Universiteit van Tilburg

7 januari 2008

Adriaan van Dis, Guus Kuijer, Omar Nahas en Paul Scheffer genomineerd voor E. du Perronprijs 2007

Adriaan van Dis, Guus Kuijer, Omar Nahas en Paul Scheffer zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2007. De prijs wordt op 23 januari voor de 18e keer uitgereikt op de Universiteit van Tilburg, door de Tilburgse burgemeester Ruud Vreeman. Met de E. du Perronprijs worden mensen of instellingen bekroond die zich middels een actieve bijdrage aan de cultuur verdienstelijk hebben gemaakt voor de bevordering van wederzijds begrip en een goede verstandhouding tussen de in Nederland wonende bevolkingsgroepen.

De E. du Perronprijs is een gezamenlijk initiatief van de Gemeente Tilburg en de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. De jury bestaat uit prof. dr. Guus Extra (Universiteit van Tilburg), dr. Karen Ghonem-Woets (UvT), drs. Wilbert van Herwijnen (gemeente Tilburg), dr. Piet Mooren (UvT), prof. dr. Kees Snoek (Sorbonne) en drs. Geno Spoormans (UvT).

Tot nu toe is de prijs uitgereikt aan Halil Gür (1986), Noni Lichtveld en Gerda Havertong (1988), de leesmethode Horizon (1989), Marion Bloem (1993), Max Velthuijs (1994), Hugo Pos (1995), Hafid Bouazza (1996), Anil Ramdas (1997), Karlijn Stoffels (1998), Heleen Volman (1999), Kader Abdolah (2000), Nilgün Yerli (2001), Fouad Laroui (2002), Carl Friedman (2003), Kees Beekmans (2004), Nicolaas Matsier (2005) en de broers Karim en Hakim Traïdia (2006).

Adriaan van Dis confronteert ons in zijn laatste roman De wandelaar (Augustus, 2007) met de shock van de deftige Mijnheer Mulder op zijn vaste rituele wandelingen, wanneer de regie van zijn dagelijks flaneren wordt overgenomen door de hond die hij bij een brand van een daklozenpension in de armen geworpen krijgt. Deze wa-wandelaar, zoals père Bruno hem noemt, kiest niet de route langs de glitter en glamour van de Parijse metropool met de luxe restaurants waar meneer Mulder zo graag vertoeft, maar die van de illegalen uit Afrika aan de onderkant van de Parijse samenleving, die hun dagen moeten slijten met een stoet misdeelden uit ook andere continenten. Gedaan is het dan met de kakkineuze deftigheid van Mijnheer Mulder die niet alleen de naam Nicolaas Martin aanneemt, maar in de geest van de heilige Martinus ook have en goed met al die havelozen gaat delen.

Guus Kuijer heeft na enkele romans voor volwassenen en een rijk kinderboekenoeuvre opnieuw twee boeken voor volwassenen geschreven waarvan de titels alleen al laten weten hoezeer het hem menens is geworden: Hoe klein rotgodje God vermoordde (Athenaeum-Polak& Van Gennep, 2006) en Het doden van een mens (Athenaeum-Polak& Van Gennep, 2007). Dat 'rotgodje' staat voor de god uit wiens naam Mohammed B. Theo van Gogh vermoordde, terwijl 'God' staat voor de barmhartige Allah uit wiens naam de verpleger en praktiserende moslim Abdelaziz Gouazi op stel en sprong Algerije verliet om de gewonden van de treinaanslag in Madrid hulp te gaan bieden. Zijn God is in de ogen van Guus Kuijer dan ook waarlijk groot. In Het doden van een mens blijkt de protestantse kerkvader Calvijn, die genadeloos en met dodelijk succes jacht maakt op de tolerante medicus en vrijdenker Michel Servet, al even inhumaan als Mohammed B.

Omar Nahas heeft als jongeling zijn land van herkomst - Syrië - verlaten om, na een eerste cultuurshock met de in zijn ogen tegelijkertijd zo rijke en zo arme westerse wereld, aan Nederlandse universiteiten Talen en culturen van het Midden-Oosten en sociologie te gaan studeren. In zijn beroepspraktijk als directeur van het uitwisselingsprogramma Islam, Diaspora Communities and the EU houdt hij de moslimjeugd de spiegel voor van gematigde moslims die niet kiezen voor de jihad van de gewapende strijd, maar voor de jihad van vrede door oplaaiende conflicten op vreedzame wijze op te lossen. In De andere Jihad (Ten Have/Van Halewijck, 2007) roept hij zijn lezers op om steeds na te gaan wat je van en in concrete situaties moet weten, mag verwachten en kunt doen. In dat Kantiaans perspectief op persoonlijke emancipatie maakt Nahas van dilemma's gebruik die hij op beproefde wijze in een alfabetisch lexicon samen met een lijst van websites presenteert om een breed publiek zoveel mogelijk houvast in en uitzicht op het eigen leven aan te kunnen reiken.

Paul Scheffer weet met zijn vuistdikke bestseller Het land van aankomst (De Bezige Bij, 2007) zeven jaar na publicatie van zijn essay Het multiculturele drama zoveel licht te laten schijnen op heden, verleden en toekomst van de migratie in Europa, Canada en Noord-Amerika dat inmiddels aan het einde van de migratietunnel eerder een multicultureel blijspel gloort dan een multicultureel drama. Maar zijn wetenschappelijk-journalistieke studie leest dan ook als een roman met een klassiek happy end, terwijl hij toch geenszins voorbij gaat aan het feit dat met het daadwerkelijk arriveren in een land van aankomst doorgaans wel een paar generaties gemoeid zijn. Dat proces is zeer gebaat bij de universele geloofspraktijk die ligt opgesloten in het gezegde: 'wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet'. Die vorm van wederkerigheid loopt als een rode draad door Het land van aankomst.