Ministerie van Defensie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 24 januari 2008
Ons kenmerk D/2008000584
Onderwerp Schriftelijke vragen Knops e.a. over de operationele capaciteit van de krijgsmacht
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Pagina 1/4
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden Knops (CDA), Eijsink (PvdA) en Voordewind (ChristenUnie) over de operationele capaciteit van de krijgsmacht (kenmerk 2070807480, ingezonden 3 januari 2008).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Ministerie van Defensie
Pagina 2/4
Vragen van de leden Knops (CDA), Eijsink (PvdA), Voordewind (ChristenUnie) en Boekestijn (VVD) aan de minister van Defensie over de operationele capaciteit van de krijgsmacht (kenmerk 2070807480, ingezonden 3 januari 2008) 1
Hebt u kennis genomen van de berichtgeving 1)over de problemen bij de Koninklijke Landmacht als gevolg van de prioriteit die gegeven wordt aan de missie in Uruzgan? Ja.
2
Is het waar dat veel militaire vaardigheden niet meer kunnen worden beoefend door een gebrek aan munitie, materieel of oefenbudget, dat grote oefeningen worden afgelast en dat slechts op pelotonsniveau geoefend kan worden? 3
Deelt u de in het artikel door officieren en onderofficieren geuite zorgen? Is het denkbaar dat - bij het aanhouden van deze problematiek - zelfs voor het basisniveau van militairen die zich opwerken voor Uruzgan gevreesd moet worden en dat de werving van nieuwe rekruten eronder gaat leiden?
4
Hoe groot is de omvang van de problematiek thans in financiële zin? Is het waar dat het voor de periode na augustus 2008 tot eind 2010 gaat om een bedrag van ten minste ¤ 54 miljoen?
De in het artikel geuite zorgen zijn begrijpelijk aangezien de ISAF-missie een groot beslag legt op de krijgsmacht. De voorbereiding, het basisniveau en de kwaliteit van militairen en eenheden voor de ISAF-missie zijn echter niet in gevaar en hebben de hoogste prioriteit. Zoals gemeld in antwoord op de schriftelijke vragen over de artikel 100-brief inzake de Nederlandse bijdrage aan ISAF na 1 augustus 2008 (Kamerstuk 27 925, nr. 287), legt de missie in Afghanistan een groot beslag op personele en materiële middelen. Dit geldt voor de beschikbare oefenterreinen, oefenmunitie, voertuigen en de helikopters waarmee de Ministerie van Defensie
Pagina 3/4
reguliere opleidingen worden verzorgd. Het verbruik van onder andere munitie en reservedelen, zowel in Nederland als in het inzetgebied, is sinds het begin van de ISAFmissie in Zuid-Afghanistan sterk gestegen. Snelle aanvulling van de in Afghanistan verbruikte middelen vindt - gegeven de bestel- en levertijden - tijdelijk plaats vanuit de voor de reguliere opleiding en training aangeschafte voorraden. De aanwezigheid van de Nederlandse krijgsmacht in Afghanistan leidt daarom, zoals eerder gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 287) soms tot een tijdelijke verschuiving van accenten binnen het oefen- en opwerkschema van de krijgsmacht. Ook moeten oefeningen soms worden gehouden met minder middelen, of worden ze niet in het buitenland gehouden. Het Commando landstrijdkrachten heeft schietopleidingen van eenheden die niet op uitzending gaan tijdelijk beperkt tot en met pelotonsniveau. Er wordt tijdelijk minder getraind op bataljons- en brigadeniveau.
Zoals gesteld in de artikel 100-brief van 30 november 2007 over de verlenging van de Nederlandse deelname aan de ISAF-missie in Uruzgan (Kamerstuk 27 925, nr. 279) mag de voorzetting van de Nederlandse bijdrage in Afghanistan niet leiden tot onoverkomelijke problemen voor de instandhouding van de krijgsmacht. De operationele, personele en materiële gereedheid van de Nederlandse krijgsmacht moet op peil blijven. Bij de komende Voorjaarsnota zal een actualisatie worden uitgevoerd om te bezien of de financiële onderbouwing geheel afdoende is, mede op basis van de verdere uitwerking van de missie, inclusief de vraagstukken die samenhangen met de gereedstelling. 5
Hoe verhoudt zich een en ander tot de aangenomen motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 31 200 X, nr. 61) en uw toezegging aan de Kamer dat de operationele capaciteiten en de omvang van de krijgsmacht gedurende de gehele missie in Uruzgan, tot en met 2010, in stand zullen blijven? Zoals gemeld in de brief van 21 december 2007 (Kamerstuk 31 200X, nr. 82) heeft het kabinet in het kader van de verlenging van de ISAF-missie besloten in deze kabinetsperiode naast de toevoeging van de motie-Van Geel c.s., nog eens 100 miljoen euro extra toe te voegen aan de defensiebegroting. Ook is in de HGIS in de huidige raming Ministerie van Defensie
Pagina 4/4
een opwaartse bijstelling van 20 miljoen euro opgenomen voor extra reservedelen als gevolg van de extra slijtage aan materieel.
6
Welke maatregelen gaat u nemen? Bent u bereid deze problematiek te betrekken bij de Voorjaarsnota 2008?
Om de huidige ISAF-missie te kunnen voortzetten, ligt de prioriteit zoals eerder gezegd (Kamerstuk 27 925, nr. 287) bij eenheden die zijn aangewezen voor inzet in Uruzgan. Hierdoor worden beperkingen aangebracht op de materiële gereedheid, personele gereedheid en geoefendheid van de niet voor inzet aangewezen eenheden. Zoals gesteld in de artikel 100-brief van 30 november 2007 over de verlenging van de Nederlandse deelname aan de ISAF-missie in Uruzgan (Kamerstuk 27 925, nr. 279) zal een actualisatie van de financiële onderbouwing, inclusief de vraagstukken die samenhangen met de gereedstelling van de krijgsmacht, worden betrokken bij de Voorjaarsnota. 1) de Volkskrant, 18 december 2007, 'Uruzgan dwingt leger tot zuinig oefenen'