Senaat aarzelt over steun nieuwe Enquêtewet
woensdag 23 januari 2008
De twee grootste regeringsfracties in de Eerste Kamer, CDA en PvdA,
hebben bedenkingen tegen het voorstel voor een nieuwe Enquêtewet
(30.415). De fracties hebben elk een motie ingediend om deze
bedenkingen te verwoorden. Zowel het voorstel als de moties komen
volgende week dinsdag 29 januari in stemming. De motie Dölle (CDA) (EK
30.415, H) beoogt vast te leggen dat parlementaire enquêtes niet over
'alles' kunnen gaan, maar beperkt zijn tot de gebieden waartoe het
parlement zelf bevoegd is. De motie Rehwinkel (PvdA) (EK 30.415, I)
vraagt om invoering van een verschoningsrecht in de wet en om
beperking van de bevoegdheid van enquêtecommissies om woningen binnen
te treden.
Voldoende waarborgen
Namens de initiatiefnemers van het voorstel ontraadde VVD-Tweede
Kamerlid Griffith de PvdA-motie. Zij betoogde dat het wetsvoorstel
voldoende waarborgen bevat voor bescherming van getuigen. Haar collega
Depla van de PvdA noemde de motie van het CDA overbodig. Hij citeerde
uit het advies van de Raad van State om zijn mening te staven: Een
enquête zal verband moeten houden met de medegevende of controlerende
taak van de Kamer. Maar het ligt voor de hand dat de Kamer zich van
die beperking bewust is. Binnen de grenzen is het alleen aan de Kamer
om te beslissen over de wijsheid en de wenselijkheid van het instellen
van een enquête. Tot verwondering van indiener Dölle keerde ook de VVD
zich tegen de CDA-motie. Woordvoerder Schaap van de liberale
senaatsfractie betoogde, dat het feit dat alleen een meerderheid van
het parlement tot een enquête kan beslissen voldoende waarborg is.
Grote bezwaren
In de eerste termijn van het debat met de initiatiefnemers etaleerde
senator Dölle namens de CDA-fractie grote bezwaren tegen twee
kernpunten van het voorstel: uitbreiding van de mogelijkheid om
dwangmiddelen in te zetten tegen getuigen en het niet begrenzen van de
onderwerpen waarover een enquête kan worden gehouden. In een motie die
hij al in de eerste termijn indiende vroeg Dölle om te herbevestigen
dat parlementaire enquêtes net als vroeger betrekking dienen te hebben
op onderwerpen die voorwerp kunnen zijn van wetgeving in formele zin
(wetgevingsenquêtes) en/of onderwerpen ten aanzien waarvan de
ministeriële verantwoordelijkheid kan worden geactiveerd (politieke
enquêtes). Volgens de CDA-senator leert de parlementaire geschiedenis
dat deze begrenzing niet in de weg heeft gestaan aan een bloeiende
enquêtepraktijk. Volgens het initiatiefvoorstel is in beginsel elk
onderwerp vatbaar voor een parlementaire enquête en mag de rechter
maar marginaal toetsen of tegen een getuige een dwangmiddel mag worden
ingezet. Deze en nog andere bezwaren maakten dat de CDA-fractie
volgens Dölle 'erg grote huiver' heeft over het wetsvoorstel. Als de
Eerste Kamer de motie volgende week zou aannemen zou dat een deel van
de bezwaren van de CDA-fractie wegnemen. Immers dan zou de Kamer als
medewetgever toch enige begrenzing hebben aangegeven in het
enquêterecht van de Staten-Generaal.
Geen volkstribunaal
Ook PvdA-senator Rehwinkel uitte op onderdelen bezwaren namens zijn
fractie. Hij zei dat een enquête niet moet uitmonden in een
volkstribunaal. Het gevaar dat dit wel gebeurt bestaat als omvang van
de bevoegdheid van het parlement om enquêtes te houden onbegrensd is.
Rehwinkel verwees naar beperkingen die gelden in landen als Duitsland
en Frankrijk, waar bijvoorbeeld de autonomie van deelstaten en
gemeenten niet aangetast mag worden en geen onderzoek mag worden
gehouden over zaken waartegen strafrechtelijke procedures lopen. Ook
wees Rehwinkel erop dat het verschoningsrecht van journalisten door de
initiatiefnemers niet voldoende wordt gerespecteerd. Dit zou betekenen
dat het recht op vrije nieuwsgaring niet langer onaantastbaar is. De
PvdA-senator prees en passant CDA-minister Hirsch Ballin van Justitie
die een regeling van het verschoningsrecht van journalisten heeft
aangekondigd naar aanleiding van de gijzeling van de journalist Coen
Voskuil van de gratis krant Spits!
Uitstekend werk
Namens de VVD-fractie uitte senator Schaap lof aan het adres van de
initiatiefnemers voor hun 'uitstekende werk'. Hij zette daarmee de
toon voor andere sprekers die ook zeer te spreken waren over het vele
werk van de initiatiefnemers. In het bijzonder werd daarbij de rol
belicht van PvdA-senator Klaas de Vries die destijds als lid van de
Tweede Kamer tot de initiatiefnemers behoorde. Zijn plaats is thans
ingenomen door het Tweede Kamerlid Depla.
Waarheidsvinding belangrijk
VVD-senator Schaap vond dat waarheidsvinding nu de belangrijkste
doelstelling wordt van het enquêterecht. Het gaat om het uitdiepen en
ontrafelen van moeilijke vraagstukken waar de overheid bij is
betrokken in een ingewikkeld maatschappelijk krachtenveld. Als
voorbeeld noemde Schaap de enquête bouwsubsidies aan het einde van de
vorige eeuw. Hij waarschuwde ervoor enquêtes niet te gaan gebruiken
als extra controlemiddel. In dit verband zette hij vraagtekens bij het
parlementair onderzoek naar het onderwijsbeleid. Als het parlement als
controleur van de regering heeft gefaald moet het dit niet proberen
goed te maken met een enquête, zei Schaap. Volgens de VVD-senator
zouden enquêtes de weg moeten bereiden voor nieuwe wetgeving.
Waarheidsvinding moet leiden tot creatief beleid, vond Schaap. Hij
vroeg ook om een scherpere afbakening met opsporing en berechting van
het justitiële apparaat. Het horen van ministers onder ede bij een
enquête ontmoette bij de VVD-senator geen bezwaar al was hij ook eens
met senator Dölle die zei dat 'ministers toch al gehouden zijn de
waarheid te spreken'. Maar de VVD-senator vond het nuttig dat
ministers en gewone burgers bij enquêtes gelijk worden behandeld.
Gemiste kans
Senator Engels plaatste namens de fractie van D66 het enquêterecht
uitdrukkelijk wel binnen de controlefunctie van het parlement. Hij
hekelde de partijendemocratie, waarin binnen de coalitie voorgekookte
en afgeregelde afspraken de politieke macht en cultuur bepalen. Engels
pleitte daarom ook voor enquêtes op last van een minderheid van het
parlement. Hij vond het een gemiste kans van de initiatiefnemers dat
zij dit niet tevens hebben willen regelen. Andere fracties (PvdA, CDA)
waren juist tevreden dat de regel dat alleen een parlementaire
meerderheid kan besluiten tot een parlementaire enquête is gehandhaafd
door de initiatiefnemers. Engels was het ook niet eens met de
opvatting neergelegd in de motie-Dölle. Hij vond dat de mogelijkheid
tot het houden van een enquête slechts moet worden beperkt door de
aard van de taken en de rol van het parlement. Dat gaat dus wel wat
verder dan onderwerpen die voorwerp van wetgeving kunnen zijn of onder
de ministeriële verantwoordelijkheid vallen, stelde Engels vast.
Minder gelukkige punten
Senator Holdijk somde namens de fracties van SGP en ChristenUnie naast
enkele verdiensten van het initiatief ook enkele minder gelukkige
punten op, zoals het verzuim om niet te voorzien in een onpartijdige
voorzitter van een enquêtecommissie en het live uitzenden via de
televisie van de verhoorzittingen. Net als andere senatoren sneed ook
senator Holdijk het punt dat het wetsvoorstel geen verschoningsgrond
bevat op non-incrimination, waardoor getuigen zichzelf of hun naasten
zouden kunnen blootstellen aan strafrechtelijke vervolging.
Irak
Mevrouw Ten Horn juichte namens de SP en de Partij voor de Dieren de
nieuwe enquêtewet volmondig toe, zonder beperkingen. Zij pleitte voor
het houden van een parlementaire enquête naar de Nederlandse steun aan
de Amerikaanse inval in Irak. Zij kondigde aan dat de SP binnenkort
met concrete voorstellen komt. Mijn fractie vindt het belangrijk dat
ook op dit onderwerp de onderste steen boven komt, zei mevrouw Ten
Horn.
Koppeling lastig
Namens GroenLinks sloot senator Laurier zich o.a. aan bij de vraag van
PvdA'er Rehwinkel over het verschoningsrecht voor journalisten.
Laurier toonde zich positief over de motie-Rehwinkel, maar GroenLinks
is niet toe aan het steunen van de motie-Dölle. In feite worden daar
twee dingen aan elkaar gekoppeld, namelijk de gebieden waarop de
enquête betrekking kan hebben en het inzetten van het uitgebreide
arsenaal aan instrumenten. Die koppeling vinden wij lastig, aldus
Laurier.
Ook kabinet kritisch
Ondanks de positieve grondhouding toonde het kabinet zich bij monde
van minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
kritisch over het initiatiefvoorstel. Ter Horst deelde de kritiek van
senator Dölle op het punt van het verschoningsrecht, waarbij de
indieners stellen dat informatie die verstrekt is aan de commissie
later niet als bewijs kan dienen voor een strafrechtelijke procedure.
De heer Dölle zegt terecht dat als informatie voor een camera is
gegeven die algemeen bekend is geworden, aldus de minister.
Automatisch zwijgrecht
Ook gaat het kabinet verder dan de indieners met het zwijgrecht. De
indieners willen dat alleen verlenen aan betrokkenen en getuigen als
een meerderheid van de enquêtecommissie daar mee instemt en niet
automatisch wanneer betrokkene daarom vraagt. Het kabinet vindt dat
dat wel zou moeten kunnen. Grote moeite had de minister met de
bevoegdheid van de enquêtecommissie om woningen te betreden zonder
toestemming van de bewoner. Ter Horst: Dat is een buitengewoon
verstrekkende bevoegdheid die een inbreuk maakt op het huisrecht, een
grondrecht dat in onze Grondwet is verankerd.
Opmerkelijk
Opmerkelijk was haar opmerking over de moties: Ik vind het niet passen
om daar een oordeel over uit te spreken. Het is aan de Kamer om deze
verder te beoordelen. Wat het contraseign betreft, wachten wij het
besluit van de Eerste Kamer uiteraard af, zo besloot Ter Horst haar
bijdrage aan het debat.
Eerste Kamer der Staten Generaal