Wijziging Uitvoeringsbesluit WTZi

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG

DMC-CB-U-2823310

24 januari 2008

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben enkele nadere vragen gesteld naar aanleiding van de wijziging van het Uitvoeringsgbesluit Wet toelating zorginstellingen (WTZi; Kamerstukken II, 2007-2008, 27 659 nr. 93). Hieronder beantwoord ik deze vragen.

De leden van de commissie menen dat het antwoord van de minister inzake de vraag betreffende de relatie tussen AMvB en artikel 18 van de WTZi ontoereikend is. Blijkens die wetsbepaling is het College bevoegd te besluiten tot verplichte afdracht van boekwinsten (als hoofdregel naar het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten bij verkoop van vastgoed door ziekenhuizen). Door de beleidsregel van de NZa is die bevoegdheid en daarmee de hoofdregel de facto buiten werking gesteld. De commissie is van mening dat dit wringt en slechts een wijziging van artikel 18 WTZi uitkomst kan bieden en op zo'n wetswijziging niet vooruitgelopen kan worden middels een beleidsregel, ook al is deze afgedekt door de minister.
Derhalve verzoekt de commissie de minister op korte termijn aan te geven of hij het met die laatste zienswijze eens is en wanneer hij artikel 18 WTZi in overeenstemming brengt met de door hem geschetste feitelijke situatie. Naar de commissie begrepen heeft uit het antwoord van de minister d.d. 13 december 2007 (kenmerk MC-U-2819651) gebeurt dit in de Wet Cliënt en Kwaliteit. De leden van de commissie vernemen graag wanneer zij deze wet tegemoet kunnen zien en wat de minister daarin regelt met betrekking tot het onderhavige uitvoeringsbesluit. Vooralsnog menen zij dat een spoedwet geboden is.

In artikel 18 WTZi is bepaald dat het College sanering kan bepalen dat boekwinsten worden afgedragen aan het AFBZ; het is geen verplichting. Sinds juli 2007 gelden de nieuwe beleidsregels WTZi (Staatscourant 19 juli 2007, nr. 137, p. 31) van de minister van VWS. Deze beleidsregels gaan onder andere over behoud van waarde van onroerende zaken voor de zorg. Het nieuwe beleid sinds juli 2007 is dat instellingen de boekwinsten bij verkoop zelf mogen behouden. Ze moeten deze opbrengsten wel aanwenden voor zorg.
Met het College Sanering ben ik overeengekomen dat het College handelt conform de beleidslijn uit de nieuwe beleidsregels WTZi. Er is derhalve geen risico dat het College onbedoeld bepaalt dat boekwinsten moeten worden afgedragen aan het AFBZ.
Ik ben op grond van het bovenstaande van mening dat een spoedwet niet nodig is.
In het voorstel van Wet Cliënt en Kwaliteit Zorg worden onder meer de definitieve regels opgenomen met betrekking tot het behoud van de waarde van onroerende zaken voor de zorg. Dit wetsvoorstel wordt in 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden. Binnenkort ontvangt de Tweede Kamer een brief met de hoofdlijnen van het wetsvoorstel.

De commissie maakt zich zorgen over de transitiefase, gelet op het feit dat er weinig bekend blijkt te zijn over de boekwaardeverschillen en de effecten van het afschaffen van het bouwregime. In dat kader wil de commissie graag nadere verduidelijking van de positie van het College Sanering Zorginstellingen. Omtrent de rol van de Commissie van Wijzen bij de transitiefase ontbreekt voorts elke informatie. Is deze commissie al geïnstalleerd en hoe luidt haar opdracht? En hoe luiden haar taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden?

De transitiefase heeft mijn bijzondere aandacht. Ik ben van mening dat er voor de ziekenhuizen sprake is van een zorgvuldig overgangstraject. Dit overgangstraject bestaat uit:

1) Een stapsgewijze invoering van de maatstafconcurrentie. Dit geeft meerjarige zekerheid. 2) Ruimte voor volume groei: tegenover een taakstellende efficiencybesparing die oploopt van 160 miljoen euro in 2008 tot 400 miljoen euro in 2011, komt in de periode 2008-2011 2 miljard euro extra beschikbaar. Dit komt overeen met een gemiddelde jaarlijkse volumegroei van 3,1%.
3) Behoud van de rol van het Waarborgfonds.
4) De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zal de
vermogenskostenvergoeding monitoren.
5) Instellingen kunnen hun boekwinsten bij verkoop van onroerend goed behouden.
6) Maatwerk voor die instellingen die door het afschaffen van de nacalculatie op kapitaallasten (causale relatie) in onoverkomelijke problemen komen of onbillijke achteruitgang van de solvabiliteit ondergaan. Een commissie van wijzen zal de minister hierover adviseren. Hier krijgen de door uw commissie genoemde boekwaardeverschillen en overige effecten een plaats. Ik heb tijdens het debat met de Tweede Kamer over de brief Met Zorg ondernemen op 11 oktober 2007 gezegd dat door de wijziging in de bekostiging van kapitaallasten geen instellingen failliet zullen gaan.

In het debat met de Tweede Kamer heb ik toegezegd eind januari 2008 de Tweede Kamer een brief te sturen met daarin de taakopdracht van de commissie van wijzen. Daarin zal ik ook aangeven wie in de commissie van wijzen plaats zullen nemen. Ik ben momenteel in overleg met de Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen (NVZ) over de samenstelling en de werkwijze cq de te hanteren criteria van/door de commissie van wijzen.
Het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) kan door de commissie van wijzen om advies of informatie gevraagd worden. Het CSZ heeft daarbij geen eigenstandige positie of taak.

Een deel van de commissie is voorts van oordeel dat de afschaffing van het bouwregime geen gevolgen mag hebben voor de fiscale behandeling van ziekenhuizen. Het feit dat de ziekenhuizen met dit besluit eigenaar worden van onroerend goed mag er niet toe leiden dat zij in fiscale zin als een commercieel bedrijf worden aangemerkt. Dit deel van de commissie verzoekt de minister te bevestigen dat dit niet het geval zal zijn.

De ziekenhuizen waren voorheen ook al eigenaar van de onroerende zaken. Het onderhavig besluit bepaalt alleen dat ziekenhuizen geen bouwvergunning van het College Bouw Zorginstellingen meer nodig hebben. Ziekenhuizen moeten de kosten van bouw per 1 januari 2009 terugverdienen uit de DBC-omzet.
Het bovenstaande heeft geen invloed op de fiscale behandeling van ziekenhuizen.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink