Partij van de Arbeid

Den Haag, 23 januari 2008

Bijdrage lid Wolbert (PvdA) aan het debat Ouderenbeleid

Gesproken woord geldt!

Voorzitter,

Ouder worden hoort bij leven. Het is een fase waarin velen met plezier terug kijken naar wat het leven ze heeft gebracht en vooruitkijken naar wat men van plan is. Het is ook een fase waar velen naar uitkijken. Zo hoor je vaak: "Als ik ben gestopt met werken, dan ga ik reizen. Of: ik ga dan heerlijk meer met mijn kleinkinderen op pad, of dan heb ik meer tijd voor mijn hobby's, of dan heb ik meer tijd voor de club. Hoe vaak hoor je dat niet?

Het beeld van actieve mensen die op allerlei manieren bezig zijn in onze samenleving en zich in kleine of in grote kring met de wereld aan zaken bezig houden, dát is het dominante beeld van ouderen dat uit de nota van de themacommissie Ouderenbeleid naar voren komt. De PvdA herkent het en wil dat vasthouden. We kunnen niet vaak genoeg benadrukken dat we in Nederland moeten afleren alle ouderen over één kam te scheren en we moeten leren te denken in verschillende groepen ouderen, met verschillende interesses en verschillende behoefte aan informatie of ondersteuning.

Net als dat het geen pas maakt een kind van 14 over één kam te scheren met een 10 jaar ouder jong volwassene van 24 en een volwassene van 34 weer met heel andere dingen bezig is, zo moeten we in Nederland ook af van de opvatting dat iemand van 65 met dezelfde zaken in de weer is als iemand van 75, laat staan dat 85 jarigen daarmee op één lijn te zetten zijn. Als er één beeld uit de nota van de Themacommissie komt, dan is het wel dat van actieve mannen en vrouwen die steeds beter in staat zullen zijn om de werkelijkheid te beïnvloeden en naar hun hand te zetten. Dat is dan ook een grote verdienste van de commissie: het is haar gelukt om een groot aantal aanbevelingen te doen die ervoor zullen zorgen dat ouderen langer kunnen blijven doen wat ze willen. Het leven leiden zoals men zich dat had voorgenomen, tijdig aanpassingen te plegen en uiteindelijk, het liefst stukje bij beetje, de zorg en ondersteuning te regelen zoals men die zelf naar eigen inzicht en op maat geregeld wil zien. Tussen de tijd dat het probleembesef zo groot was dat de commissie in het leven werd geroepen, dat was in 2003, en vandaag, 5 jaar later, heeft natuurlijk te veel tijd gezeten en de maatschappelijke vraagstukken rondom ouder worden zijn er daardoor niet gemakkelijker op geworden. Maar als je de aanbevelingen van de commissie ziet, dan kunnen we gelukkig ook constateren dat de adviezen wel aanzetten voor nieuw beleid hebben gegeven en dat regelmatig de adviezen van de commissie richting hebben gegeven aan wat we nu aan het doen zijn.

Er is steeds meer aandacht voor het gegeven dat ouder worden vanzelfsprekend is en dat daar dus ook in onze samenleving meer vanzelfsprekende zaken voor geregeld moeten zijn. Maar voorzitter, we zijn er natuurlijk nog lang niet. Er valt weinig te kiezen in de zorg, mensen zijn te afhankelijk als het gaat om beschikbare woonruimte en de gezondheidszorg voor ouderen is niet goed geregeld. Ouderen dienen respect en waardering te krijgen en helaas is ook dat niet vanzelfsprekend in onze samenleving . Mijn fractie vindt dat beschamend.

Want hoe valt te verklaren dat 1 miljoen ouderen zich vaak eenzaam voelt? (dat is circa 33% van de 65-plussers) En dat 60% van de verpleeg- en verzorgingshuisbewoners nooit bezoek krijgt? Dat er telkens toch weer incidenten zijn over respectloze en haast verwaarlozende zorg voor ouderen. Het zijn incidenten, dat weet ik, en er zijn gelukkig veel goede, warme verpleeghuizen. Maar elk incident bevestigt het beeld dat velen hebben. Namelijk dat je moet voorkómen ooit in een verpleeghuis terecht te komen. Wij vinden als PvdA dat hier dus echt een omslag in denken én doen nodig is. We zetten als PvdA natuurlijk in op de groep ouderen die kwetsbaar is, leven in een slechte lichamelijke en/of psychische gezondheid, op ouderen die in armoede leven en op die groep ouderen waarvan de maatschappelijke participatie niet vanzelfsprekend goed gaat. Specifiek gekeken naar de aanbevelingen van de commissie en de reactie van het kabinet daarop, lichten we er een aantal punten uit.

Op de eerste plaats het wonen en de woonomgeving:
Uitgangspunt voor de PvdA is dat ouderen in geschikte, betaalbare en levensloopbestendige woningen moeten kunnen wonen. In de wijk waar men wil, geschikt om ook de zorg- als blijkt dat die nodig is- , te kunnen bieden. De PvdA voorziet problemen op het gebied van het aantal beschikbare woningen. Er zijn in de toekomst veel levensloopbestendige woningen nodig. Het kabinet heeft de ambitie om per jaar 13.000 woningen te bouwen waarin ouderen en mensen met een beperking zorg kunnen ontvangen. Minister Vogelaar en staatssecretaris Bussemaker hebben op het punt van wijken en wonen voor ouderen en mensen met een beperking de handen ineen geslagen: in de recente nota "Beter (t)huis in de buurt" wordt de woningproductie aangepakt en wordt werk gemaakt van beter wonen in wijken. Een groot aantal organisaties zijn bij de opstelling ervan betrokken en dat maakt de kans op uitvoering ervan natuurlijk groot. Vooral de gedachte dat de wijken in Nederland leeftijdsbestendig moeten zijn, spreekt ons erg aan en past wat ons betreft bij het beeld dat het leven geleefd wordt in allerlei fasen en dat daar wijken op ingericht moeten zijn. Jonge mensen hoeven niet persé de wijk uit als er kinderen komen en ouderen kunnen in dezelfde wijk verkassen naar een andere woning zonder dat de sociale contacten verloren gaan. In de nota is veel aandacht voor het leeftijdsbestendig en drempelloos bouwen. Maar voorzitter, gaat minister Vogelaar voorkómen dat er straks wéér allemaal dezelfde type woningen worden gebouwd voor dezelfde type gebruikers? Is er wel genoeg aandacht voor meer variatie? Wanneer komen we af van de ouderenwoningen die al op een kilometer afstand herkenbaar zijn? En weten gemeenten straks op wijkniveau hoeveel van de bewoners behoefte hebben aan bijvoorbeeld kangoeroewoningen? Hoe kunnen we naast de leeftijdsbestendigheid, ook echt variëren in de wijken?

Dan de welzijnscomponent
Ik heb het daarnet al even gehad over onze wens om meer vanzelfsprekend om te gaan met het gegeven dat het leven verschillende fasen heeft, en daar is het op leeftijd raken er één van. Aansluitend op het punt van variatie in leeftijd in wijken wil mijn fractie dat er ook gekeken wordt naar de mogelijkheid om dezelfde voorzieningen voor meer doelgroepen beschikbaar te maken. Dat past bij de opvatting dat ouderen bij het gewone leven horen. We hebben in de ogen van de PvdA veel te lang gevonden dat er voor elk probleem een specifieke oplossing moet komen en in de vorm van een loket en in dat licht wil ik stilstaan bij de consultatiebureaus voor ouderen. De themacommissie bepleit die consultatiebureaus. Dat is heel begrijpelijk, vooral wanneer we in ogenschouw nemen dat in de reguliere gezondheidszorg niet genoeg oog en niet genoeg kennis is van ouder worden en preventie van gezondheidsproblemen. Daardoor nemen de zorgkosten onnodig toe en verergeren problemen van ouderen. Dus dat daar aandacht voor moet komen, staat buiten kijf en hebben we in een ander verband vanuit de PvdA ook bepleit. Maar de vraag die hier bij mij opkomt is, of het altijd noodzakelijk is om voor iedere levensfase of voor elke doelgroep of omstandigheid een apart loket in te richten. We zijn inmiddels flink aan het bouwen aan de Centra voor jeugd en gezin en daar blijft het niet bij. We hebben ook nog eens de Advies en Meldpunten huiselijk geweld en elke gemeente bouwt aan een Wmo- loket. Als we andere vragen hebben, op het gebied van werk- en inkomen komen we aan een ander loket.

Voorzitter, u begrijpt het al: de mensen om wie het gaat voelen zich er uiteindelijk niet door geholpen. Ouderen willen niet naar een consultatiebureau en Wmo loketten blijven onbenut. Is het nu niet mogelijk om de expertise en de krachten te bundelen van verschillende zorg- en welzijnsinstellingen in één loket? Waarom overwegen we niet om de Centra voor Jeugd en Gezin of om de Wmo loketten uit te bouwen met zoveel mogelijk andere expertise? Waarom hebben we geen centra voor jeugd en gezin en ouderen? Waarom hebben we geen WMo loketten die tevens Gezondheidscentrum en ouderenloket en adviespunt huiselijk geweld zijn? Voorzitter, ik wil de bewindspersonen die erover gaan graag uitdagen de wildgroei in loketten tegen te gaan. Het feit is dat er veel overlap plaatsvindt binnen deze instellingen. Samenvoegen is een verbetering in snelheid, een vermindering van de bureaucratie en een efficiënter personeelsbeleid. Maar bovenal zou één bureau voor alle leeftijden en verschillende vraagstukken bijdragen aan de gedachte dat onderscheid in leeftijd of probleemstelling niet altijd adequaat is. Het gaat in de backoffice over dezelfde organisaties, allemaal gemeentelijk aangestuurd en vaak ook nu al met bijvoorbeeld teams naar verschillende doelgroepen. Ideaal gezien zouden alle generaties dan uiteindelijk naar hetzelfde 'levensloket' gaan. Maar voor mijn fractie is elk begin met het saneren van loketten en het samenvoegen van activiteiten al een stap in de goede richting. De PvdA wil graag van de staatssecretaris Bussemaker weten hoe ze daarover denkt en of ze bereid is om middels experimentbudget zicht te krijgen op de haalbaarheid en de doelmatigheid van deze nieuwe manier van werken.

Veder wil ik de aandacht vestigen op de lokale problemen waar het gaat over mobiliteit en geschikt vervoer. De PvdA onderstreept voortdurend het belang van sociale cohesie en het nemen van verantwoordelijkheid voor elkaar. Daarom zien we in de Wmo grote kansen, al was het alleen al omdat het ondenkbaar is dat we blijven accepteren dat er zóveel mensen in eenzaamheid en sociaal isolement leven. Voor ouderen staat mobiliteit heel hoopg op de verbeteragenda en de indruk is, dat er te versnipperd aandacht voor is? Hoe ziet de staatssecretaris dit en zijn er plannen om hier meer gerichtheid en samenhang in te bevorderen?

(Kaalplukken van ouderen)
Voorzitter, dan de zorg
Op het terrein van de zorg voor ouderen vragen de omstandigheden in de thuiszorg en de verpleeghuiszorg de meeste aandacht. In de afgelopen periode hebben we veel debatten gevoerd over de kwaliteit van de zorg, in het bijzonder valt daarin dan de verpleeghuiszorg het meest op. Hoewel we oog hebben voor de medewerkers in de zorg en zien dat er met betrokkenheid en inzet wordt gewerkt, duiken toch steeds weer, ik noemde het al eerder, verhalen op over instellingen waarin er veel minder sprake lijkt van betrokken personeel en waarin het management niet meer weet wat zich op de afdelingen lijkt te voltrekken. Voorzitter, dit harteloze en verzakelijkte omgaan met mensen die kwetsbaar zijn en afhankelijk van de zorg van anderen, daar moeten we wat ons betreft echt vanaf. We hadden dat het liefst nog gisteren veranderd gezien. Want hoe kan het, dat we in onze samenleving niet vanzelfsprekend liefdevol, met respect en met waardering met onze ouderen omgaan? Waarom behandelen we ouderen in verpleeghuizen niet zoals we met onze eigen ouders willen omgaan? Een deel van het antwoord is te vinden in grootschalig organiseren, waardoor mensen anoniem en op afstand raken. Ik ben om deze reden groot voorstander van transparantie over de kwaliteit van verpleeg- en verzorgingshuizen en hoop dat de staatssecretaris over de resultaten van de nieuwste inspectieonderzoeken breed uit zal meten. Daarnaast is het inmiddels vele keren aangetoond dat kleinschalige verpleeghuiszorg, het liefst dicht bij huis in woonwijken, het gewoon beter dan gemiddeld doen. Bewoners knappen er op, personeel heeft plezier in het werk en blijft jaren op dezelfde plek, het ziekteverzuim is er laag. Mensen vanuit de wijk komen binnen, jongeren steken daar liever de handen uit de mouwen dan dat ze schappen staan te vullen bij Albert Heijn en deze instellingen hebben geen problemen met het werven van nieuw personeel. Contact met familie en partners is vanwege de geringe afstand vanzelfsprekend en leidt niet tot overbelasting. Mijn fractie is daarom blij met het feit dat staatssecretaris Bussemaker deze vorm van verpleging aanmoedigt en stimuleert met het bouwen van extra kleinschalige opvang. Er is echter één punt dat ik hier onder de aandacht wil brengen. Is de staatssecretaris er zeker van, dat de kleinschalige opvang wel betaalbaar is? Ik hoor signalen dat vooral de palliatieve verzorging een probleem is, omdat deze instellingen niet als zodanig aangemerkt zijn en daardoor tegen een te laag tarief de meest intensieve zorg moeten leveren. Of als alternatief bewoners uiteindelijk toch uit hun omgeving moeten verplaatsten. Dat is nou net niet de bedoeling als we het over kleine wooneenheden hebben. Kan de staatssecretaris toezeggen dit door te rekenen, zodat we er zeker van zijn dat de initiatieven niet worden afgeremd? Dat ook kleinschalige verpleeghuiseenheden in aanmerking komen voor vergoeding voor de palliatieve zorg die ze bieden? Een ander punt waar ik aandacht voor wil, is het volgende. Mijn fractie ziet met lede ogen, dat instellingen door schaalvergrotingen en fusies machtiger en machtiger worden, zonder dat daar op cliëntenniveau ook maar enigszins vergelijkbare tegenmacht op is ontwikkeld. Dat leidt ertoe, dat ik vind dat gemeenten, desnoods voorlopig, deze plaats voor cliënten moeten innemen. Wat de PvdA betreft hebben gemeenten alle steun nodig waar het gaat om de inrichting van wonen, welzijn en zorg en moeten gemeenten de gelegenheid krijgen wonen en zorg voor ouderen mee te plannen in hun reguliere woonvisie. Dat kan niet vrijblijvend zijn, maar moet de zorgaanbieders dwingen een antwoord te geven op deze wensen van de gemeente. Het kan in mijn ogen niet zo zijn, dat een zorgaanbieder toestemming krijgt om uit te breiden en dat hij dat geconcentreerd doet op één locatie, zonder dat daar voldoende sturing aan wordt gegeven of omdat gemeenten in een onderlinge concurrentiepositie worden gemanoeuvreerd door de aanbieder: degene die de grond het goedkoopst beschikbaar stelt, haalt de vestiging binnen en de rest heeft het nakijken. Op deze manier worden ouderen slachtoffer van machtsconcentraties en vooral in de niet verstedelijkte gebieden leidt dat er toe, dat ouderen uit hun woonplaats weg moeten, omdat ze verpleeghuiszorg nodig hebben. Verlies van sociale binding en overbelasting van mantelzorgers is het gevolg. Kan de staatssecretaris toezeggen, dat ze in samenwerking met haar collega's in het kabinet, voorstellen ontwikkelt die ervoor zorgen, dat gemeenten in de planning van zorgaanbieders meer tegenmacht kunnen ontwikkelen en zorgaanbieders beter ertoe aangezet kunnen worden hun capaciteit daar te plaatsen waar de vraag is?

Verder blijkt, dat innovaties in de zorg in Nederland slechts langzaam worden toegepast. In de nota van de themacommissie worden Trynwalden en haar directeur Foeke de Jong aangehaald als het gaat om het organiseren van de zorg en alles wat daarbij ook aan geïntegreerd welzijnsbeleid wordt meegenomen. Wat dat betreft kunnen we het voorbeeld uit Friesland weer opnieuw neerzetten, want er worden daar concrete nieuwe stappen gezet in de integratie van allerlei ICT toepassingen, weer vanuit een voorloper- positie,. Ik zou haast willen zeggen helaas weer vanuit een voorloperpositie. De staatssecretaris vindt het gebruik van allerlei ICT middelen ter ondersteuning van belang en wil daar stevige aanzetten voor geven. Maar mijn angst is, dat het blijft bij ontwikkelen, en niet genoeg aanspoort op daadwerkelijke toepassingen. Is de staatsecretaris met de toepassing van ICT in de zorg ook met andere bewindspersonen gecoördineerd aan de slag? Is het voornemen van minister van der Hoeve om te investeren in ICT ontwikkeling van de zorg een gecoördineerd plan van het kabinet en opgenomen in het plan van aanpak van de staatssecretaris? Ligt er een doortimmerd actieplan waaraan ten grondslag waar we het tempo van invoering kunnen meten? Kan de staatssecretaris het toepassen stimuleren met startsubsidies, zoals we dat kennen van het stimuleren van het gebruik van hoogrendementsketels, de woningisolatie, het gebruik van zonnecollectoren, roetfilters en ga zo maar door? Gaat de toepassing van ICT in instellingen volgend jaar mee in de kwaliteitseisen die aan zorginstellingen worden gesteld? Voorzitter, tenslotte op het punt zorg aandacht voor de toenemende vragen over de manier waarop we het groeiend aantal mensen met dementie zullen opvangen. Natuurlijk, graag zo lang mogelijk thuis en met passende zorg. In de begrotingsbespreking heb ik vanuit de PvdA het Deltaplan dementie aangeboden. Inmiddels heeft de staatssecretaris werkt gemaakt van de casemanagers voor dementerenden. Zij moeten ervoor zorgen dat alle benodigde zorg goed op elkaar afgestemd blijft. Maar hoe staat het met de andere aanbevelingen? Bijvoorbeeld met de informatiebehoefte van verwanten en mantelzorgers? Of met het voorkomen van ondervoeding in de thuissituatie?

En tenslotte voorzitter, wil ik het hebben over de arbeidsmarktpositie van ouderen. Gelukkig heeft het kabinet de koe bij de hoorns gevat en een aantal maatregelen genomen die ervoor moeten gaan zorgen dat mensen die midden in het leven staan, niet aan de kant staan omdat ze ouder zijn dan 45 jaar. Het is schrijnend en beschamend dat dit in Nederland kan en ik ben opgelucht dat we dit niet meer als een gegeven accepteren. Iedereen is nodig en van de kennis, inbreng en ervaring van oudere medewerkers moeten we echt beter gebruik maken. Veel werk ligt er op het vlak van verkeerde beeldvorming, maar het kabinet treft ook een aantal concrete maatregelen. Leeftijdsbewust personeelsbeleid, de instelling van Regiegroep grijs werkt,, iedereen doet mee, het zijn inmiddels bekende begrippen en mijn fractie verwacht daar zeker effect. Het werken ná je 65e is ook een punt van aandacht geweest voor de themacommissie ouderenbeleid. De minister van sociale zaken heeft daarover inmiddels aangegeven dat hij ontslagbedingen bij 65 jaar in de CAO's niet wil verbieden. Maar hij wil wel de sociale partners oproepen om in de CAO's afspraken te maken over de voorwaarden waaronder voortzetting of vernieuwing van de arbeidsovereenkomst vanaf het 65e jaar mogelijk moet worden. Kan de minister toezeggen dat hij tijdens het voorjaarsoverleg met de sociale partners zal oproepen om in CAO's afspraken te maken over de voorwaarden waaronder voortzetting of vernieuwing van het arbeidscontract vanaf het 65e jaar mogelijk moet worden geacht?

Voorzitter, tot zover de zienswijze van de PvdA op het thema ouder worden in onze samenleving en onze reactie op de voorstellen van de themacommissie en de plannen van het Kabinet/ Het zal duidelijk zijn: over ouder worden willen we nooit meer een aparte commissie aan het werk hoeven zien, want vanaf nu hoort ouder worden bij het leven van alledag en maken we specifiek doelgroepenbeleid in dit opzicht overbodig. Dank u wel.

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl