24 jan 2008
Veel bossen in Nederland zijn behoorlijk saai, menen de auteurs van
het boek Terug naar het lindewoud. Onderzoekers van Wageningen UR, de
Katholieke Universiteit Leuven en de Rijksdienst voor Archeologie,
Cultuurlandschap en Monumenten houden daarin een pleidooi om de eiken
en beuken van nu deels te vervangen door lindes en andere kenmerkende
boomsoorten van vroeger.
Circa 50 jaar oude lindenaanplant op arme zandbodem op de stuwwal bij
Doorwerth. De ondergroei wordt gedomineerd door bosanemoon (Anemone
nemorosa) en witte klaverzuring (Oxalis acetosella). Er vindt geen
stapeling van strooisel plaats (alleen recent gevallen blad) - Foto:
J. den Ouden, Wageningen UR
Ooit was de linde een veel voorkomende soort in het Nederlandse bos.
Maar niet alleen de linde. Een bos van vijfduizend jaar geleden kende
vele verschillende soorten bomen en volop bloeiende bosplanten in de
onderlaag.
Sinds de prehistorie zijn de bossen echter flink in samenstelling
veranderd. Toenemend houtgebruik leidde tot een andere, meer
eenzijdige keuze van boomsoorten. Het zijn nu vooral eiken, beuken en
naaldbomen die grote stukken bos domineren. Deze monoculturen zijn
saai, schrijven de bosonderzoekers. Bovendien missen ze een
belangrijke natuurwaarde. Want doordat het strooisel van deze
boomsoorten slecht afbreekbaar is, zijn veel bodems voedselarm en zuur
geworden en is er van een weelderige ondergroei nauwelijks meer
sprake.
Nu recreatie en biodiversiteit meer dan ooit meetellen als functie en
de bossen meer mogen zijn dan akkers voor houtteelt, is er volgens de
schrijvers ruimte om te experimenteren. Ze hebben in een paar jaar
tijd het effect van verschillende boomsoorten op de ontwikkeling van
een bos onderzocht. De resultaten en hun ervaringen hebben ze
samengevoegd in Terug naar het lindewoud.
De Bosanemoon (Anemone nemorosa) is een soort van bossen op
voedselrijke gronden. Op de arme zandgronden kan de soort zich
vestigen onder boomsoorten met rijk, snel afbreekbaar strooisel. Foto:
P. Busselen; KU Leuven
Het boek biedt handvatten waarmee beheerders hun bossen meer kunnen
laten lijken op de gevarieerde oerbossen van lang geleden. Volgens de
onderzoekers is de transformatie in een vrij korte tijd en zonder veel
moeite mogelijk dankzij het door hen genoemde âlinde-effectâ. Het zijn
namelijk de bomen zelf die het werk doen. Beheerders hoeven alleen op
de juiste plekken die boomsoorten aan te planten die gemakkelijk te
verteren strooisel laten vallen, zoals de veelgeprezen linde, de es,
esdoorn, iep en hazelaar. Vervolgens profiteren bosplanten zoals de
bosanemoon en dalkruid van de nutriënten in de bodem die bij de
snelle afbraak van het strooisel door wormen en bacteriën zijn
vrijgekomen. De bloeiende ondergroei biedt op haar beurt voedsel en
een veilig heenkomen voor insecten, vogels en kleine zoogdieren. /
Laurien Holtjer
Patrick Hommel, Rein de Waal, Bart Muys, Jan den Ouden, Theo Spek.
Terug naar het lindewoud, KNNV Uitgeverij, isbn 9789050112666, 29,95
euro.
Bestellen:
Terug naar het lindewoud / druk 1
-