Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Toespraak minister Ter Horst bij opening conferentie
grensoverschrijdende samenwerking
24 januari 2008
Dames en heren,
Het kan u niet ontgaan zijn: het boek van historicus Geert Mak, met
als titel: `In Europa'. Of anders de documentaire-reeks die wekenlang
nu op Nederlandse en ook Belgische tv te zien is.
Mak maakt een reis door de twintigste eeuw, langs de sporen van de
geschiedenis van Europa. Als oude verflagen pelt hij het verleden van
Europa af. Tevoorschijn komt een sterk verdeeld Europa waarin
nationaliteiten met de rug naar elkaar toe stonden. Tussen hen in liep
de grens.
Meestal een harde grens die bedoeld was om volken van elkaar te
scheiden.
Inmiddels is de twintigste eeuw historie. Machtscentra zijn verschoven
en nieuwe coalities zijn ontstaan. De fysieke grens binnen Europa is
meer en meer vervaagd. De mobiliteit van mensen is fors toegenomen,
ook over de landsgrenzen heen.
In de geschiedenis van Europa zijn we dan ook aanbeland op een
bijzonder punt. De fysieke grenzen vervagen, maar de bestuurlijke,
juridische en praktische grenzen kunnen nog knap hinderlijk zijn in
het dagelijks leven van de mensen in de grensstreek.
Sommigen zeggen dat de fysieke grens niet meer is dan een litteken uit
een lang vervlogen verleden. Dat gaat me te ver, want landsgrenzen
zullen er altijd wel zijn. Maar misschien kunnen we wel vaststellen
dat de harde grenzen van weleer littekenweefsel hebben achtergelaten.
Daar moet verandering in komen.
Ik zeg er meteen bij dat ik me realiseer dat u dit vaker heeft
gehoord. Vanuit de regio heeft u vaker aangegeven tegen welke
belemmeringen u aanloopt.
Den Haag heeft hier te weinig oor voor gehad. En in ieder geval te
weinig praktisch vervolg aan gegeven.
Met de staatssecretaris ben ik van mening dat dit ten onrechte is.
Laat ik dan ook met u afspreken dat we daar vanaf vandaag wel iets aan
gaan doen.
Want er zijn nog steeds te veel onnodige belemmeringen in het
dagelijks leven van mensen in de grensgebieden.
Ik noem de Duitse schoolverlater die zwaaiend met zijn diploma merkt
dat de officiële erkenning van dat diploma, vlak over de grens niets
betekent: hij komt niet aan de bak in Nederland. Er zijn stappen
gemaakt in EU-verband, maar in de praktijk blijkt het lastig om met
buitenlandse kwalificaties in een buurland aan de slag te komen.
Ik denk ook aan de bewoners die wel zicht hebben op windmolens vlak
over de grens, maar geen inspraak.
Ik denk aan het gebrek aan afstemming op het terrein van waterbeheer:
water houdt zich niet aan grenzen.
En ik noem ook de treinreizigers die bijvoorbeeld van Nijmegen naar
het Duitse Kleef willen, of andersom. Met de fiets een uur, met de
auto een half uur, maar met de trein een reis van 3,5 uur.
Ik sta even apart stil bij de politiesamenwerking. Ook op dat punt is
nog veel te verbeteren. Denk aan agenten die met verschillende
communicatiemiddelen, opsporingssystemen en bevoegdheden te maken
hebben. Nog afgezien van het taalprobleem.
De actualiteit leert dat er perspectief is op verbetering. Vorige week
heb ik met de minister van Justitie in de Eerste Kamer gedebatteerd
over het verdrag van Prüm. Een internationaal verdrag over
politiesamenwerking. Veertien Europese lidstaten doen hier nu aan mee.
Het verdrag maakt het bijvoorbeeld mogelijk om geautomatiseerde
gegevens uit te wisselen. Zoals DNA-gegevens, vingerafdrukken en
kentekens van voertuigen. In het verdrag staan ook afspraken over
grensoverschrijdend politieoptreden en samenwerking bij illegale
migratie. Het verdrag treedt in april in werking.
Er is dus wel beweging, maar ik geef toe dat niet altijd zo snel gaat
als je zou willen.
En dat is jammer omdat we daardoor ook kansen laten liggen.
Kansen die de grensregio's wel degelijk hebben. Op het vlak van
economie, wetenschap, maar ook zorgverlening kunnen we beter van
elkaars sterke kanten profiteren. Zoals een betere samenwerking tussen
ziekenhuizen om gespecialiseerde zorg te kunnen bieden.
Waarom zouden twee ziekenhuizen in één grensregio beide alle
specialismen in huis moeten hebben, enkel en alleen omdat er een grens
tussen ligt?
We beginnen niet op nul. Het wegvallen van fysieke grenzen heeft al
beweging gebracht. Euregio's, gemeenten en provincies hebben al
oplossingen gevonden voor een aantal knelpunten. Er is bijvoorbeeld
voorlichting op het terrein van belasting en verzekering. Er zijn
grensoverschrijdende bedrijventerreinen.
Toch hebben veel mensen het gevoel dat er onvoldoende vooruitgang
wordt geboekt. Veel dagelijkse belemmeringen blijven knagen.
Daarom gaan we de hogere versnelling in.
En ik zeg expliciet we, want het is niet een zaak van overheidslagen
apart van elkaar, maar het is een gemeenschappelijk onderwerp van
rijk, provincies, gemeenten en EU-regio's. We moeten elkaars kennis en
kunde gebruiken om verder te komen.
De hogere versnelling geldt voor alle landsregio's, van Zeeland tot
Groningen. Want overal liggen knelpunten.
Maatwerk is het uitgangspunt, want de problemen van Limburg zijn weer
anders dan die van Gelderland.
Om in een hogere versnelling te geraken, stel ik voor: een praktische
benadering van onderaf, met een haalbaar karakter.
Want ik kan mij hier bij de andere departementen alleen voor u sterk
maken als ik reële, oplosbare knelpunten in handen heb.
Daarom is mijn voorstel dat per grenslandregio drie prioriteiten
worden benoemd. Dat zijn de drie belangrijkste knelpunten waar u het
rijk voor nodig heeft om ze op te lossen. Geen romantische
vergezichten, maar haalbare prioriteiten.
Het kan zijn dat u nu twee dingen denkt.
Ten eerste: in Den Haag zijn ze heel goed in het aangeven van wat er
volgens de rijkskaders en andere wet- en regelgeving allemaal niet
kan.
Mijn standpunt is: wet- en regelgeving is er voor de mensen en niet
andersom. Ik ben bereid - samen met de staatssecretaris - de
spreekwoordelijke grenzen in Den Haag voor u op te zoeken, maar daar
heb ik u voor nodig, provincies, EU-regio's en gemeenten.
Ten tweede denkt u misschien: ik heb al vaker lijstjes ingeleverd
zonder al te veel effect.
Ik zeg daarom: laten we niet teveel hooi op de vork nemen. Laten we
ons concentreren op wat echt prioriteit heeft. Bovendien wil ik niet
dat het rijk helemaal los van de provincies, gemeenten en EU-regio's
aan de slag gaat. Uw kennis en expertise zijn nodig om in de juiste
versnelling en in het juiste spoor te blijven.
Onderwerpen die op het gebied liggen van veiligheid en bestuur pakt
mijn ministerie zelf op. Voor andere terreinen gaan we met u aan de
slag met de andere departementen.
We gaan daarbij goed kijken naar welke mogelijkheden er nu al liggen.
Bestaand overleg tussen regio en rijk gaan we goed benutten.
Laten we er niet te lang mee wachten. Als u begin februari uw lijstjes
met de belangrijkste knelpunten levert, dan streef ik ernaar dat we in
mei zicht hebben op een gezamenlijke agenda van knelpunten en
oplossingen. Met onze handtekening straks onder de intentieverklaring
steken we - de staatssecretaris en ik - daarvoor onze nek uit. Ik
vraag u, bestuurders van provincies, euregio's, gemeenten en van de
andere betrokken departementen, hetzelfde te doen.
Dames en heren, tot slot.
Het jaar is nog jong maar één ding staat vast: het wordt een
grensoverschrijdend jaar. Aan het eind van het jaar willen we concrete
afspraken maken met de buurlanden voor oplossingen. Er is dan een
uitgebreid netwerk van contacten, en er is een brede basis gelegd voor
meer oplossingen.
Er is kortom, voor de bewoners van de grensstreek perspectief op een
grens die minder en minder irriteert en meer en meer kansen biedt.
Laten we dat voor ogen houden. Ik wens u veel succes.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties