College van Beroep voor het bedrijfsleven
rechtspraak
Verjaring. Overgaan tot opeising
Bij de bij de besluiten van 23 april 1997 als geldlening verstrekte
bijstand is geen datum bepaald waarop betrokkene tot terugbetaling was
gehouden. De mededeling in deze besluiten dat betrokkene wordt
gehouden tot terugbetaling nadat oudere schulden zijn voldaan, kan
niet als een concrete tijdsbepaling worden aangemerkt. Naar het
oordeel van de Raad heeft het college betrokkene eerst bij de eerder
genoemde brief van 16 oktober 2003 meegedeeld over te gaan tot
opeising van de openstaande schulden die verband houden met de bij de
besluiten van 23 april 1997 als geldlening verstrekte bijstand. De
omstandigheid dat de brief van 16 oktober 2003 betrokkene niet heeft
bereikt staat daar niet aan in de weg. Vaststaat immers dat de brief
is verzonden naar het adres waarop betrokkene blijkens de
gemeentelijke basisadministratie was ingeschreven en het adres waar
betrokkene feitelijk woonachtig was of verblijf hield bij het college
niet bekend was. Dit betekent dat de van toepassing zijnde
verjaringstermijn is aangevangen op 17 oktober 2003 en voorts dat,
uitgaande van deze datum, de verjaringstermijn van vijf jaren nog niet
was verstreken ten tijde van de terugvorderingsbesluiten van 11
februari 2005.
LJ Nummer:
BC1119
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 24 januari 2008