Brussel, 23 januari 2008
Staatssteun: richtsnoeren milieusteun -
vaak gestelde vragen
(Zie ook IP/08/80)
Waarom worden richtsnoeren milieusteun vastgesteld?
Staatssteun moet aan bepaalde criteria voldoen en moet door de
Europese Commissie worden goedgekeurd. De Commissie stelt richtsnoeren
en kaderregelingen vast zodat lidstaten vooraf beter weten welke
maatregelen verenigbaar met de gemeenschappelijke markt zullen zijn;
daardoor neemt de goedkeuring minder tijd in beslag.
Milieubescherming is een belangrijke doelstelling van de Europese
Unie. Het niveau van milieubescherming is niet voldoende hoog en er
moet meer worden gedaan. Dit komt met name doordat bedrijven de kosten
van de vervuiling voor de samenleving niet volledig voor hun rekening
nemen. Om dit marktfalen aan te pakken en een hoger niveau van
milieubescherming te bevorderen, mogen regeringen regelgeving
gebruiken om te garanderen dat bedrijven voor hun vervuiling betalen
(bv. via belastingen of systemen voor emissiehandel) of aan bepaalde
milieunormen voldoen.
In sommige gevallen kan staatssteun ook gerechtvaardigd zijn om
particuliere ondernemingen te stimuleren meer in milieubescherming te
investeren of om bepaalde ondernemingen af te helpen van relatief hoge
financiële lasten en zo al bij al een strenger milieubeleid te voeren.
Tegelijk moeten de richtsnoeren helpen voorkomen dat slecht gerichte
of buitensporige staatssteun wordt toegekend, die niet alleen de
concurrentie verstoort maar ook de eigenlijke milieudoelstellingen
doorkruist.
Wat is het verband tussen de richtsnoeren milieusteun en het pakket
maatregelen inzake energie en klimaatverandering?
In maart 2007 besliste de Europese Raad als doel te stellen de
uitstoot van broeikasgassen met 20% te doen dalen en als bindend doel
20% hernieuwbare energie in het totale EU-energieverbruik tegen 2020.
In de context van het pakket maatregelen inzake energie en
klimaatverandering legt de Commissie ambitieuze beleidsmaatregelen
voor, onder meer op het gebied van hernieuwbare energie en
emissiehandel. Om deze doelstellingen te bereiken, introduceert het
pakket marktmechanismen die zouden moeten garanderen dat vervuilers
voor hun vervuiling betalen en dat milieuvriendelijkere technologieën
worden ondersteund. De nieuwe richtsnoeren inzake milieusteun vormen
een belangrijk onderdeel van het pakket om de juiste prikkels te geven
aan de lidstaten en de industrie om hun inspanningen voor het milieu
op te voeren.
Allereerst steunen de richtsnoeren, door de reële concurrentie in
stand te houden, de door het pakket ingestelde marktgebaseerde
instrumenten. Het zou duidelijk moeten zijn dat zonder reële
concurrentie de doelstellingen niet zullen worden gehaald. Wanneer
vervuilers niet genoeg betalen en kunnen vermijden voldoende
milieuinvesteringen te doen omdat zij staatssteun ontvangen, zal dat
niet alleen de concurrentie verstoren maar ook verhinderen dat de
ambitieuze milieudoelstellingen van de Unie werkelijk worden bereikt.
Ten tweede bevatten de richtsnoeren een reeks maatregelen die een
betere milieubescherming helpen bereiken en aanvullen. Er kunnen zich
situaties voordoen waarin het beginsel dat de vervuiler betaalt door
de lidstaten niet naar behoren kan worden uitgevoerd. In dergelijke
situaties kan staatssteun een optie zijn om het marktfalen in verband
met negatieve milieuexternaliteiten aan te pakken. Staatssteun kan
individuele ondernemingen hun gedrag doen veranderen en
milieuvriendelijkere werkwijzen doen aannemen of in groenere
technologieën doen investeren. Staatssteun kan de lidstaten ook de
mogelijkheid geven regelgeving of normen vast te stellen die verder
gaan dan communautaire normen door ondraaglijke verplichtingen voor
sommige ondernemingen te verlichten. Dit kan helpen de communautaire
milieudoelstellingen te bereiken.
Wanneer het om gerichte steun gaat, zijn de richtsnoeren zeer
vrijgevig. Voor de opwekking van hernieuwbare energie bijvoorbeeld
kunnen de lidstaten 100% van de door de ondernemingen te dragen extra
kosten dekken.
Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de nieuwe richtsnoeren
milieusteun in vergelijking met de vorige kaderregeling?
De belangrijkste wijzigingen in de nieuwe richtsnoeren milieusteun in
vergelijking met de kaderregeling van 2001 zijn:
1. Er zijn een aantal nieuwe bepalingen in de richtsnoeren, bv. voor
steun voor vroege aanpassing aan toekomstige communautaire normen,
steun voor stadsverwarming, steun voor afvalbeheer en steun voor
regelingen inzake verhandelbare vergunningen.
2. De steunintensiteiten zijn aanzienlijk gestegen. De intensiteiten
voor grote ondernemingen zijn gestegen van 30-40% tot 50-60%. Voor
kleine ondernemingen zijn de intensiteiten gestegen van 50-60% tot
70-80%. Voorts kan een verhoging van de steun met 10% worden
toegekend wanneer een investering om de communautaire normen te
overtreffen of om het niveau van milieubescherming te verhogen bij
ontstentenis van normen, betrekking heeft op eco-innovatie.
Bovendien is het voortaan mogelijk om 100% steun toe te kennen na
een aanbestedingsprocedure. In tegenstelling tot de kaderregeling
van 2001 is er niet langer een verhoging voor steun aan
ondernemingen die in steungebieden zijn gevestigd of voor
installaties voor hernieuwbare energie, waarmee een gehele
gemeenschap in een stelsel van zelfvoorziening bevoorraad kan
worden.
3. Wat belastingverlagingen betreft, wordt in de richtsnoeren de
mogelijkheid behouden van onvoorwaardelijke langlopende
afwijkingen op milieubelastingen zolang de betrokken ondernemingen
na de verlaging ten minste het communautaire minimum betalen.
Wanneer de ondernemingen niet ten minste het communautaire minimum
betalen, blijven afwijkingen van lange duur mogelijk maar de
lidstaten moeten aantonen dat die afwijkingen noodzakelijk en
evenredig zijn. De begunstigden van zeer grote verlagingen of
zelfs volledige vrijstellingen zijn soms grote vervuilers. De
Commissie is van mening dat dergelijke afwijkingen in bepaalde
omstandigheden gerechtvaardigd zijn, maar de lidstaten moeten de
noodzaak ervan rechtvaardigen.
4. De richtsnoeren zijn opgesplitst in een standaardbeoordeling en
een nadere beoordeling. Voor grote steunbedragen voor individuele
ondernemingen werd een methode van nadere beoordeling vastgesteld
om diepgaander onderzoek mogelijk te maken van de individuele
gevallen die het grootste risico op verstoring van de mededinging
en van het handelsverkeer inhouden. Belastingverlagings- en
belastingvrijstellingsregelingen worden alleen beoordeeld op het
niveau van de regeling zelf, hetgeen impliceert dat individuele
ondernemingen niet aan een nadere beoordeling zullen worden
onderworpen.
5. Er is een belangrijk verband tussen de nieuwe richtsnoeren en de
toekomstige algemene groepsvrijstellingsverordening die de
Commissie voor de zomervakantie zal aannemen. De
groepsvrijstellingsverordening zal de lidstaten ontheffen van de
verplichting om bepaalde steunmaatregelen aan te melden aan de
Commissie en derhalve de administratieve lasten verminderen.
Bepaalde soorten milieusteun onder een bepaald bedrag zullen in de
toekomst niet meer bij de Commissie hoeven te worden aangemeld.
Bovendien zal in het kader van de groepsvrijstellingsverordening
een vereenvoudigde methode kunnen worden gebruikt om het
steunbedrag te berekenen.
Waarom is het steunbedrag gebaseerd op de extra
milieuinvesteringskosten en niet op de volledige investeringskosten?
Het steunbedrag is gebaseerd op de extra investeringskosten die nodig
zijn om het niveau van milieubescherming te bereiken. Als
vergelijkingsbasis wordt bijvoorbeeld een installatie genomen die aan
de verplichte norm voldoet of, bij ontstentenis van normen, een
productiemethode die minder milieuvriendelijk is. Als dit niet het
geval was, zou elke investering die het niveau van milieubescherming
verhoogt, in aanmerking komen voor milieusteun, zelfs wanneer de
investering niet duurder is dan het alternatief. Bovendien zou ook
steun worden verleend om de capaciteit of productiviteit te doen
toenemen. Alleen staatssteun die een aanvullend effect heeft op het
milieu mag worden goedgekeurd en de waarschijnlijkheid dat de steun
noodzakelijk is om het niveau van milieubescherming te bereiken, is
groter wanneer de steun wordt verleend op basis van de extra kosten
aanpak.
Waarom bedragen de intensiteiten voor investeringssteun geen 100%
wanneer de steun alleen extra milieukosten dekt?
De steunintensiteiten voor investeringen bedragen normaal gesproken
geen 100% van de extra investeringskosten omdat, ten eerste, de
berekening van de extra kosten niet nauwkeurig is. Er wordt
bijvoorbeeld geen rekening gehouden met exploitatiebaten over de hele
levensduur van de installatie. Ten tweede kan een milieuvriendelijker
imago een commerciële waarde hebben voor de onderneming of zelfs
onmisbaar zijn voor het overleven van de onderneming in de toekomst.
Het is dus niet nodig om alle berekende extra milieukosten te dekken
om de investering op gang te brengen.
Wanneer de staatssteun echter gekoppeld is aan een biedprocedure, kan
de steunintensiteit tot 100% bedragen. Voorts kan voor het opwekken
van hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling, naast
investeringssteun, ook exploitatiesteun worden verleend om het
volledige verschil te dekken tussen de kosten om de energie op te
wekken en de marktprijs van de betrokken energie. De steun kan zelfs
een normale vergoeding van het kapitaal dekken. Op die wijze zijn 100%
van de extra kosten gedekt.
Wat is de referentie-investering?
De referentie-investering is de investering die zou zijn gemaakt
zonder staatsteun. Het is een technisch vergelijkbare investering die
een lager niveau van milieubescherming biedt (die overeenstemt met de
verplichte communautaire norm, zo die bestaat) en die zonder de steun
op geloofwaardige wijze zou zijn gerealiseerd. Voor hernieuwbare
energie wordt als referentie-investering vaak een gasgestookte
centrale met dezelfde productiecapaciteit gebruikt. Voor
warmtekrachtkoppeling is een groep van twee afzonderlijk centrales de
referentie-investering: één voor het opwekken van elektriciteit en één
voor het opwekken van warmte. De keuze van de referentie-investering
hangt echter af van het type productie en de markt en de relevante
referentie-investering kan ook in de loop van de tijd veranderen. Het
is dus niet nuttig om de referentie-investering nog nader te
specificeren in de richtsnoeren.
Er kan steun worden verleend wanneer een onderneming verder gaat dan
communautaire normen, maar wat is een communautaire norm?
De EU-wetgeving bevat een aantal normen die het niveau vaststellen dat
op het gebied van milieu moet worden bereikt. De verplichting om op
grond van Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake
geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging de beste
beschikbare technische middelen te gebruiken, zoals uiteengezet in de
recentste relevante informatie die de Commissie heeft bekendgemaakt,
moet ook als een communautaire norm worden beschouwd.
Alleen de normen die door communautaire wetgeving rechtstreeks aan
individuele ondernemingen worden opgelegd, worden als normen
beschouwd. Aan lidstaten opgelegde verplichtingen worden niet als
normen beschouwd in de context van deze richtsnoeren.
Wanneer wordt een zaak aan een nadere beoordeling onderworpen?
Hogere steunbedragen houden een grotere kans in op verstoring van de
mededinging en het handelsverkeer en worden daarom aan een nadere
beoordeling onderworpen. Derhalve moeten hoge steunbedragen voor
individuele begunstigden individueel bij de Commissie worden
aangemeld, zelfs wanneer de steun in het kader van een reeds door de
Commissie goedgekeurde steunregeling wordt verleend. Voor
exploitatiesteun voor het opwekken van energie worden
capaciteitsdrempels gebruikt als een aanwijzing voor hoge
steunbedragen. De volgende steunverleningen moeten individueel bij de
Commissie worden aangemeld:
1. investeringssteun: wanneer de steun meer bedraagt dan 7,5 miljoen
euro voor een onderneming
2. exploitatiesteun voor energiebesparing: wanneer de steun over een
periode van vijf jaar meer bedraagt dan 5 miljoen euro per
onderneming
3. exploitatiesteun voor de opwekking van duurzame elektriciteit
en/of voor duurzame warmtekrachtkoppeling: wanneer de steun wordt
verleend aan installaties voor de productie van duurzame
elektriciteit op locaties waar de uiteindelijke hoeveelheid
opgewekte duurzame elektriciteit meer dan 125 MW bedraagt
4. exploitatiesteun voor de productie van biobrandstof: wanneer de
steun wordt verleend aan installaties voor de productie van
biobrandstof op locaties waar de uiteindelijke productie meer dan
150 000 ton per jaar bedraagt
5. exploitatiesteun voor warmtekrachtkoppeling: wanneer de steun
wordt verleend aan een warmtekrachtkoppelingsinstallatie waarvan
de uiteindelijke capaciteit om via warmtekrachtkoppeling
elektriciteit te produceren meer dan 200 MW bedraagt. Steun voor
de productie van warmte via warmtekrachtkoppeling zal worden
beoordeeld in het kader van de aanmelding, gebaseerd op de
elektriciteitscapaciteit.
De nadere beoordeling impliceert uiteraard niet dat de voorgenomen
staatssteun zal worden verboden. Het betekent alleen dat de Commissie
zorgvuldig zal nagaan of de steun noodzakelijk is en daadwerkelijk
bijdraagt aan de milieubescherming zonder ongerechtvaardigde
vervalsing van de mededinging.
Hoe kan mijn onderneming milieusteun krijgen?
In de richtsnoeren zijn regels vastgesteld over de voorwaarden die de
lidstaten moeten naleven wanneer zij staatssteun verlenen. Wanneer een
onderneming het niveau van milieubescherming wil verhogen en steun
nodig heeft om dat te doen, moet zij zich dus wenden tot de instantie
in haar eigen lidstaat die bevoegd is voor het toekennen van
milieusteun.
De volledige tekst van de richtsnoeren kan worden geraadpleegd op:
http://ec.europa.eu/comm/competition/state_aid/reform/reform.cfm
European Union