordt de
brandstof - voor de eigenlijke verbranding dus - in een aantal stappen
omgezet in een mengsel van waterstof en CO2. De CO2 wordt afgevangen
en de waterstof verbrand. Stikstofloze verbranding tenslotte werkt met
zuivere zuurstof en recirculatie van CO2.
CATO is bedoeld om kennis over dergelijke processen te verzamelen en
via onderzoek verder uit te diepen. Het CATO-onderzoek richt zich
daarbij overigens zowel op de technologie, als op de maatschappelijke
perceptie van diezelfde technologie. Er is een speciale
onderzoeksgroep aan de Universiteit van Leiden die zich bezighoudt met
de houding van het publiek ten opzichte van wat CCS wordt genoemd: CO2
Capture and Storage. Over de resultaten is inmiddels uitgebreid
gepubliceerd.
Lysen: "We krijgen ook wel eens de vraag of we de optie van afvang en
opslag niet veel aantrekkelijker moeten maken voor een groot publiek.
Maar daar zijn we niet voor. CATO is bedoeld voor de kennisopbouw.
Kennis om straks de juiste oplossingen te kunnen kiezen."
Pilots
Technisch gezien gaat de meeste aandacht binnen CATO uit naar het
verhogen van het rendement van CO2 afvang. Verwijderen van CO2, of het
nu voor of na de verbranding plaatsvindt, kost in eerste instantie
energie. Datzelfde geldt ook voor het comprimeren van CO2 om het te
kunnen transporteren. Afhankelijk van het type centrale zal CO2-afvang
het rendement met de huidige technologie laten dalen met 8 tot 11
procentpunten. Door toekomstige ontwikkelingen wordt verwacht dat deze
daling gehalveerd kan worden, dus tot 4 à 5 procentpunten.
"Er staan nu testinstallaties bij TNO en ECN en we hebben inmiddels
laten zien dat er op dit gebied een enorme slag kan worden gemaakt",
zegt Lysen. "En het onderzoek gaat intussen door. TNO bijvoorbeeld,
laat op dit moment een pilotinstallatie voor 'postcombustion' afvang
bouwen bij de EON-kolencentrale op de Maasvlakte." Deze pilot zal in
maart - tijdens de Schoon Fossieldag van SenterNovem, CATO en
Energietransitie - officieel in bedrijf worden gesteld. Parallel aan
wat CATO doet, lopen er andere projecten, zoals een pilot installatie
van NUON voor 'precombustion' afvang bij de kolenvergasser in
Buggenum, waar een nieuwe unit CO2 uit het synthesegas haalt.
Een tweede investering is de zogenaamde SEQ-plant van 50 MW in
Drachten. Dit moet de eerste 'klimaatneutrale elektriciteitscentrale'
ter wereld worden. SEQ Nederland BV houdt zich bezig met het
ontwikkelen en exploiteren van projecten op basis van de
ZEPP-kringloop: de Zero Emission Power Plant. De centrale in Drachten
werkt met pure zuurstof en de CO2 die wordt uitgestoten wordt
afgevangen en opgeslagen in een verlaten gasveld bij Akkrum. Een derde
project is van Eneco, die op de Maasvlakte vloeibaar aardgas van
-160°C wil gebruiken om de CO2 uit gasstromen van hun nieuwe centrale
te vriezen.
Buitenlandse interesse
Er gebeurt momenteel echt heel veel in ons land en eigenlijk is die
ontwikkeling begonnen met CATO, meent Lysen. "Het buitenland is erg
geïnteresseerd in wat er in Nederland gebeurt. De Britten hebben zelfs
aangegeven dat het model van een geïntegreerd programma als CATO ook
iets voor hen is. Bovendien, de acties die CATO tot dusver heeft
ondernomen, zijn zeer complementair aan andere Europese projecten."
"Volgend jaar loopt CATO af en natuurlijk denken we na over een
CATO-2-programma", zegt Lysen. "Het programma moet steun krijgen van
de industrie, de energiebedrijven en de overheid. De plannen van
Brussel zijn om tegen 2015 verspreid in Europa tien tot twaalf grote
demonstratieprojecten te realiseren waarbij de uitstoot tot nul
gereduceerd is. De Nederlandse overheid wil één of twee van de grote
projecten naar ons land halen. De internationale uitstraling die we nu
hebben opgebouwd, geeft een mooie uitgangspositie."
Zie ook: www.seq.nl
Meer over Carbon dioxide Capture and Storage (CCS):
http://www.co2-cato.nl/modules.php?name=CATO&page=67