Ingezonden persbericht

EMBARGO TOT DONDERDAG
24 JANUARI 14.30 UUR

PERSBERICHT

Lelystad, 23 januari 2008

OOK IN FLEVOLAND KAN DUURZAME BIOMASSA WORDEN GEPRODUCEERD

Milieuorganisatie geeft visie op 'goede' en 'foute' biomassa

Biomassa is niet per definitie een duurzame energiebron. Aan sommige vormen van biomassa kleven grote nadelen, zoals ontbossing, hogere voedselprijzen en soms zelfs meer CO2-uitstoot dan bij fossiele energieproductie. Toch zijn er ook in Flevoland mogelijkheden voor duurzame biomassa. Dit stelt Natuur en Milieu Flevoland samen met andere organisaties in het rapport 'Heldergroene biomassa'. Het rapport wordt op vrijdag 25 januari gepresenteerd tijdens het symposium Klimaatneutraal Flevoland te Lelystad.

Natuur en Milieu Flevoland en haar zusterorganisaties roepen de overheid op om alleen echt duurzame biomassa te subsidiëren of op andere wijze te stimuleren. In het rapport staan tien criteria, waaraan duurzame biomassa moet voldoen. Aan de hand daarvan komen de milieuorganisaties tot een oordeel over 'goede' of 'foute' biomassa.
Ronduit positief zijn de organisaties over het gebruik van industrieel resthout, snoei- en dunningshout, bermgras en papierslib. Anderzijds krijgt de inzet van plantaardige oliën (koolzaad, palmolie), maïs en mestvergisting een negatief oordeel.

In de visie 'Heldergroene biomassa' noemen de milieuorganisaties vormen van duurzame biomassa die in Nederland mogelijk zijn. Ze kiezen voor schoon resthout uit de industrie, snoei- en dunningshout uit bossen en houtwallen en papierslib (een restproduct uit de papierindustrie). Ook kunnen gewassen als wilg, riet en olifantsgras worden geteeld.
De teelt van hout kan een mogelijkheid zijn om Flevolandse projecten te financieren gericht op landschapsherstel, natuurontwikkeling en recreatie. Ook bermgras en snoeihout biedt goede kansen.

Op vrijdag 25 januari staan de kansen voor 'heldergroene' biomassa in Flevoland centraal tijdens het symposium van Natuur en Milieu Flevoland in het Nieuwland Erfgoedcentrum te Lelystad. Een dag eerder presenteren De Provinciale Milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu het rapport aan minister Van der Hoeven van Economische Zaken.