UMC Utrecht
Proefbehandeling bij ernstige acute alvleesklierontsteking geeft onverwacht
hogere sterfte
Bij landelijk onderzoek naar de werking van probiotica bij patiënten
met ernstige acute alvleesklierontsteking zijn meer mensen overleden
in de groep die probiotica kreeg, dan in de groep die de probiotica
niet heeft gekregen. De onderzoekers zijn verrast door dit resultaat.
Eerdere kleine buitenlandse studies toonden aan dat probiotica
infectieremmend zou werken. Uit dit onderzoek blijkt dat dit niet het
geval is. De resultaten van het onderzoek worden binnenkort
gepubliceerd in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift.
Aan het onderzoek namen 296 patiënten met ernstige acute
alvleesklierontsteking deel, verdeeld in een onderzoek- en
controlegroep. Acute alvleesklierontsteking is een zeldzame en zeer
ernstige ziekte. In totaal overleden 24 patiënten (16 procent) in de
onderzoeksgroep en 9 patiënten (6 procent) in de controlegroep.
De onderzoekers weten nog niet wat de verhoogde sterfte heeft
veroorzaakt. Waarschijnlijk spelen drie factoren een rol:
- de toepassing van probiotica bij mensen met orgaanfalen,
- de toediening van probiotica aan intensive care patiënten, en
- het toedienen van probiotica samen met sondevoeding (rechtstreeks in
de darm)
De onderzoekers raden collega's voorlopig af om probiotische bacteriën
toe te passen in situaties die aan één (of meer) van deze drie
criteria voldoen.
De patiënten zijn behandeld in vijftien Nederlandse ziekenhuizen,
waaronder alle acht Universitaire Medische Centra. Het onderzoek is
gefinancierd door Senter Novem, een overheidsinstantie, en is
uitgevoerd onder leiding van het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Alle betrokken patiënten en de familieleden van de overledenen zijn
inmiddels ingelicht.
Twee eerder gepubliceerde kleinschalige studies met probiotica bij
alvleesklierontsteking toonden hoopvolle resultaten, maar waren te
klein om artsen te overtuigen van het nut van toepassing van
probiotica bij alle patiënten met ernstige acute
alvleesklierontsteking. Het huidige onderzoek was dan ook veel groter
van opzet en primair bedoeld om het infectieremmende effect van
probiotica aan te tonen.
De uitkomst werd pas na afloop duidelijk doordat het onderzoek
`dubbelblind' was uitgevoerd, zoals de medische wetenschap vereist.
Een speciaal ingestelde `monitoring-commissie' stelde halverwege het
onderzoek geen significante verschillen vast, niet in infecties en ook
niet in sterfte. De totale sterfte tijdens het onderzoek bedroeg 11
procent. Dat is hetzelfde percentage als uit de medische literatuur
bekend is, namelijk 10%. Daardoor werd gedurende het onderzoek nog
niet duidelijk dat er een verschil in sterfte zou bestaan tussen de
patiëntengroepen. In dit soort onderzoek worden verschillen tussen de
controle- en onderzoekgroep pas zichtbaar na het verbreken van de code
als het onderzoek is afgelopen.
Alle deelnemende patiënten gaven vooraf toestemming voor deelname en
het onderzoek is getoetst aan de Wet Medisch Wetenschappelijk
Onderzoek met Mensen en uitgevoerd volgens de internationaal daarvoor
geldende richtlijnen.
Meer over acute alvleesklierontsteking (pancreatitis)
Acute alvleesklierontsteking (pancreatitis) treft jaarlijks ruim 3000
Nederlanders. Ongeveer twintig procent van hen wordt ernstig ziek; van
deze groep overlijdt ongeveer de helft op de afdeling Intensive Care.
De overlijdenskans is groter wanneer er infecties optreden met
schadelijke bacteriën. Wetenschappers zoeken daarom naar wegen om de
kans daarop te verkleinen.
In dit onderzoek is via de darmsondevoeding probiotica toegediend in
de verwachting dat zij de weerstand tegen schadelijke bacteriën
verhogen. Probiotica zijn gunstige darmbacteriën die in de menselijke
darm de groei van schadelijke bacteriën tegengaan. Onderzoek bij de
overleden patiënten heeft aangetoond dat de toegediende probiotica bij
hen geen infecties hebben veroorzaakt. Wat wel de precieze oorzaak van
de sterfte was, wordt nog onderzocht.
Meer over dubbelblind onderzoek
Elk grondig medisch onderzoek wordt tegenwoordig `dubbelblind'
uitgevoerd; noch de patiënt, noch de wetenschappers wisten tijdens het
onderzoek of de geteste behandeling of een schijnbehandeling (placebo)
wordt toegepast. De verschillen tussen de twee groepen patiënten
worden pas zichtbaar als na afloop een code wordt verbroken.
Voor meer informatie
UMC Utrecht, In- en Externe Communicatie, Ilse van Wijk, tel. 088 755
74 83.
woensdag 23 januari 2008