Ministerie van Buitenlandse Zaken


Eritrea--24 01 2008

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-3484517
januari 2008
Algemeen ambtsbericht Eritrea
Januari 2008
Inhoudsopgave Pagina

1 Inleiding 4

2 Landeninformatie 5
2.1 Basisgegevens 5
2.1.1 Land en volk 5
2.1.2 Geschiedenis 5
2.2 Politieke ontwikkelingen 9
2.3 Veiligheidssituatie 12
2.4 Staatsinrichting 14
2.5 Wetgeving 15
2.5.1 Nationaliteitswetgeving 15

3 Mensenrechten 17
3.1 Inleiding 17
3.2 Waarborgen en Toezicht 17
3.3 Naleving en Schendingen 19
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid 19 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 22
3.3.3 Vrijheid van godsdienst 25
3.3.4 Bewegingsvrijheid 30
3.3.5 Rechtsgang 32
3.3.6 Arrestaties en detenties 33
3.3.7 Mishandeling en foltering 35
3.3.8 Verdwijningen 36
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 36
3.3.10 Doodstraf 37
3.4 Posities van specifieke groepen 37
3.4.1 Ethiopiërs 37
3.4.2 Vrouwen 39
3.4.3 Etnische groepen en minderheden 41
3.4.4 Minderjarigen 42
3.4.5 Dienstplichtigen 45
3.4.6 Homoseksuelen 49

4 Migratie 51
4.1 Inleiding 51
4.2 Humanitaire situatie en hulp 51
4.3 Opvang binnenlands ontheemden en terugkerende vluchtelingen 51 4.4 Activiteiten van internationale organisaties 54 I Landkaart 56
II Politieke organisaties in het buitenland 57
III Literatuurlijst 60
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
4

1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Eritrea beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Eritrea en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Eritrese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Eritrea (laatstelijk maart 2006). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van april 2006 tot en met augustus 2007. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van onder andere de Nederlandse vertegenwoordiging in Eritrea aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. In veel gevallen wordt de tekst ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek- en veiligheidsgebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Eritrea. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Eritrea opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Eritrea geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Eritrea partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Tenslotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen, belicht.
In hoofdstuk vier komen de onderwerpen "opvang van binnenlands ontheemden en terugkerende vluchtelingen" en "activiteiten van internationale organisaties", waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |

5
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk1
De Staat Eritrea is gelegen in de Hoorn van Afrika, tussen Sudan in het westen en noorden, Ethiopië en Djibouti in het zuiden en de Rode Zee in het oosten. Het aantal inwoners wordt geschat op 4,9 miljoen.2 Volgens een andere bron is het bevolkingsaantal circa. 3,6 miljoen.3 Geografisch kan het land worden onderverdeeld in de droge kustvlakte aan de Rode Zee en de koelere en vochtigere Centrale Hooglanden. Administratief is het land ingedeeld in zes provincies (zobas): Debub, Maekel, Northern Red Sea, Southern Red Sea, Anseba en Gash- Barka.4
De belangrijkste religies zijn islam en christendom. Van de inwoners van Eritrea behoort ongeveer 97% tot een van deze religies. Ongeveer 60% van de bevolking is islamitisch en ongeveer 30% is lid van de Eritrese orthodoxe kerk.5 5% van de bevolking is rooms-katholiek. Ongeveer 2% van de bevolking is protestant, waarvan de helft tot de lutherse kerk behoort. De overigen behoren tot kleinere religieuze bewegingen, de zogenaamde 'nieuwe' religies. Het land kent verschillende etnische- en taalgroepen: Tigrinya (50%), Tigré (35%) en Kunama (4%), Afar (4%), Saho (3%) en enkele andere groeperingen.6 (Zie ook 3.4.3, Etnische groepen en minderheden). De officiële talen van Eritrea zijn Tigrinya, Arabisch en Engels.7
2.1.2 Geschiedenis
In de periode 1869-1889 vestigde Italië zijn gezag over het gehele grondgebied van het huidige Eritrea. In 1941 werd het Italiaanse koloniale bestuur vervangen door Brits militair gezag. In de periode van koloniaal bestuur maakte het land in
1 CIA "World Factbook", (juli 2007)

2 CIA "World Factbook", (juli 2007)

3 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007
4 Een landkaart is opgenomen in bijlage I.

5 US Department of State, International Religious Freedom Report 2006, september 2006 Amnesty International, "Religious Persecution Report 2005", (7 december 2005, paragraaf 2)
6 De andere groeperingen betreffen onder meer de Bilen, Beja, Nara en Rashayda.
7 Zie ook www.ethnologue.com.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |

6
sociaal, economisch en politiek opzicht een snellere ontwikkeling door dan het aangrenzende, semi-feodale Ethiopische keizerrijk. In 1950 nam de VN-Veiligheidsraad een resolutie aan, op basis waarvan autonoom Eritrea een federatie ging vormen met Ethiopië onder Ethiopisch bestuur. Een nieuwe grondwet werd van kracht in 1952. Binnen de federatie was de Eritrese regering bevoegd in de meeste binnenlandse aangelegenheden. Monetaire, fiscale, militaire en buitenlandse aangelegenheden waren daarentegen de competentie van de regering in Addis Abeba. De Ethiopische keizer Haile Selassie beperkte de Eritrese autonomie steeds verder. In 1962 werd Eritrea als provincie ingelijfd bij Ethiopië. Dit vormde de aanleiding voor een gewapende strijd van de Eritreeërs tegen het bewind in Addis Abeba, die vanaf begin jaren zeventig de vorm van een gewapend conflict aannam.
In 1991 wist een coalitie van Ethiopische en Eritrese verzetsbewegingen na een jarenlange strijd de toenmalige Ethiopische dictator Mengistu ten val te brengen. Het Eritrean Peoples Liberation Front (EPLF), dat onderdeel uitmaakte van deze coalitie, besloot evenwel niet te participeren in de nieuwe overgangsregering van Ethiopië. Eritrea werd de facto een onafhankelijke staat, overigens met instemming van het nieuwe regime in Addis Abeba. In april 1993 stemde een overgrote meerderheid van de Eritreeërs in een referendum vóór onafhankelijkheid. Hierna werd de nieuwe staat door de internationale gemeenschap ook de jure erkend.
Het EPLF vormde de overgangsregering van de nieuwe staat. De secretarisgeneraal van de EPLF, Isaias Afewerki, werd in juni 1993 benoemd tot president. Het EPLF werd in februari 1994 omgedoopt tot het People's Front for Democracy and Justice (PFDJ).
In mei 1997 nam het overgangsparlement een nieuwe grondwet aan. De ontwikkeling richting democratie, inclusief de inwerkingtreding van de grondwet, werd wegens het uitbreken van de oorlog met Ethiopië in mei 1998 op de lange baan geschoven. Wat aanvankelijk een grensincident leek, escaleerde tot een bloedige oorlog tussen beide landen, die ruim twee jaar zou duren. De oorlog bereikte een climax in mei 2000 met een grootschalig Ethiopisch militair offensief. Uiteindelijk werd na bemiddeling van onder andere de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) op 18 juni 2000 een staakt-het-vuren overeengekomen, dat een einde maakte aan de vijandelijkheden. Deze staakt-het-vuren overeenkomst stipuleerde onder meer terugtrekking van het Ethiopische leger tot achter de grenzen van mei 1998 en de creatie van een bufferzone van 25 kilometer langs de grens op Eritrees grondgebied. In deze bufferzone werd een internationale vredesmacht, de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE), gestationeerd die naleving van de overeenkomst moest bewaken. Algemeen ambtsbericht Eritrea |

7
Op 12 december 2000 sloten Ethiopië en Eritrea te Algiers een vredesakkoord, dat het formele einde van de oorlog markeerde. Het vredesakkoord bestond uit drie componenten:

- een onderzoek door een onafhankelijk lichaam, benoemd door de OAE, naar de oorzaken van de oorlog;

- de instelling van een neutrale grenscommissie (Eritrea-Ethiopia Boundary Commission (EEBC) die de betwiste grens moest definiëren. Beide landen benoemden elk twee leden in de commissie. De arbitrage door de commissie is bindend;

- de instelling van een claimscommissie (Eritrea-Ethiopia Claims Commission/EECC), die compensatieclaims moet onderzoeken. De arbitrage door de commissie is bindend.
Grenscommissie (Eritrea-Ethiopia Boundary Commission/EEBC) De in het staakt-het-vuren overeengekomen tijdelijke bufferzone, de Temporary Security Zone (TSZ), werd formeel ingesteld in april 2001 (zie ook Algemeen Ambtsbericht Eritrea, maart 2006). De Grenscommissie deed op 13 april 2002 uitspraak in het grensgeschil. De beslissing van de Grenscommissie werd in eerste instantie door beide landen, Eritrea en Ethiopië, formeel geaccepteerd en was naar de mening van internationale waarnemers evenwichtig: beide partijen wonnen en verloren terrein. Sinds september 2003 weigert Ethiopië echter de toewijzing van met name de plaats Badme (waar de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië in 1998 begon) aan Eritrea te accepteren. Door de weigering van Ethiopië om de uitspraak van de Grenscommissie in zijn geheel te accepteren werd de feitelijke demarcatie verschillende keren uitgesteld. In oktober 2003 stelde de Grenscommissie voor de derde keer de demarcatie uit, dit keer voor onbepaalde tijd. In november 2004 heeft Ethiopië aangekondigd de beslissing van de Grenscommissie in principe te aanvaarden.
Begin juni 2005 spoorde de Eritrese president Isaias Afewerki de internationale gemeenschap aan om druk uit te oefenen op Ethiopië om een eind te maken aan het grensconflict.8 Medio september 2005 dreigde de Eritrese overheid de oorlog met Ethiopië te hervatten indien de VN er niet in zou slagen het grensgeschil op te lossen.9 Vervolgens werden vanaf begin oktober 2005 helikoptervluchten van de VN naar de VN controleposten langs de grens door Eritrea verboden.10 De Secretaris-Generaal (SG) van de VN deelde hierop mede dat de VN wellicht hun vredesmissie zullen stoppen indien Eritrea zijn verbod handhaaft.11
8 Persbericht IRIN 22.06.2005

9 Persbericht BBC 22.09.2005

10 Begin maart 2006 is een VN-soldaat overleden aan een hartaanval in de TSZ; vanwege het vliegverbod van VN-helikopters kon de man niet binnen één uur in een Eritrees ziekenhuis behandeld worden en werd hij door middel van een vier uur durende reis vervoerd naar Ethiopië. Vervolgens werd hij dood verklaard. Persbericht Reuters 03.03.06.
11 EIU, Country Report Eritrea, november 2005
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
8
Claimscommissie (Eritrea-Ethiopia Claims Commission/EECC) Op 28 april 2004 deed de Claimscommissie uitspraak inzake aanklachten van burgers betreffende materiële schade, verkrachting, ontvoering, mishandeling en moord in Zuid-Eritrea en Noord-Ethiopië.12 Ethiopië werd veroordeeld voor de vernieling en plundering van gebouwen, het aanbrengen van schade aan infrastructuur en grafschennis. Eritrea werd veroordeeld wegens gerichte moorden, mishandeling en ontvoeringen van burgers en wegens grootschalige plunderingen en vernielingen in de door het leger bezette gebieden in Ethiopië. Bovendien werd Eritrea aansprakelijk gesteld voor de vernieling en plundering van de stad Zalambessa.13
Oppositiebewegingen
Net als in Ethiopië, maakte de oorlog ook in Eritrea veel aan binnenlandse onvrede los. Belangrijk hierbij was de publicatie van een open brief van een vijftiental (G- 15) vooraanstaande leden van de regeringspartij PFDJ, eind mei 2001. In deze brief werd voor de eerste maal sinds de regeringspartij tien jaar daarvoor aan de macht was gekomen, scherpe kritiek op partij, regering en president naar buiten gebracht. De ondertekenaars, onder wie enige ministers, waren allen lid van het Centraal Comité van de PFDJ en veelal gerespecteerde ex-vrijheidstrijders. Begin augustus 2001 trad de Eritrese regering voor het eerst met geweld op tegen de (vermeende) oppositie, toen studenten weigerden deel te nemen aan een nationaal arbeidsprogramma. Circa 2000 van hen werden opgepakt en onder zware omstandigheden gedwongen te werk gesteld in een kamp (Wia) ten zuiden van de havenstad Massawa. Hierbij is een aantal studenten om het leven gekomen. De houding van de regering jegens de politieke oppositie verhardde verder in september 2001. Elf van de op dat moment in het land verblijvende 15 ondertekenaars (vooraanstaande leden van de regeringspartij PFDJ) van een open brief werden gearresteerd.14 Deze politici zouden de 'soevereiniteit, veiligheid en vrede' van het land in gevaar hebben gebracht. Tegelijkertijd werden de kantoren van alle onafhankelijke kranten gesloten en werd een negental onafhankelijke journalisten gearresteerd. Als reactie hierop schortten alle EU-landen nieuwe toezeggingen voor ontwikkelingshulp op, met uitzondering van humanitaire hulp en programma's van direct belang voor het vredesproces, zoals de ondersteuning van het demobilisatieprogramma.
In woord bleef de regering toegewijd aan democratisch pluralisme, inclusief een meerpartijensysteem, maar in de praktijk was daar weinig van te merken. De
12 Deze gegevens zijn gebaseerd op: OHCHR, Human rights component of UNMEE Ethiopia/Eritrea, quarterly report, (februari/april 2004)

13 Zie ook het algemeen ambtsbericht Eritrea maart 2006.
14 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
9
parlementsverkiezingen, die gepland stonden voor december 2001, werden voor onbepaalde duur uitgesteld.15 Een nieuwe kieswet werd in januari 2002 door het parlement (National Assembly) goedgekeurd, echter de behandeling in het parlement van een wet die partijvorming mogelijk moest maken werd voor onbepaalde tijd uitgesteld.16 Wel werden er in 2002, 2003 en 2004 lokale verkiezingen gehouden. Bij de lokale verkiezingen van 2004 konden geen partijen meedoen, iedereen kandideerde zich 'op persoonlijke' titel.17 Sinds de onafhankelijkheid in 1993 zijn er geen nationale verkiezingen meer gehouden.18 2.2 Politieke ontwikkelingen
De houding van de regering tegenover binnenlandse politieke oppositie is in de verslagperiode niet gewijzigd. Er wordt in de praktijk geen enkele oppositiepartij toegestaan in Eritrea.19 De in september 2001 gearresteerde politici (de G-11) zitten nog steeds vast. Deze groep maakt deel uit van een grotere groep politieke gevangenen.20 Amnesty International gaat ervan uit dat in Eritrea duizenden mensen als politieke gevangen worden vastgehouden (zie paragraaf 3.3.6).21 Grensgeschil tussen Ethiopië en Eritrea
In de verslagperiode is evenals in de voorgaande verslagperiode geen vooruitgang geboekt met betrekking tot het grensgeschil.22
Op initiatief van de VS en onder voorzitterschap van de VN, vond medio maart 2006 in Londen een bijeenkomst plaats tussen Ethiopië en Eritrea inzake de grenskwestie. Deze bijeenkomst heeft geen tastbare resultaten opgeleverd, evenmin als een vervolgbijeenkomst in april 2006.
Op 16 oktober 2006 hadden zich 1.500 Eritrese troepen in de Temporary Security Zone (TSZ) verzameld. Dit heeft geleid tot een oproep van de SGVN aan Eritrea
15 Volgens de regering vanwege voortdurende spanningen met Ethiopië en de interne problemen met critici, dissidenten en onafhankelijke pers.

16 Het Eritrese parlement achtte de tijd hiervoor nog niet rijp.
17 De gekozen regionale vertegenwoordigingen komen bijeen na een oproep van de gouverneur. Tot nu toe zijn in slechts twee van de zes regio's de regionale vertegenwoordigingen bijeengekomen.
18 Human Rights Watch, "World Report 2007-Eritrea", januari 2007
19 Human Rights Watch, "World Report 2007-Eritrea", januari 2007; www.awate.com, 15 februari 2007; Home Office Country Asmara of Origin Information, 2007. Report Eritrea, september 2007

20 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007; www.awate.com, "The Obscure & Tragic End of the G-15", 31 augustus 2006.
21 Amnesty International, "Report 2006 - Eritrea"
22 UN Security Council Report of the SG on Ethiopia and Eritrea, (18 juli 2007). Algemeen ambtsbericht Eritrea |
10
om de troepen met onmiddellijke ingang uit de TSZ terug te trekken.23 Vervolgens heeft op 20 november 2006 de EEBC de grens vastgesteld aan de hand van coördinaten. In de visie van Eritrea zou de internationale gemeenschap vervolgens onvoldoende druk hebben gezet op Ethiopië om onder andere het symbolische stadje Badme terug te geven aan Eritrea. Eritrea heeft sindsdien verdere maatregelen getroffen om de VN vredesmissie UNMEE in haar werkzaamheden te belemmeren, onder meer door meer militairen te stationeren in de TSZ.24 De Grenscommissie heeft op 27 november 2006 besloten om beide partijen een additionele twaalf maanden te geven, om tot overeenstemming te komen met betrekking tot de grenskwestie.25
Sinds begin 2007 is er sprake geweest van een aanzienlijke toename van troepen en zwaar militair materieel aan beide zijden van de grens tussen Eritrea en Ethiopië. In totaal zou het om tussen de 70.000 en 100.000 manschappen aan Ethiopische zijde gaan en evenveel manschappen aan Eritrese zijde. De President van de Grenscommissie heeft in een rapport van 1 mei 2007 zijn bezorgdheid geuit over de patstelling inzake het vredesproces, de explosieve militaire- en veiligheidssituatie en de betrokkenheid van beide landen in andere complexe regionale crises. De patstelling is een blijvende oorzaak van instabiliteit voor de twee landen en de gehele regio.26 De VN Veiligheidsraad heeft op 30 juli 2007 opnieuw aangedrongen op constructieve samenwerking tussen Ethiopië en Eritrea met betrekking tot de grenskwestie.
Beide partijen zijn ingegaan op het verzoek en zijn akkoord gegaan met een vergadering op 6 september 2007 in Den Haag.27 Deze bijeenkomst heeft inmiddels plaatsgevonden maar heeft geen concrete resultaten opgeleverd. Daarnaast geldt dat indien uiterlijk in november 2007 geen doorbraak is gerealiseerd tussen beide partijen, de Grenscommissie zal worden opgeheven. De in 2006 door de EEBC vastgestelde grenscoördinaten zullen dan bij gebrek aan overeenstemming tussen Eritrea en Ethiopië in november 2007 definitief worden.28 Claimscommissie (Eritrea-Ethiopia Claims Commission/EECC) De regering van Eritrea heeft bekend gemaakt dat ingaande 18 juni 2007, de Office of the Legal Advisor in Asmara zogenaamde claim forms zal gaan verspreiden die na invulling door de belanghebbenden bij de EECC kunnen worden ingediend. Eritreeërs die in aanmerking komen zijn diegenen die Ethiopië zijn uitgezet. Ook
23 Persbericht BBC 16 oktober 2006.

24 http://news.bbc.co.uk/2/hi/africa6982244.stm
25 UN Security Council (15 december 2006)

26 Progress report Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (S/2007/250) 1 mei 2007
27 www.unmee.org 29 augustus 2007.

28 Persbericht AFP 10 september 2007
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
11
Eritreeërs die in bezit waren van onroerend goed in Ethiopië en diegenen die in Ethiopië waren gedetineerd gedurende de oorlog komen in aanmerking.29 In de loop van augustus 2007 hebben duizenden Eritreeërs die in Ethiopië hebben gewoond zich gemeld bij de Legal Office in Asmara. Zij hopen dat de Claimscommissie zal teruggeven wat in Ethiopië tijdens de oorlog van hen is ontnomen. Naar verwachting zal de Claimscommissie na ontvangst van alle claims van zowel Eritrea als Ethiopië pas in de loop van 2008 tot een uitspraak overgaan.30
Buitenlandse betrekkingen
De relatie tussen de VS en Eritrea is in de verslagperiode tot een dieptepunt gezakt.31 De VS heeft zich in 2006 ingespannen om een oplossing te vinden voor het grensconflict met Ethiopië, wat geen resultaat heeft opgeleverd. Zowel Eritrea als de VS hebben diplomatieke maatregelen getroffen.32 Ook enkele andere Westerse landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië ondervonden problemen met het niet naleven van het Verdrag van Wenen door Eritrea.
De relatie van Eritrea met buurland Sudan is gedurende de verslagperiode verbeterd. In maart 2006 zijn de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen hervat. In oktober 2006 is in Asmara de "Eastern Sudanese Peace Agreement" ondertekend. Dit akkoord leidde tot een overeenkomst tussen het Eastern Front 33 en de regering in Khartoem.
Op 21 april 2007 is bekend gemaakt dat Eritrea haar lidmaatschap van de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) heeft opgeschort. De Eritrese regering noemde als reden hiervoor een aantal "onverantwoorde" resoluties van IGAD die de regionale vrede en veiligheid zouden ondermijnen.34 De onenigheid tussen Eritrea en de rest van het blok is ontstaan na goedkeuring door de overige landen van IGAD voor de inzet van een vredesmacht in Somalië. In 2006 verzocht IGAD de huidige voorzitter, de president van Kenia, om als mediator op te treden in het grensgeschil tussen Eritrea en Ethiopië. De Eritrese regering heeft dit echter afgewezen. Kenia werd door Eritrea beschuldigd dat zij partij zou hebben gekozen voor Ethiopië en de bemiddeling werd afgewezen.35
29 Verklaring van regering van Eritrea van 21 juni 2007 (www.reliefweb.int)
30 Persberichten 20 augustus 2007 en BBC 13 augustus 2007; US Department of State, "Briefing on USEritrea Relations", (17 augustus 2007)

31 US Department of State, "Briefing on US-Eritrea Relations", (17 augustus 2007)
32 Time Magazine, (17 september 2007)

33 Oost-Soedanese verzetsbeweging

34 Government of Eritrea, (persbericht van 21 april 2007), (www.reliefweb.int)
35 Persbericht AFP 22 april 2007
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
12
In september 2007 treedt Eritrea op als gastland van een grote conferentie van het Somalische verzet.36
2.3 Veiligheidssituatie
De veiligheidssituatie voor burgers in Eritrea is ten opzichten van de vorige periode hetzelfde gebleven. Hoewel zich in de verslagperiode geen serieuze incidenten hebben voorgedaan, is de situatie zeer gespannen. Er zijn regiogebonden uitzonderingen betreffende de veiligheidssituatie. Vooral in het grensgebied met Ethiopië loopt de spanning regelmatig hoog op. De VN kunnen momenteel slechts een deel van de TSZ monitoren vanwege door Eritrea opgelegde beperkingen, onder andere het verbod op helikoptervluchten van de VN langs hun controleposten. Voorzover bekend vinden in de grensgebieden geen gewapende confrontaties tussen Eritrese en Ethiopische militairen plaats. Gedurende 2007 is meermalen sprake geweest van een verhoogde paraatheid aan beide zijden van de grens. Eritrea handhaaft een aantal troepen van de Eritrean Defence Forces (EDF) in verschillende sectoren van de TSZ, ook in de nabijheid van de stad Badme. Ten gevolge van ernstige belemmeringen betreffende de bewegingsvrijheid van UNMEE is het moeilijk om het aantal troepen van de EDF vast te stellen. Echter, volgens een inschatting van UNMEE heeft Eritrea ca. 1.000 troepen in de TSZ.37
Landmijnen
Er bevinden zich vele landmijnen in Eritrea, zowel in de TSZ als in de rest van het land, met name rondom de stad Keren, gelegen ten noordwesten van de hoofdstad Asmara. Langs de TSZ worden momenteel nieuwe landmijnen geplaatst. Ondanks belemmerende maatregelen van de Eritrese overheid gaat het ontmijningsproces door. UNMEE geeft duizenden mensen les over de risico's van mijnen. Het Mine Action Coördination Centre (MACC), coördineert ontmijningsactiviteiten binnen de TSZ en spoort mijnen en niet-ontplofte explosieven op.38 In de verslagperiode is het ontmijningsproces voortgezet.39 In maart 2007 heeft Eritrea het hoofd van UNMEE MACC tot ongewenst persoon verklaard, en vervolgens het land uitgezet.40 MACC heeft de afgelopen 5 jaar een gebied van ruim 65 vierkante kilometer ontmijnd.

36 Het Somalische verzet bestaat uit de Union of Islamic Courts, de diaspora, gevluchtte parlementariërs, civil society en intellectuelen (ca. 350 deelnemers).
37 UN Security Council, "Report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea", (18 juli 2007)
38 UNMEE, Media briefing transcript (10-11-05).
39 UNMEE, MACC monthly update ( juli 2007)

40 Persbericht UNMEE 21 maart 2007
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
13
UNMEE
Het mandaat van UNMEE is ook in deze verslagperiode meermaals verlengd. Op 15 mei 2006 werd het mandaat van UNMEE verlengd tot 31 mei 200641 en vervolgens op 31 mei 2006 tot 30 september 2006.42 Van beide partijen werd geëist dat zij zich houden aan resolutie 1640 van 23 november 2005. Daarin eist de Veiligheidsraad dat Eritrea haar besluit met betrekking tot het verbod van UNMEE helikoptervluchten herroept.43 Het mandaat van UNMEE is daarna verlengd tot 31 januari, daarna tot 31 juli 2007 en vervolgens tot 31 januari 2008.44 In december 2006 bestond de UNMEE vredesmacht uit bijna 2.285 manschappen , waarvan 2.063 troepen en 222 militaire waarnemers.45 Eind april 2007 werd de UNMEE vredesmacht gereduceerd tot 1.700 manschappen, waarvan 230 militaire waarnemers.46
Begin december 2005 verordonneerde Eritrea alle westerse militairen van UNMEE zich binnen 10 dagen terug te trekken uit Eritrea.47 Er is geen reden gegeven voor deze beslissing.48 Vervolgens eiste de VN-Veiligheidsraad dat Eritrea dit verzoek onmiddellijk zou intrekken.49 Desondanks heeft de UNMEE op 16 december 2005 haar 180 westerse militairen overgeheveld van Eritrea naar Ethiopië.50 Inmiddels zijn er wel Australische UNMEE medewerkers werkzaam in Eritrea. De Australische UNMEE medewerkers houden zich voornamelijk bezig met het faciliteren van opleidingen en het plannen van de UNMEE-activiteiten. In de loop van 2007 heeft Eritrea nog meer beperkingen opgelegd aan de bewegingsvrijheid van UNMEE.51 Hierdoor liep de spanning nog verder op; zelfs werd door UNMEE melding gemaakt van een explosieve situatie in de TSZ en de aangrenzende gebieden. Ondanks de blijvende beperkingen voor patrouilles en het verbod betreffende helikoptervluchten kon UNMEE invulling geven aan haar taken.52 Wel werd gesignaleerd dat het vervullen bepaalde monitoringtaken, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten moeilijker is geworden. 53
41 United Nations Security Council, Resolutie 1678, (15 mei 2006)
42 United Nations Security Council , Resolutie 1681, (31 mei 2006)
43 United Nations Security Council, Resolutie 1681, (31 mei 2006)
44 www.unmeeonline.org 29 augustus 2007; United Nations News Service, 29 september 2006), www.reliefweb.int

45 IRIN, 22 augustus 2007

46 UN Security Council, Resolutie 1741, (18 juli 2007)
47 AFP,"Erythrée: ultimatum à des membres de l'Onu pour quitter le pays", (7 december 2005)
48 AP "Eritrea expels U.S., European, Canadian staff of the UN", (7 december 2005)
49 Aan de eis van de VN waren overigens geen consequenties verbonden. Statement by the President of the Security Council (s/prst/2005/59, 07-12-05).

50 Reuters "UN completes Western staff exit from Eritrea", ( 16 december 2005)
51 Report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (S/2007/440 18-07-2007) United Nations News Service,( 2 maart 2007), www.reliefweb.int
52 Persbericht UNMEE, 9 en 12 februari 2007.

53 Security Council Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (30 April 2007). Algemeen ambtsbericht Eritrea |
14
UNMEE maakt zich echter grote zorgen over de toegenomen concentratie van troepen en zwaar militair materieel aan beide zijden van de grens tussen Eritrea en Ethiopië. Hoewel de voorbereidingen vooralsnog defensief zijn, sluit UNMEE hervatting van de grensoorlog niet uit. Op 8 mei 2007 heeft de VNVeiligheidsraad haar bezorgdheid geuit over de impasse in het vredesproces en de groeiende spanning tussen Eritrea en Ethiopië. 54 De Veiligheidsraad bevestigde opnieuw de onschendbaarheid van de TSZ en deed een dringend beroep op beide partijen om hun troepen en wapentuig terug te trekken uit posities nabij de TSZ. De aantallen troepen aan beide zijden van de grens zouden redelijk in balans zijn. In totaal zou het om tussen de 70.000 en 100.000 manschappen aan Eritrese zijde gaan en evenveel manschappen aan Ethiopisch zijde. Volgens een andere bron zijn er 100.000-150.000 Eritrese troepen aan de grens met Ethiopië. 2.4 Staatsinrichting
Na de onafhankelijkheid van Eritrea is het land administratief ingedeeld in zes zoba's (provincies) die op hun beurt weer zijn ingedeeld in sub-zoba's (districten). Vóór 1993 gold de Ethiopische bestuurlijke indeling in woreda's/ keftegna's en kebele's.
Door het uitstel van parlementsverkiezingen ontbreekt een gekozen parlement en de huidige regering is formeel nog altijd een overgangsregering. De macht is sterk geconcentreerd bij de uitvoerende macht en meer in het bijzonder de zittende president. De grondwet van 1997, waarin principes als politiek pluralisme en persvrijheid zijn opgenomen, is nog niet in werking getreden. Van officiële zijde wordt dit geweten aan de oorlog met Ethiopië die Eritrea ertoe zou hebben gedwongen de verkiezingen uit te stellen. Het grensconflict wordt nog steeds aangevoerd als reden om voorlopig geen verkiezingen te houden. Het is nog onduidelijk op welke termijn algemene verkiezingen zullen plaatsvinden. Het staatsbestel is daarom nog gebaseerd op de overgangsregeling waartoe ten tijde van de onafhankelijkheid in 1993 was besloten.
Voorzover er in Eritrea sprake is van scheiding der machten, ziet die er als volgt uit:
· De uitvoerende macht ligt bij de president, die zowel staats- als regeringshoofd is, en zijn kabinet. De president benoemt de leden van het kabinet (State Council).
· De wetgevende macht berust formeel bij het parlement (National Assembly). Dit parlement is geruime tijd niet bijeen geweest. Het huidige Eritrese
54 Persbericht UN News 8 mei 2007.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
15
parlement is in feite een overgangsparlement dat bestaat uit 150 leden, van wie de helft wordt gevormd door leden van de PFDJ en de andere helft (indirect) wordt gekozen door vertegenwoordigers van de besturen van de regio's. · De rechterlijke macht bestaat uit een Hooggerechtshof (Supreme Court), tien regionale gerechtshoven en 29 rechtbanken op subregionaal niveau. Daarnaast bestaan er bijzondere rechtbanken (Special Courts) voor bepaalde types delicten (zie verder 3.3.5).
2.5 Wetgeving
De wetgeving in Eritrea is feitelijk nog steeds gebaseerd op de Ethiopische wetgeving. Er is wel een nieuw ontwerp Burgerlijk Wetboek en ontwerp Wetboek van Strafrecht opgesteld, die nog door een gekozen parlement dienen te worden goedgekeurd.
2.5.1 Nationaliteitswetgeving
Eritrea kent evenals in de vorige verslagperiode formeel nog geen nationaliteitswet.55 Nationaliteitskwesties worden getoetst aan de Eritrese Nationaliteitsverordening (Eritrean Nationality Proclamation) nr. 21/1992.56 Hierin wordt onder meer beschreven dat de Eritrese nationaliteit verkregen kan worden door geboorte, naturalisatie, adoptie en huwelijk. Volgens UNHCR is het voor de Ethiopische echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit echter niet mogelijk om de Eritrese nationaliteit te verkrijgen. (Zie 3.4.1.) De Eritrese nationaliteit wordt door geboorte verkregen indien één of beide ouders van Eritrese afkomst is. De Eritrese nationaliteit kan ook door naturalisatie worden verkregen. De nationaliteitskwestie is in Eritrea een moeilijk onderwerp. Eritrea is een nieuw land, heeft geen geautomatiseerde bevolkingsregistratie, er is geen of slechte uitwisseling van gegevens tussen steden onderling en vele dossiers/archieven zijn tijdens de oorlog vernietigd. Om te bewijzen dat men van Eritrese afstamming was, diende betrokkene aan te tonen dat hij/zij in 1993 in Eritrea woonde of had gewoond. Indien dit niet het geval was of indien dit niet bewezen kon worden, dan kon men drie getuigen aanwijzen die konden bevestigen dat betrokkene van Eritrese afstamming was (via
55 Gesprek op Ministry of Immigration in Asmara op 7 mei 2007
56 De verordening is feitelijk een regeling uitgevaardigd door de Eritrese interim-regering, opgesteld vóór de internationale erkenning van Eritrea als onafhankelijke staat. Een nationaliteitswet is momenteel in bewerking.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
16
de vader of de moeder). Zij die in het buitenland woonden, konden drie getuigen opgeven aan commissies die dit vervolgens lieten controleren.57 Het in het bezit zijn van een Eritrese identiteitskaart was een voorwaarde om aan het referendum deel te mogen nemen. Deze identiteitskaart diende tevens als bewijs van nationaliteit.
De Eritrese nationaliteitsverordening was aanvankelijk opgesteld uitsluitend met het oog op het te houden referendum van 1993 over de onafhankelijkheid van Eritrea om te kunnen bepalen wie wel en wie niet de Eritrese nationaliteit bezat (in Eritrea en in het buitenland). Indien men zijn nationaliteit wil bewijzen dan geldt dezelfde methode als ten tijde van het referendum van 1993. Bewijs van Eritrese afstamming kan geleverd worden door middel van een geboorteakte of, bij het ontbreken daarvan, getuigen en/of andere ondersteunende documenten. Voorts zal een kind geboren uit een Eritrese moeder en/of vader ook de Eritrese nationaliteit bezitten.58 Om te bewijzen dat de moeder en/of vader de Eritrese nationaliteit bezit, dient het kind slechts de identiteitskaart van de moeder/vader te tonen. Bewijs van Eritrees staatsburgerschap is (onder meer) een Certificate of Nationality, dat op verzoek kan worden afgegeven door het Department of Internal Affairs. De Eritrese autoriteiten gaan momenteel noodgedwongen pragmatisch om met de huidige nationaliteitsverordening. Een zekere willekeur bij de toepassing van de nationaliteitsverordening wordt niet uitgesloten.
57 Deze commissies waren ingesteld ten behoeve van het referendum in 1993 en bevonden zich zowel binnen als buiten Eritrea.

58 Volgens UNHCR zou Eritrea in de praktijk de wettelijke bepaling dat een kind van een Eritrese moeder de Eritrese nationaliteit bezit voor onbepaalde tijd hebben opgeschort. Zie ook paragraaf 3.4.1. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
17
3 Mensenrechten
3.1 Inleiding
In de verslagperiode is de mensenrechtensituatie in Eritrea verslechterd. 59 Arrestatie en detentie van politieke opposanten en critici komt veelvuldig voor. Er wordt geen enkele oppositiepartij toegestaan in Eritrea.60 Ook komt beperking van de persvrijheid voor.
Veel mensen worden opgepakt vanwege het ontduiken van de dienstplicht 61 (zie ook 3.4.4 ). Zelfs familieleden van personen, die in de ogen van de Eritrese autoriteiten iets hebben misdaan, worden geïntimideerd en vervolgd. Het betreft familieleden van critici, opposanten, personen die de dienstplicht ontlopen en personen die illegaal het land hebben verlaten. Ook familieleden waarmee door de diaspora is gecommuniceerd, lopen risico.
Ook de staf van internationale organisaties moest het in deze verslagperiode ontgelden.62 Volgens Credo House is Eritrea het meest repressieve land ter wereld.63
De onzekere status van godsdienstige groeperingen en de behandeling van politieke gevangenen worden als zorgelijk omschreven. Er is sprake van marteling tijdens gevangenschap.
In dit hoofdstuk wordt een aantal deelaspecten van de mensenrechtensituatie beschreven, te weten waarborgen en toezicht (3.2), de naleving dan wel schending van een aantal grondrechten (3.3) en de mensenrechtensituatie van een aantal specifieke groepen (3.4).
3.2 Waarborgen en Toezicht
Eritrea is partij bij het Afrikaanse Handvest betreffende de Rechten en het Welzijn van het Kind (1999) en het Afrikaans Handvest inzake de Rechten van Mensen en
59 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007; Brief van Minister van Buitenlandse Zaken en Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Voorzitter van de Tweede Kamer inzake de reis van de mensenrechtenambassadeur aan Eritrea van 25-28 april 2007, juni 2007.

60 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea-March 2007", (6 maart 2007); Human Rights Watch, "World Report 2007", (januari 2007)
61 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea- 2007", (6 maart 2007)
De dienstplicht bestaat uit een militair component en een component van arbeid
62 Human Rights Watch, "World Report 2007 Eritrea"
63 Het rapport van de UN Office for the coördination of humanitarian affairs van maart 2007 staat Eritrea vermeld bij de Freedom House lijst "Worst of the worst: the world's most repressive societies 2006 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
18
Volkeren (2001). Ook heeft Eritrea de meeste VN-mensenrechtenverdragen getekend en geratificeerd, waaronder:

-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1994);
-Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Vrouwendiscriminatie (1995);

-Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie (2001);
-Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (2001);
-Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (2002);
- Optionele 1e en 2e Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (2005).
Eritrea heeft alleen in het kader van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Vrouwendiscriminatie (met vertraging) aan haar internationale rapportageverplichtingen voldaan. Eritrea heeft op 7 oktober 1998 het Statuut van Rome (Internationaal Strafhof) getekend en onderzoekt momenteel mogelijke ratificatie van het statuut.64 Eritrea is geen partij bij de volgende internationale verdragen:
-Verdrag tegen Foltering;

-Verdrag inzake de Preventie en Bestraffing van Genocide;
-Verdrag inzake de Status van Vluchtelingen (met Protocol 1967);
-Verdrag inzake de Status van Statenloze Personen;
-Verdrag inzake het Terugdringen van Statenloosheid;
-Optionele 1e en 2e Protocol bij het Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten;
-Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van Vrouwendiscriminatie.
Eritrea heeft de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten geratificeerd. Hierdoor zou Eritrea regelmatig moeten rapporteren aan het Mensenrechten Comité over welke stappen ondernomen zijn om de rechten in de convenanten te verwezenlijken. Tot nu toe is rapportage echter uitgebleven.65 Tijdens zijn bezoek aan Eritrea van 25 tot 28 april 2007 heeft de mensenrechtenambassadeur erop aangedrongen dat Eritrea zijn mensenrechtenverplichtingen nakomt, ook in de vorm van rapportage onder verdragen inzake burger- en politieke rechten enerzijds en economische, sociale en culturele rechten anderzijds.66

64 Op 31 augustus 2007 was nog geen voortgang te melden over de ratificatie van het Statuut van het Internationaal Strafhof. Deze ratificatie laat nog steeds op zich wachten.
65 Amnesty International, "Religious Persecution Report, AFR/64/013/2005, ", 7 december 2005, paragraaf 11.

66 Brief van Minister van Buitenlandse Zaken en Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Voorzitter van de Tweede kamer inzake de reis van de mensenrechtenambassadeur aan Eritrea van 25-28 april 2007, (7 juni 2007)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
19
Op nationaal niveau is er een aanzienlijk aantal waarborgen opgenomen in de nieuwe grondwet van 1997, die evenwel nog niet in werking is getreden. Voor overige specifieke nationale wetgeving zie onder andere 2.5.1. Eritrean Nationality Proclamation) nr. 21/1992.; 3.3.7 Eritrean Transitional Penal Code; 3.4.2 Proclamation 158/2007, A Proclamation to Abolish Female Circumcision en 3.4.4, Proclamation 82/1995 (Artikel 37) van de National Service Proclamation. Binnen de overheid bestaat geen gespecialiseerde mensenrechteninstantie. De Citizens for Peace in Eritrea (CPE), hield zich voorheen bezig met de mensenrechtensituatie in Eritrea. Sinds de studentencrisis in 2001 houdt deze nongouvernementele organisatie zich alleen nog maar bezig met niet-controversiële onderwerpen. Internationale mensenrechtenorganisaties mogen van de Eritrese regering niet binnen Eritrea opereren.67 Alleen ICRC is actief in Eritrea en ook heeft UNMEE een mensenrechtenafdeling die voor zover mogelijk de mensenrechtensituatie in Eritrea probeert te monitoren. 3.3 Naleving en Schendingen
Hieronder volgt een uiteenzetting van de naleving dan wel schending in Eritrea van een aantal klassieke grondrechten.
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
In de Perswet (1996) wordt het recht op vrije meningsuiting uitgewerkt en worden de begrenzingen van dit recht aangegeven. Zo worden in de Perswet beperkende voorwaarden en eisen gesteld aan pers en publicaties.68 Alle onafhankelijke kranten en tijdschriften in Eritrea, die naast de staatsmedia verschenen, kregen in september 2001 door de regering een verschijningsverbod opgelegd.69 In maart 2003 heeft de Eritrese regering dit verbod voor onbepaalde tijd verlengd.70 De wet verbiedt privé-eigendom van apparatuur waarmee radio en televisieprogramma's kunnen worden uitgezonden.71

67 Human Right Watch, "World Report 2007-Eritrea", (januari 2007)
68 Zo staat de wet geen privaat bezit toe van uitzendende media en is buitenlandse invloed op de media taboe. Elke krant dienst een vergunning aan te vragen en journalisten dienen te worden geregistreerd.
69 De gronden voor deze sluiting waren dat kranten een bedreiging zouden zijn voor de nationale veiligheid, (EIU, "Country profile Eritrea", (november 2005)
70 EIU, "Country Report",( juni 2003); Volgens de Eritrese autoriteiten zou het verbod duren totdat de onafhankelijke media geen bedreiging voor de nationale veiligheid meer zou vormen. Zie ook Freedom House. Countries at the crossroads 2005

71 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
20
De enige media die op dit moment zijn toegestaan, worden gecontroleerd door de staat, meer in het bijzonder door de PFDJ. Het betreft EriTV, Dimtsi Hafash (Stem van de Massas radio omroep) en drie kranten, die verschijnen in het Tigrinya, Arabisch en Engels.72 Daarnaast is er een door de staat geleid persbureau (EriNA).73
Er is in de praktijk derhalve geen vrijheid van meningsuiting en persvrijheid.74 Journalisten worden nauwlettend in de gaten gehouden door de veiligheidsdiensten. Ook zijn er in de verslagperiode incidenten gemeld van het overlijden van journalisten in detentie. Vier journalisten zouden in gevangenschap zijn overleden.75 Een aantal onafhankelijke journalisten is gedetineerd of naar het buitenland gevlucht. Ook zijn zij slachtoffer van martelingen. Journalisten worden door de overheid geïntimideerd en passen zelfcensuur toe.76 Volgens het Committee to Protect Journalists is Eritrea een van de drie landen die de zwaarste vorm van censuur opleggen. Bovendien is Eritrea het enige land in Sub-Sahara Afrika zonder een particulier media-kanaal.77 Zo stelt Freedom House dat Eritrea één van de 10 landen is met de meest ernstige schendingen van de persvrijheid. De bewegingsvrijheid van journalisten in Eritrea is in de verslagperiode verder aan banden gelegd.78
Het komt veelvuldig voor dat critici van het overheidsbeleid worden opgepakt om per direct hun nationale dienstplicht vervullen. De Eritrese veiligheidsdienst zou over een groot netwerk beschikken van agenten en informanten om critici in de gaten te houden.79 Opposanten en critici van de diaspora die naar Eritrea terugkeren lopen groot gevaar om vervolgd te worden.80 Personen die de regering of de president bekritiseren of ervan verdacht worden om dit te doen lopen het risico om onder toezicht van de staatsveiligheidsdienst te worden geplaatst. In ernstigere gevallen dreigt detentie en het gevaar van verdwijning.81 Ook familieleden van critici in Eritrea en ook buiten Eritrea kunnen van de zijde van de Eritrese autoriteiten problemen ondervinden. Zij worden regelmatig geïntimideerd.
72 Deze kranten bevatten grofweg alle dezelfde informatie.
73 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007
74 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea-March 2007", (6 maart 2007); Reporters without borders, "Eritrea Annual Report 2007".
75 Persbericht IRIN 16 november 2006; World News Connection, NTIS US Department of Commerce
76 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Eritrea 2006, maart 2007. (6 maart 2007)

77 Afrol News www.afrol.com (3 mei 2006)

78 www.freedomhouse.org (persbericht van 2 mei 2007)
79 Amnesty International, Eritrea: 'You have no right to ask' - Government resists scrunity on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004

80 Schweizerische Flüchtelingshilfe (rapport van 28 maart 2007).
81 Schweizerische Flüchtelingshilfe (rapport van 28 maart 2007) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
21
Familieleden van opposanten kunnen worden lastig gevallen, onder druk gezet, bedreigd, ondervraagd en (soms maanden) worden vastgehouden. Ook zijn er berichten dat in opdracht van de Eritrese autoriteiten familieleden van in het buitenland verblijvende oppositieleden hun huis is afgenomen. Familieleden van verdwenen opposanten zouden ook voor represailles moeten vrezen als zij de bij de autoriteiten om opheldering vragen.
Familieleden waarmee de diaspora heeft gecommuniceerd kunnen lastig gevallen worden, onder druk gezet, bedreigd, ondervraagd en worden vastgehouden. Human Rights Watch heeft aanwijzingen dat 31 gevangenen, waaronder journalisten, in isolatiecellen zijn gedetineerd op een verafgelegen locatie. De gevangenis zou speciaal voor hun gevangenhouding zijn gebouwd. 82 In de verslagperiode hebben zich nogal wat incidenten voorgedaan waarbij journalisten betrokken waren.83 Amnesty International meldde op 15 februari 2007 dat een vierde journalist die sinds 2001 in een geheime gevangenis in Eritrea was gedetineerd, zou zijn overleden ten gevolge van slechte behandeling in de gevangenis. Drie Eritrese journalisten zouden in november 2006 zijn overleden na 5 jaar detentie in een verafgelegen gevangenis in het Noord-Oosten van Eritrea.84 Er zijn berichten dat journalisten nauwlettend in de gaten worden gehouden en in enkele gevallen zonder aanklacht worden gedetineerd. Daarbij zou het voorkomen dat zij worden geslagen om de wachtwoorden van hun e-mail accounts te verkrijgen.85 In juni 2007 is voorts een televisie presentatrice gearresteerd en gedetineerd op een onbekende locatie.86 Volgens Committee to Protect Journalists (CJP) staat Eritrea op de derde plaats van de ranglijst "World's leading jailers of journalists" met meer dan 12 uitgevers en redacteurs in detentie zonder enige toegang van buitenaf sinds september 2001.87
Internet cafe's zijn onder supervisie van de autoriteiten geplaatst.88 Zo zijn alle internet service providers verplicht om gebruik te maken van de door de regering gecontroleerde internet infrastructuur. Naar verluidt is er sprake van het monitoren van post, internet communicatie en telefoongesprekken, zonder dat hiervoor de
82 Human Rights Watch, "Country Summary 2007"

83 Afrol New www.afrol.com ( 15 november 2006)
84 IRIN persbericht (16 november 2006) World News Connection, NTIS US Department of Commerce
85 www.cpj.org News Alert 2007 (22 augustus 2007); Afrol News www.afrol.com (16 juli 2007); Afrol News www.afrol.com (23 februari 2007)

86 EIU, "Country Report Eritrea 2007" (augustus 2007); Reporters without borders (persbericht van 27 juni 2007)

87 www.cpj.org News Alert 2007 (22 augustus 2007)
88 www.irinnews.org "Eritrea, Humanitarian Country Profile", (22 augustus 2007) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
22
wettelijk toestemming werd verkregen. Informanten zouden in het gehele land actief zijn.89
Ook de academische vrijheid is beperkt in Eritrea.90 De universiteit van Asmara (de enige in het land) werd formeel gezien enkele jaren geleden gesloten met dien verstande dat studenten in hun laatste of voorlaatste studiejaar hun studie konden afmaken. In de praktijk kunnen enkele leerlingen doorstromen naar de faculteiten van de universiteit die nog open zijn, zoals de medische faculteit. In 2004 werd het Mai Nefhi Technical Institute geopend. Een deel van de scholieren die hun 12e niveau van de middelbare school in het Sawa-trainingskamp hebben afgerond, volgt op het Mai Nefhi Technical Institute een 13e niveau.91 De beste studenten aan het Mai Nefhi Technical Institute zouden vervolgens worden uitgekozen om naar de universiteit te gaan.92
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
In de verslagperiode is sprake geweest van een beperking van de vrijheid van vereniging en vergadering.93 De regering staat vrijheid van vereniging en vergadering in de praktijk niet toe. Voor een bijeenkomst van meer dan drie personen dient een vergunning te worden aangevraagd. 94 De regeringspartij PFDJ is de enige toegestane partij in Eritrea. Onder de nieuwe grondwet zijn meerdere partijen toegestaan mits zij niet op etnische of religieuze gronden zijn gebaseerd, maar deze grondwet is, zoals al gesteld, nog niet in werking getreden. De oppositie partijen zijn dan ook niet actief in Eritrea, maar wel in het buitenland. De oppositie in het buitenland is gering en de leden van de oppositie voelen zich onder druk gezet door maatregelen die tegen achtergebleven familie in Eritrea kunnen worden genomen.
De Alliance of Eritrean National Forces (AENF) is opgericht in 1999 als een alliantie van een tiental verschillende oppositie groeperingen, waaronder het
89 US department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea-2007", (6 maart 2007).

90 Zo werd in juli 2001 een aantal studentenleiders gearresteerd na kritiek te hebben geleverd op de regering. In oktober 2003 werden twee professoren ontslagen vanwege hun vermeende oppositionele opstelling.

91 De rest van de scholieren werd geacht hun nationale dienstplicht te gaan vervullen.
92 De overige studenten zouden bij overheidsdiensten gaan werken of (weer) worden opgenomen in de National Service om ontwikkelingsprojecten te gaan uitvoeren.
93 US Department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007", (6 maart 2007)

94 US Department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007", (6 maart 2007)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
23
Eritrean Liberation Front (ELF)95, het Eritrean Liberation Front-Revolutionary Council (ELF-RC) en de Eritrean Islamic Salvation Movement (EISM). In oktober 2002 werd de AENF omgedoopt in Eritrean National Alliance (ENA). De doelstelling van de ENA is het vervangen van het huidige Eritrese regime door een democratisch gekozen regering. Het gebruik van geweld wordt daarbij nadrukkelijk niet uitgesloten. Uit protest tegen vermeende buitenlandse invloeden in de ENA verliet de ELF-RC de ENA. Een afsplitsing van de ELF-RC groepering heeft zich eind 2003 weer aangesloten bij de ENA.
De Eritrese regering beschouwt de ENA niet als een serieuze bedreiging. De groepering wordt gezien als een samenvoeging van kleine partijen die geen invloed hebben in Eritrea en sterk onder invloed staan van Ethiopië en Sudan. Over het algemeen wordt de militaire dreiging van de ENA voor de Eritrese regering niet erg groot geacht.
Begin 2002 werd de Eritrean People's Liberation Front - Democratic Party (EPLF-DP) opgericht met als doelstelling "de vestiging van een constitutioneel systeem in overeenstemming met de democratische principes zoals neergelegd in de geratificeerde Grondwet van Eritrea". De 11 opgepakte leden van de G-15 (de G-11) leden die destijds vanwege verblijf in het buitenland niet waren gearresteerd en andere critici van het regeringsbeleid zijn aan deze beweging gelieerd. Een aantal van hen geniet onder meer vanwege hun aandeel in de bevrijdingsstrijd populariteit onder de Eritrese bevolking. In mei 2003 kwamen de EPLF-DP en de Movement for Democracy and Change (MDC) overeen om op termijn volledig samen te gaan. Deze fusie is inmiddels voltooid.
De EPLF-DP wijzigde haar naam in februari 2004 in Eritrean Democratic Party (EDP). De EDP wijst gewapende strijd als middel af en wil een nationale dialoog. De EDP is vooralsnog alleen actief in het buitenland. Er is geen sprake van een sterke, georganiseerde buitenlandse oppositie, die een werkelijke bedreiging voor de zittende Eritrese regering zou kunnen vormen. Er zijn berichten dat de regering nog steeds een groot aantal leden van de gewapende oppositiegroep ELF zou vasthouden.96 Voormalige ELF-strijders en kaderleden, die verdacht worden van voortdurende ELF steun, lopen bij terugkeer het risico lopen opgepakt te worden. Volgens UNHCR is het waarschijnlijk dat voormalige strijders en kaderleden van de ELF op alle niveaus bekend zijn bij de voormalige EPLF-aanhangers, die nu in de regering en de veiligheidsdienst zitten. Het zou daarom voor voormalige strijders en kaderleden van de ELF niet mogelijk zijn om anoniem terug te keren naar Eritrea. Volgens een onbevestigd bericht zijn
95 Van de deze partij zijn in de jaren tachtig door onderlinge onenigheid verschillende facties afgesplitst, te weten: ELF-RC (Revolutionary Council), ELF-NC (National Council), ELF-UO (United Organization) en ELF-CC (Constitutional Council).

96 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
24
in november 2005 leden van de ELF opgepakt. Het zou gaan om 11 tot 15 personen, waaronder ook medewerkers van ministeries (voor een uitvoeriger overzicht van de verschillende oppositiebewegingen wordt verwezen naar bijlage 6).
Het is verboden om politieke campagnes te voeren en er zijn geen wettelijk toegestane organisaties die deze kunnen organiseren, afgezien van organisaties die door de overheid worden geleid. Het is individuen niet toegestaan om politieke activiteiten te ontplooien tijdens PFDJ verkiezingen. De publieke discussie voorafgaand aan deze verkiezingen concentreert zich voornamelijk op het karakter van de kandidaten en hun loyaliteit jegens de regerende partij. Bovendien zijn politieke debatten uiterst zeldzaam.97
Zonder toestemming van de staat en van de PFDJ mogen vakbonden zich niet organiseren. Stakingen zijn evenmin toegestaan.
Gelet op het huidige politieke klimaat in Eritrea is het mogelijk dat personen die ervan verdacht worden aanhanger van een oppositionele beweging te zijn, bij terugkeer de aandacht van de Eritrese autoriteiten trekken. Zij zouden mogelijk problemen (arrestatie en detentie) kunnen ondervinden. Hetzelfde geldt voor hun familieleden. De houding van de Eritrese autoriteit lijkt mede afhankelijk van factoren als de positie van deze persoon binnen de betreffende oppositiebeweging, in hoeverre de betreffende oppositiebeweging in verband wordt gebracht met gewelddadige of terroristische activiteiten en in hoeverre deze persoon verdacht wordt van voortdurende oppositionele steun. Hierbij dient overigens te worden opgemerkt dat arrestatie en detentie in Eritrea vaak tamelijk arbitrair lijken te gebeuren.
Niet bekend is in hoeverre de Eritrese veiligheidsdienst actief is in landen waar zich grote aantallen oppositieleden bevinden. Wel is het aannemelijk dat de Eritrese regering via het eigen inlichtingennetwerk goed op de hoogte is van oppositionele activiteiten in het buitenland.
Het maatschappelijk middenveld in Eritrea is zwak. In het algemeen mogen NGO's alleen actief zijn op het gebied van humanitaire hulpverlening en wederopbouw. Momenteel zijn slechts 11 NGO's geregistreerd, waarvan twee lokale NGO's.98 In november 2006 heeft Eritrea twee internationale organisaties, verzocht het land te verlaten.99 Het betroffen de International Rescue Committee en de Samaritans' Purse. Recentelijk verklaarde President Isaias Afewerki dat sommige NGO's spionage activiteiten zouden verrichten in Eritrea.
97 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 236-237.
98 US Department of State Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007, (6 maart 2007).

99 Persbericht Reuters 5 november 2006
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
25
De PFDJ heeft directe controle over de enige drie niet religieuze organisaties waar men lid van kan worden. Deze organisaties zijn de National Confederation of Eritrean Workers (NCEW), de National Union of Eritrean Women (NUEW) en de National Union of Youth and Students.
Onbekend is hoe het de drie vakbondleiders vergaat die sinds 2005 vastzitten. De NCEW heft nauwe banden met de regering. Zonder toestemming van de staat en van de PFDJ mogen vakbonden niet een gedeelte van de beroepsbevolking organiseren. Stakingen zijn niet toegestaan.100
Op 30 mei 2006 zijn ca. 40 Eritrese vrouwen bij elkaar gekomen bij het presidentiële paleis in Asmara. Deze bijeenkomst had ten doel informatie in te winnen over hun echtgenoten die gedetineerd zijn omdat hun kinderen het land hebben verlaten om de dienstplicht te ontduiken (zie paragraaf 3.1). Veiligheidstroepen hebben de vrouwen gearresteerd omdat zij geen vergunning hadden om als groep bij elkaar te komen. Er is niets bekend over het lot van deze vrouwen.101
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
Eritrea is een seculiere staat met vier gevestigde religies; de Eritrese orthodoxe kerk, de islam, de Eritrese katholieke kerk en de kleinere evangelisch-lutherse kerk. Ongeveer 60% van de bevolking is islamitisch en een kleine 40% christelijk. In Eritrea bestaat geen godsdienstvrijheid, waar het 'nieuwe' religies betreft (zie nieuwe religies)102 Deze ongeveer twintig103 nieuwe religieuze bewegingen bestaan uit christelijke, voornamelijk evangelische- en pinkstergroeperingen, zoals Jehova's getuigen, Mullu Wongel (Full Gospel) Church, Rema Charismatic Church, Kale Hiwot Church, Meseret Christos Church, Holy Spirit Reformist Church, Hallelujah Church, Knowledge of Truth Church, Chariszmatic Church, Tensea Church, Faith Mission Church, Seventh-day Adventist en Mehrete Yesus Presbyterian Church, met in totaal ongeveer 20.000 aanhangers.104 Daarnaast zijn
100 US Department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007", (6 maart 2007)

101 US Department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007", (6 maart 2007)

102 Eritrea is in 2004, 2005 en 2006 door de VS uitgeroepen als een "Country of particular concern."
103 Een andere bron vermeldt tenminste 36 evangelische- en pinkstergroeperingen. Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 2.
104 In deze opsomming zijn de dezerzijds bekende religieuze groeperingen opgenomen. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
26
er nog kleine aantallen joden, baha'i, hindoes en boeddhisten in Eritrea, die onder de noemer 'nieuwe' religies worden geschaard.
De twee dominante godsdiensten, islam en christendom, bestaan in goede harmonie naast elkaar. Wel is er sprake van een zekere maatschappelijke aversie tegen leden van de 'nieuwe' religies. Zo is er melding gemaakt van sociale intolerantie van de leden van de gevestigde religies jegens de Jehova's Getuigen en leden van de evangelische kerken
De patriarch van de Eritrese orthodoxe kerk, Abune Antonios, is in de eerste helft van januari 2006 ontslagen door de (door de regering gecontroleerde) Heilige Synode.105 Hij was al eerder ontheven van zijn administratieve functies en hij werd bovendien beperkt in zijn bewegingsvrijheid. Na zijn huisarrest in januari 2006, zou hij in mei 2007 in hechtenis zijn genomen door veiligheidstroepen. Zijn verblijfplaats is onbekend. 106 Ook lutherse kerkgangers worden incidenteel aangehouden.
In december 2006 is begonnen met de beslaglegging op de wekelijkse giften aan de orthodoxe kerk. De door de regering benoemde administrateur van de kerk beweerde, dat de regering de opbrengsten aan priesters en aan de armen zou geven.107
In juli 2007 zijn de geestelijke leiders van de 4 toegestane gezindten (de Eritrese orthodoxe kerk, islam, de katholieke kerk en de evangelisch-lutherse kerk) door de regering ontboden. Hen is medegedeeld dat zij zich niet hebben gehouden aan de proclamatie van 1995, waarin is vastgelegd dat kerken en moskeeën zich niet mogen bezig houden met ontwikkelingsactiviteiten of sociaal werk. Ook is hen opgedragen inventarislijsten te overleggen van hun roerende en onroerende goederen. De vrees bestaat dat deze maatregel een opmaat is voor de overname van de sociale infrastructuur van met name de rooms katholieke kerk (meer dan 100 scholen, 2 instituten van hoger onderwijs en 30 klinieken). Ook moeten meer radicale vormen van de islam het ontgelden.
Op 9 juli 2007 beschuldigde een adviseur van de president een aantal religieuze groepen van het initiëren van meningsverschil binnen de gevestigde religieuze groeperingen.108 De verharding van de houding van de autoriteiten ten aanzien van leden van verschillende geloofsovertuigingen is van verschillende zijden
105 Compass Direct, "Government officially sacks orthodox patriarch" (18 januari 2006)
106 PUBLIC AI Index: AFR 64/006/2007 (30 mei 2007)
107 US Department of State, "Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea- March 2007", (6 maart 2007);

108 www.reuters.com (persbericht van 10 juli 2007) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
27
bevestigd.109 Volgens Open Doors staat Eritrea op de 13e plaats (van de 50) op de ranglijst van landen waar christenen vervolgd worden.110 Een andere organisatie plaatste Eritrea op een vergelijkbare lijst op de tweede plaats.111 Nieuwe religies
In mei 2002 werd de 'nieuwe' religieuze groeperingen te verstaan gegeven hun activiteiten te beëindigen. Zij dienden zich volgens een wettelijke bepaling te laten registreren en daarbij onder andere melding te maken van hun (buitenlandse) financieringsbronnen en de namen van hun leden. Pas na officiële registratie en formele autorisatie zouden deze groeperingen hun activiteiten mogen hervatten.112 De vier door de overheid erkende religies zijn vrijgesteld van registratie. Twaalf 'nieuwe' religieuze groeperingen hebben inmiddels een verzoek tot registratie ingediend. Een viertal religieuze groepen (Mehrete Yesus Presbyterian Church, Faith Mission Church, Seventh-day Adventists en Bahaí Faith) heeft een compleet verzoek tot registratie ingediend, inclusief ledenlijsten, een overzicht van bezittingen en inkomstenbronnen. Andere religieuze groeperingen hebben een verzoek tot registratie ingediend waarbij slechts beperkte informatie werd bijgevoegd. Tot op heden zijn ze nog steeds niet geregistreerd.113 Wederom is het ook gedurende deze verslagperiode voorgekomen dat leden van religieuze minderheidsgroeperingen mishandeld werden door de veiligheidsdienst.114 Ook zijn er berichten uit betrouwbare bronnen dat opgepakte leden gedwongen werden, als voorwaarde voor vrijlating, een verklaring te tekenen waarin zij hun geloof herroepen en beloven terug te keren naar de Eritrese orthodoxe kerk.
In de verslagperiode is door Amnesty International en de Stichting Open Doors bevestigd dat ruim 1.750 Eritrese christenen worden vastgehouden in onder andere
109 US Department of State, " Special Briefing, Ambassador-at-Large for International Religious Freedom John V. Hanford III on the Release of the State Department's 2006 Designations of Countries of Particular Concern for Severe Violation of Religious Freedom", (13 november 2006); Persbericht Leeuwarder courant (5 februari 2007); US Commission on International Religious Freedom (USCIRF) van mei 2007

110 Stichting Open Doors (27 april 2007)

111 Persbericht Leeuwarder courant (5 februari 2007)
112 Een overheidscomité onderzoekt de aanvragen voor registratie welke, althans in theorie, alleen worden goedgekeurd indien zij zich conformeren aan de lokale cultuur. US Department of State. International Religious Freedom Report 2005, (8 november 2005, paragraaf 2)
113 US Department of State, "Annual Report on International Religious Freedom for 2006 - Eritrea - September 2006", (15 september 2006).

114 US Department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007, (6 maart 2007).
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
28
zeecontainers, kerkers en militaire strafkampen.115 Volgens twee bronnen verkeerden eind 2006 circa 2.000 personen om religieuze redenen in gevangenschap. In 2006 zouden tenminste 237 personen zijn gearresteerd wegens hun geloofsovertuiging.116
Tevens wordt melding gemaakt van mishandeling van gedetineerden die vastzitten wegens hun religieuze overtuiging. Zij zouden herhaaldelijk geslagen worden en worden vastgebonden om hen te dwingen afstand te doen van hun geloofsovertuiging.117 In juni 2006 zouden zes leden van een niet geregistreerde kerk zijn aangehouden. Na een detentie van vier dagen in een militair kamp zijn zij in vrijheid gesteld. 118
Tientallen leden van verboden kerken zijn in de verslagperiode gearresteerd wegens religieuze activiteiten thuis, tijdens bruiloften, wegens het verkondigen van hun geloof aan anderen en vanwege het bezit van christelijke lectuur.119 Zij zijn afgevoerd naar politiebureaus, gevangenissen en legerkampen. Mishandeling en marteling van deze gedetineerden heeft in enkele gevallen geleid tot overlijden.120 Tijdens hun gevangenschap hebben zij geen enkel contact met de buitenwereld. Zij zijn ook niet in staat van beschuldiging gesteld of voor een rechter voorgeleid.121
Jehova's Getuigen
In de verslagperiode is sprake van een verdere verslechtering van de situatie van Jehova's Getuigen.122 De gemeenschap van Jehova's Getuigen in Eritrea is klein (minder dan 1500 personen) en wordt administratief bestuurd vanuit Kenia.123 Volgens een andere bron zijn er ca. 5.000 Jehova's Getuigen in Eritrea. Jehova's Getuigen kunnen slachtoffer worden van discriminatie, zowel van de zijde van de overheid als, zij het in mindere mate, van de zijde van medeburgers. Het lijkt alsof de houding van de autoriteiten tegenover Jehova's Getuigen minder
115 Persbericht Reformatorisch Dagblad, (12 september 2006). Hieronder bevinden zich voornamelijk aanhangers van de nieuwe religies.

116 US Department of State, " Annual Report on International Religious Freedom for 2006 - Eritrea - September 2006"

117 Public AI Index: AFR 64/005/2007 (23 mei 2007)
118 US Department of State, "Annual Report on International Religious Freedom for 2006 - Eritrea- September 2006", (15 september 2006)

119 Persbericht Reformatorisch Dagblad, (12 september 2006)
120 www.uscirf.gov United States Commission on International Religious Freedom (mei 2007)
121 Amnesty International, "Report 2007 Eritrea"
122 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007" (6 maart 2007)

123 Home Office UK, Eritrea, Country Assessment, oktober 2004 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
29
tolerant is geworden. Sinds enkele jaren worden Jehova's Getuigen geregeld opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd.124 Ook zou het leger tegen Jehova's Getuigen hard zijn opgetreden door middel van lijfstraffen.125 Volgens Amnesty International zijn er in totaal circa 27 Jehova's Getuigen in detentie zonder aanklacht of berechting.126 Ook ten gevolge van een Presidentiële verordening waarin wordt verklaard dat Jehova's Getuigen hun nationaliteit verloochenen door te weigeren te stemmen of hun militaire dienstplicht te vervullen, hebben Jehova's Getuigen problemen ondervonden met reizen en het vinden van werk.127
Op het moment dat de dienstplicht in werking trad (24 september 1994) weigerden verschillende Jehova's Getuigen, uit geloofsovertuiging, zich op te geven voor de dienstplicht. In hun zoektocht naar personen die de dienstplicht proberen te ontlopen zijn bijeenkomsten van niet geregistreerde religieuze groepen vaker dan andere groeperingen het slachtoffer van controles van veiligheidstroepen.128 Onder het voorwendsel van detentie in verband met het ontlopen van de dienstplicht hebben arrestaties plaatsgevonden, waarbij het voorkomt dat personen voor langere periodes worden gedetineerd zonder rechtszaak. In oktober 1994 heeft president Afwerki een richtlijn uitgevaardigd die alle leden van de Jehova's Getuigen civiele, politieke, economische en sociale rechten ontneemt. Deze richtlijn sluit hen uit van werk bij, en huisvesting van, de overheid en ontzegt hen toegang tot overheidsdiensten, zoals scholen en ziekenhuizen. Bovendien worden Jehova's Getuigen officiële identiteitskaarten geweigerd.129
124 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005 , 7 december 2005, (paragraaf 5) heeft de volgende gegevens opgetekend:
In maart 2005 werd Amanuel Abraham, een Jehova's getuige, aangehouden. Op 4 mei 2005 arresteerde de politie twee Jehova's getuigen (Worede Kiros en Eyob Tekle), die gevangen werden gezet in het Wia legerkamp.
Op 27 mei 2005 is Tekle Tesfay, een Nederlandse onderdaan van Eritrese afkomst, die in 1997 was teruggekeerd naar Eritrea, gearresteerd omdat hij godsdienstles gaf aan een andere Jehova's Getuige, Fisseha Gebrezadik. Beiden worden nu vastgehouden in de Sembel gevangenis. Naar verluidt zijn zij buitengerechtelijk veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk vijf en vier jaar. Een derde Jehova's getuige die eerder is gearresteerd (Yohannes Guish) wordt ook vastgehouden in de Sembel gevangenis.

125 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007", (6 maart 2007)

126 Amnesty International Report 2007; Human Rights Watch World Report 2007-Eritrea- (januari 2007)
127 US Department of State, "Annual Report on In ternational Religious Freedom for 2006 - Eritrea - September 2006", (15 september 2006)

128 US Department of State, "Annual Report on International Religious Freedom for 2006 - Eritrea
- September 2006", (15 september 2006)

129 US Department of State, "Annual Report on International Religious Freedom for 2006 - Eritrea
- September 2006", (15 september 2006)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
30
Ook kunnen zij geen handelsvergunning en uitreisvisum krijgen.130 Jehova's Getuigen wordt onder meer kwalijk genomen dat zij niet hebben gestemd bij het referendum van 1993 en dat ze niet willen dienen in het leger, omdat zij zich volgens hun geloofsovertuiging alleen onderwerpen aan 'het hemelse gezag' (zie 3.4.4.).
Er zijn geen gebedshuizen voor Jehova's getuigen in Eritrea. Gebed en huisvesting in de particuliere sfeer is mogelijk, al is er wel sprake van tegenwerking. In de private sector krijgen Jehova's getuigen vrijwel geen baan, behalve zwart, omdat ondernemers bang zijn om Jehova's getuigen (zonder geldige papieren) in dienst te nemen. Eritreeërs die Jehova's Getuigen onderdak bieden, onroerend goed verhuren, werk verschaffen of anderszins helpen, lopen het risico zelf gedetineerd en bestraft te worden.
De Nederlandse mensenrechtenambassadeur heeft tijdens zijn bezoek aan Eritrea van 25 tot 28 april 2007 de Eritrese autoriteiten verzocht om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de geloofsvervolging in het land. Zijn Eritrese gesprekspartners reageerden afhoudend.
Islam
De overheid lijkt ook meer radicale vormen van de islam te verbieden. Het is de meeste buitenlandse imams niet toegestaan mensen in Eritrea te bekeren; daarnaast wordt het financieren van de islamitische zending of religieuze activiteiten door de overheid gecontroleerd.131
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Formeel wordt aan burgers geen beperkingen opgelegd ten aanzien van hun bewegingsvrijheid binnen Eritrea. Uitgezonderd zijn de Temporary Security Zone (TSZ) en het grensgebied met Sudan.132 In Eritrea geldt een legitimatieplicht. Er is slechts één nationaal identiteitsdocument, de identiteitskaart.133 Er worden regelmatig wegversperringen opgeworpen in Asmara en andere steden door de militaire politie. Gecontroleerd wordt onder meer op het ontlopen van de dienstplicht (zie 3.4.4.).

130 US Department of State, "Annual Report on International Religious Freedom for 2006 - Eritrea
- September 2006", (15 september 2006)

131 US Department of State. International Religious Freedom Report 2005.
132 De Eritrese Grondwet, die nog niet in werking is getreden, voorziet in het recht op bewegingsvrijheid en emigratie (artikel 19)

133 Gesprek met Ministry of Immigration in Asmara op 7 mei 2007 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
31
Ingaande 1 juni 2006 moeten alle buitenlanders (met inbegrip van in Eritrea woonachtige personen met een diplomatieke status) in het bezit zijn van een reisvergunning voor het reizen binnen Eritrea. Deze vergunning dient minimaal tien dagen van te voren aangevraagd te worden. In beginsel zijn er slechts vier bestemmingen die, behalve Asmara, door buitenlanders mogen worden bezocht. Dit zijn de havenstad Massawa, Keren, Mendeferi en Dekemhare/Senafe. De rest van het land waaronder West-Eritrea en bijvoorbeeld de havenstad Assab zijn niet toegankelijk. Volgens de Eritrese Minister van Informatie is deze maatregel genomen in verband met de veiligheidssituatie.134
Ook UNMEE ondervindt last van beperkingen ten aanzien van haar bewegingsvrijheid, bijvoorbeeld waar het de monitoring van mensenrechten betreft. 135
Voor reizen buiten Eritrea bestaan enkele beperkingen voor Eritreeërs. Om het land te kunnen verlaten is een uitreisvisum vereist waar een uitvoerige controle aan vooraf gaat. Personen die in de dienstplicht zitten mogen het land niet verlaten. In de praktijk betekent dit dat geen uitreisvisa worden verstrekt aan mannen tussen de 16 en 50-55 jaar en aan ongehuwde, kinderloze vrouwen tussen de 18 en 27 jaar.136 Er zijn berichten dat leden van sportteams die naar het buitenland reizen een borg met een tegenwaarde ad US$ 7.000 moeten betalen. Dit wordt geïnterpreteerd als een poging van de autoriteiten om de vlucht naar het buitenland te voorkomen.137
Vanwege het uitblijven van afbakening van de grens met Ethiopië is er geen rechtstreeks (vlieg)verkeer mogelijk met Ethiopië. Directe vluchten naar Europa gaan naar Rome, Frankfurt en Amsterdam.
Volgens de Eritrese overheid staat er geen straf of boete voor het illegaal uitreizen, maar in de praktijk staat op het illegaal uitreizen uit Eritrea een gevangenissstraf en/of een boete. In beginsel loopt iedereen die Eritrea illegaal uitreist een risco. Bepaalde groepen zoals politieke opposanten, dienstplichtontduikers, journalisten en personen die een nieuwe religie aanhangen lopen een verhoogd risico. In de verslagperiode zijn ouders van personen die het land waren uitgevlucht aangehouden en gearresteerd. De hoogte van de gevraagde boete bedraagt USD 3.300 (50.000 Nakfa) per kind. De boete kon in termijnen worden betaald. Ouders
134 Agence France Presse van 31 mei 2006

135 Security Council Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (30 April 2007)
136 Ook komt het voor dat jongens jonger dan 16 jaar een uitreisvisum wordt geweigerd. Zo zijn er berichten van het weigeren van uitreisvisa voor jongens rond de 11 jarige leeftijd.
137 www.hrw.org (Human Rights Watch World Report (Events of 2006) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
32
werden pas in vrijheid gesteld nadat hun kind is teruggekeerd. Ook echtgenotes van personen die het land waren uitgevlucht zijn aangehouden.138 De vereisten voor een uitreisvisum worden nog altijd strikt toegepast. Zo zijn er berichten dat Eritreeërs met een buitenlandse nationaliteit, die een bezoek aan Eritrea brengen mogelijk om politieke redenen voor korte of langere periode in Eritrea werden vastgehouden. Hen zou ook het recht op consulaire bijstand zijn geweigerd op basis van de argumentatie dat Eritrea hen als Eritrese burgers beschouwt. Ook het niet vervullen van de nationale dienstplicht zou een reden zijn geweest om Eritreeërs met een buitenlandse nationaliteit tijdens hun bezoek aan Eritrea voor enige tijd vast te houden.
Buitenlanders die in het land verblijven dienen eveneens een uitreisvisum aan te vragen om het land uit te reizen.
3.3.5 Rechtsgang
De wetgeving van Eritrea biedt in theorie bescherming tegen schending van mensenrechten. Zo verbiedt de huidige wetgeving bijvoorbeeld willekeurige detentie zonder aanklacht of proces.139 In de praktijk wordt dit niet nageleefd. Bovendien heeft de Nationale Vergadering (National Assembly) verschillende wetten en regelgeving aangenomen die ondermeer het recht op godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting beperken.140
De rechterlijke macht in Eritrea is formeel onafhankelijk. Echter, in de praktijk is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht beperkt.141 Rechtspraak die geschiedt in de Special Courts, wordt sterk beïnvloed door de uitvoerende macht. De rechtbanken hebben verder te kampen met gebrek aan gekwalificeerd personeel en aan adequate infrastructuur. Door de mobilisatie van dienstplichtigen is de personele capaciteit van de rechtbanken nog verder afgenomen. Als gevolg hiervan lopen veel processen vertraging op.
Special Courts
De Special Courts waren aanvankelijk in 1996 opgericht om delicten als corruptie en machtsmisbruik te bestrijden, maar gaandeweg werd het mandaat uitgebreid met andere strafzaken, waaronder zware misdrijven. De Special Courts worden
138 US Department of State Country Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea-March 2007 (6 maart 2007)

139 Dit is opgenomen in artikel 17 van de Grondwet, die nog niet in werking is getreden.
140 Voorbeelden zijn de Wet inzake Religies (1994), Wet inzake Media (1996), Wet inzake registratie van Religies (2002) en de Wet inzake Censuur (2003). Zie Amnesty International, Eritrea:'You have no right to ask' - Government resists scrutiny on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
141 US Department of State, Background Note, januari 2006. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
33
momenteel vooral gebruikt om dissidenten te berechten. Er lijkt een toename van het aantal speciale courts te zijn en de daaraan verbonden gevangenissen. Volgens de Eritrese Minister van Justitie behandelen de special courts alleen corruptiezaken. Hij stelde dat de special courts dezelfde procesgang volgen als "gewone" rechtbanken. Volgens de Minister van Justitie werd het functioneren van de special courts in april 2007 geëvalueerd.142 De speciale courts staan buiten het reguliere rechtssysteem. Zij vallen buiten de jurisdictie van het Hooggerechtshof en de rechters zijn niet gebonden aan het Wetboek van Strafrecht. De Procureur-Generaal beslist wanneer een bepaalde zaak door een bijzondere rechtbank dient te worden behandeld. De processen vinden plaats achter gesloten deuren en het recht op hoger beroep en het recht op juridische bijstand zijn hier niet van toepassing. De special courts zijn ook gemandateerd om uitspraken van civiele rechtbanken, inclusief de Hoge Raad, te herroepen. De rechters bij de special courts worden benoemd door de President zonder bepaalde vereisten met betrekking tot juridische scholing en competentie. Veel rechters bij de special courts zijn legerofficieren en vroegere EPLFcommandanten. De special courts worden door velen dan ook als een verlengstuk van de regering gezien.143 (zie 3.3.9.)
3.3.6 Arrestaties en detenties
Ook in deze verslagperiode is sprake geweest van willekeurige arrestaties en detenties.144 Het komt voor dat arrestanten langer dan de wettelijk vastgestelde 30 dagen zonder aanklacht worden vastgehouden. Vaak worden de in hechtenis genomen personen niet meteen geïnformeerd over de aanklacht en zij hebben geen toegang tot juridische bijstand. Detentie zonder tenlastelegging, rechtszaak of contact met de buitenwereld komt vaak voor.145 Er zijn berichten over mishandeling van gedetineerden en overlijden als gevolg daarvan. Er zijn gevallen gesignaleerd van detentie op verdenking van een commuun delict, terwijl de detentie in feite politiek gemotiveerd is.
Duizenden mensen zitten als politieke gevangenen vast in Eritrea. Het gaat hierbij onder meer om mensen die kritiek hebben geuit op de regering, of die verweten worden contacten te onderhouden met oppositiepartijen in het buitenland.
142 Brief van Minister van Buitenlandse Zaken en Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Voorzitter van de Tweede Kamer inzake de reis van de mensenrechtenambassadeur naar Eritrea van 25-28 april 2007 (7 juni 2007)

143 US Department of State,"Country Report Country Report on Human Rights Practices", 6 maart 2007
144 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006", 6 maart 2007
145 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006", 6 maart 2007 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
34
Politiek gemotiveerd is ongetwijfeld de detentie van de elf prominente politici (de "G11"), die sinds hun arrestatie in september 2001 nog niet formeel in staat van beschuldiging zijn gesteld. (Zie ook 2.2)..
Er zijn berichten dat nog steeds een groot aantal leden van de ELF gevangen zit. Zij zouden gedetineerd zijn op geheime locaties.
Daarnaast betreft het mensen die op grond van hun geloofsovertuiging146 of hun onafhankelijke journalistieke activiteiten in hechtenis zijn genomen. In de vorige verslagperiode zijn opnieuw leden van de niet geregistreerde religieuze groeperingen door de Eritrese autoriteiten opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd. Enkele honderden leden van de nieuwe religieuze groeperingen zouden in detentie verblijven, veelal onder slechte omstandigheden (zie ook 3.3.3). In september 2006 zijn tussen de 30 en 40 aannemers, werkzaam in de bouw, aangehouden in Asmara en langer dan een maand zonder aanklacht in detentie vastgehouden.
Ook worden Eritrese UNMEE-werknemers gearresteerd en lastig gevallen door de veiligheidsdienst.
De gevangenissen
Er zijn geen speciale faciliteiten voor minderjarigen in de vorm van een tuchtschool of een jeugdgevangenis. Minderjarigen worden veelal samen met volwassenen gedetineerd. Personen die wachten op berechting worden in de regel samen met veroordeelden gedetineerd.
Personen die om politieke redenen of om redenen van nationale veiligheid zijn gearresteerd, worden veelal vastgehouden in niet-officiële, vaak provisorisch gebouwde, gevangenissen verspreid over het hele land. Deze detentiecentra worden bestuurd door de militaire of de binnenlandse veiligheidsdienst. Een aantal van deze detentiecentra is ondergronds.147 Militairen en dienstplichtigen worden in de regel vastgehouden in militaire gevangenissen en zogenaamde 'rehabilitatiecentra' binnen legereenheden. Ook wordt naast reguliere gevangenissen op grote schaal gebruik gemaakt van metalen vrachtcontainers om het toenemend aantal gevangenen te huisvesten of te bestraffen.

146 De Eritrese autoriteiten houden al 11 jaar leden van niet-geregistreerde religies vast. US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea March 2007, (6 maart 2007)
147 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2005", 8 maart 2006, paragraaf
1c.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
35
De omstandigheden in de gevangenissen ( zie ook 3.3.7) Het is in het algemeen moeilijk informatie te verkrijgen over de situatie in de gevangenissen aangezien bezoekers geen toegang hebben tot de (politieke) gevangenen. Het is voorts niet ongebruikelijk de locaties waar mensen gevangen zitten, geheim te houden.148
Gesteld wordt dat de leefomstandigheden in de officieuze gevangenissen slecht zijn. Gevangenen worden niet volgens gangbare regels behandeld. Ook zou foltering in deze gevangenissen voorkomen.149 Gevangenen verblijven veelal in overvolle ondergrondse cellen met nauwelijks daglicht, weinig voedsel, geen schoon drinkwater, slechte hygiëne en vrijwel geen medische voorzieningen. Gevangenen die in metalen vrachtcontainers worden gedetineerd verblijven daar vrijwel 24 uur per dag. Er zijn berichten dat de veiligheidsdiensten ook zogenaamde 'safe houses'150 gebruiken voor korte detenties en ondervragingen. 3.3.7 Mishandeling en foltering
Het huidige Eritrese Wetboek van Strafrecht (Eritrean Transitional Penal Code) verbiedt wrede, onmenselijke en vernederende behandelingen of bestraffingen, alsmede folteringen. In de praktijk wordt dit verbod echter niet nageleefd. Tijdens zijn bezoek aan Eritrea van 25 tot 28 april 2007 heeft de Nederlandse mensenrechtenambassadeur bij de Eritrese regering erop aangedrongen dat Eritrea partij wordt bij het verdrag tegen foltering en zijn internationale mensenrechtenverplichting nakomt.151 Er zijn meerdere berichten over het gebruik van marteling als straf voor politieke dissidenten of militaire overtredingen (dienstplichtontduikers), en tevens als middel bij verhoren. Daarnaast zou er ook sprake zijn geweest van foltering bij mensen die gevangen zijn genomen op basis van hun geloofsovertuiging. 152
Marteling van gevangenen komt naar verluidt vooral voor tijdens verhoor. Het komt voor dat gevangenen eenmalig of herhaaldelijk, gedurende enkele uren worden vastgebonden in ongemakkelijke posities,153 of langer dan goed is worden
148 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 240.
149 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006- Eritrea March 2007 (6 maart 2007); Human Rights Watch, "Country Summary", (januari 2007).
150 'Safe houses' zijn geheime verblijfplaatsen die door de veiligheidsdiensten gebruikt worden voor korte detenties en ondervragingen.

151 Brief van Minister van Buitenlandse Zaken en Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Voorzitter van de Tweede Kamer inzake de reis van de mensenrechtenambassadeur naar Eritrea van 25-28 april 2007 (7 juni 2007)

152 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, paragraaf c.
153 Gevangenen worden met hun armen op hun rug gebonden in bomen gehangen. Ook worden gevangenen met hun hoofd naar beneden, voeten en handen aan elkaar gebonden, neergelegd. US Algemeen ambtsbericht Eritrea |
36
blootgesteld aan de brandende zon.154 Ook bestaat de mogelijkheid dat zij in eenzame opsluiting worden vastgehouden in ondergrondse strafcellen.155 Naast fysieke mishandeling wordt melding gemaakt van psychische mishandeling in gevangenissen. Bovendien wordt melding gemaakt van mensen die overleden zijn als gevolg van marteling door ordestrijdkrachten. 156 Personen die verdacht worden van oppositionele activiteiten en die naar verluidt aanhangers zijn van oppositiegroepen in ballingschap zijn gemarteld tijdens hechtenis.157 Personen die hun dienstplicht proberen te ontlopen zouden tevens worden gemarteld. 158 Tevens wordt gemeld dat vrouwelijke dienstplichtigen worden blootgesteld aan seksuele wreedheden.159 Ook familieleden van personen die hun dienstplicht hebben ontlopen zouden zijn gearresteerd, opgesloten en vervolgens gemarteld.160
3.3.8 Verdwijningen
Gemeld wordt dat (politieke) arrestanten worden vastgehouden op geheime locaties.161 Ook de verblijfplaats van een onbekend aantal gedetineerde Kunama, leden van een etnische groep waarvan de meesten afkomstig zijn van het grensgebied Eritrea/Ethiopië, blijft onbekend.162
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Volgens Human Rights Watch komen buitengerechtelijke executies voor van personen die trachten over de grens naar Ethiopië te vluchten. Tevens wordt Department of State Country Report on Human Rights Practices "2006 - Eritrea March 2007 (6 maart 2007) Zie ook: Human Rights Watch, "Overview of human rights issues in Eritrea 2006"
154 US Department of State Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea 2006- March 2007, (6 maart 2007)

155 Amnesty International, "Religious Persecution Report 2005", (7 december 2005), paragraaf 8.
156 US Department of State Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea (6 maart 2007)
157 US Department of State, " Country Report on Human Rights Practices 2006 Eritrea March 2007", (6 maart 2007)

158 Immigration and Refugee Board of Canada, Citation ERI102026.E van 28 februari 2007, onder vermelding van : HRW 18 Jan.2006; ibid. jan 2007; AI May 2004,2
159 Immigration and Refugee Board of Canada, Citation ERI102026.E van 28 februari 2007, onder vermelding van: AI May 2004, 26;US 8 Mar. 2006, Sec.1.c
160 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006 Eritrea March 2007", (6 maart 2007)

161 US Department of State Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea 2006- March 2007, (6 maart 2007).

162 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006- Eritrea March 2007", (6 maart 2007)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
37
buitengerechtelijke executie toegepast op personen die weerstand bieden of vluchten tijdens georganiseerde invallen (Zie ook 3.3.4, Dienstplicht). 163 3.3.10 Doodstraf
Formeel kent Eritrea de doodstraf, maar in de praktijk wordt deze niet meer uitgesproken.164
3.4 Posities van specifieke groepen
In deze paragraaf wordt de positie van een aantal specifieke groepen beschreven, achtereenvolgens Ethiopiërs, vrouwen, etnische groepen en minderheden, dienstweigeraars en deserteurs en tot slot homoseksuelen. 3.4.1 Ethiopiërs
Er zouden circa 16.000 Ethiopiërs in Eritrea verblijven.165 Tot het uitbreken van het conflict met Ethiopië verbleven ongeveer 100.000 Ethiopiërs in Eritrea. Deze mensen woonden al ten tijde van de Eritrese onafhankelijkheid in 1993 in Eritrea, maar hadden niet geopteerd voor de Eritrese nationaliteit, of waren na de Eritrese onafhankelijkheid naar Eritrea gekomen.
In maart 1999 werd een begin gemaakt met de registratie van Ethiopiërs in Eritrea, in het kader van de algemene registratie van vreemdelingen in Eritrea. Doel was het onderscheid tussen legaal en niet legaal verblijvende vreemdelingen te kunnen maken. Vanaf dat jaar dienden Ethiopiërs dus een verblijfsvergunning te hebben; deze verplichting bestaat nog steeds. Op willekeurige momenten worden Ethiopiërs staande gehouden om te controleren of zij hun identiteitspapieren bij zich hebben.
De in Eritrea wonende Ethiopische staatsburgers bevinden zich in een moeilijke situatie. Zij mogen officieel wel werken, maar alleen in de private sector. In de praktijk komt het er op neer dat zij niet aan werk kunnen komen, omdat de private
163 Eritrea Country Report on Human Rights Practices for 2006 (8 maart 2007) www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2006/78733.htm, accessed 12 maart 2007
164 Home Office Country of Origin Information Report Eritrea (september 2007); ( Hands off Cain country status report 2 januari 2006) Ook zijn er geen aanwijzingen dat de doodstraf is uitgesproken binnen het militaire strafrecht. Volgens een bron is de laatste executie in 1989 uitgevoerd. Volgens een update van de Universiteit van Westminster in Londen heeft de laatste executie plaatsgevonden in 1987.

165 US Department of State "Country Report on Human Rights Practices 2006 - Eritrea - March 2007 ", (6 Maart 2007)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
38
sector nauwelijks bestaat. Bovendien durven Eritreeërs wegens angst voor repercussies Ethiopiërs niet in dienst te nemen. Ook mogen zij geen bedrijf hebben. In Eritrea bestaan gemengde gevoelens ten opzichte van Ethiopiërs, mede vanwege het grensconflict. Echter, voor zover bekend, is geen sprake van geweldplegingen ten opzichte van Ethiopiërs, noch van de zijde van burgers, noch van de zijde van de autoriteiten. Er is geen telefoonverkeer tussen Eritrea en Ethiopië. Het grensconflict heeft ertoe geleid dat veel families gedwongen uit elkaar zijn gegaan. Brieven van Ethiopiërs in Eritrea aan familie in Ethiopië worden vaak via de diaspora in Europa of de Verenigde Staten doorgestuurd. Het ICRC verleent bijstand aan naar Ethiopië terugkerende Ethiopiërs. Zo faciliteerde ICRC in 2006 de terugkeer vanuit Eritrea van ongeveer 800 Ethiopiërs. In de periode van medio januari 2007 tot en met augustus 2007 heeft het ICRC ongeveer 800 Ethiopiërs gerepatrieerd. De repatriëring wordt nog steeds voortgezet. Het ICRC organiseert elke 3 maanden een konvooi waarmee Ethiopiërs via Mendefera over land naar Ethiopië terugkeren. Volgens UNHCR is de situatie voor gemengd gehuwden in Eritrea moeilijk, met name ingeval de man de Ethiopische nationaliteit heeft. Gemengd gehuwden in Eritrea kunnen volgens UNHCR slachtoffer worden van discriminatie zowel van de zijde van de autoriteiten als van de zijde van de bevolking. De Ethiopische echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit heeft als verblijfstitel in Eritrea een verblijfsvergunning nodig, die elk jaar verlengd dient te worden. Volgens UNHCR is het voor de Ethiopische echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit niet mogelijk om de Eritrese nationaliteit te verkrijgen. Voor nieuwkomers zou nog een andere regeling gelden: de Ethiopische echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit zou geen verblijfsvergunning kunnen verkrijgen en op basis van een toeristenvisum hooguit een maand in Eritrea mogen verblijven.
Een nog steeds niet opgelost probleem vormen de personen van gemengde afkomst. Volgens UNHCR is de status van nakomelingen van gemengde huwelijken problematisch, met name als de vader Ethiopisch is. De nationaliteitswetgeving van zowel Eritrea als Ethiopië lijkt hen in principe de mogelijkheid te bieden het staatsburgerschap te verkrijgen, maar in de praktijk wordt dit vaak niet verleend.
Zowel in Ethiopië als in Eritrea verblijven personen die afkomstig zijn uit buurland Eritrea of Ethiopië en die feitelijk stateloos zijn, bijvoorbeeld omdat hen in het ene land (Ethiopië) het staatsburgerschap is ontnomen en zij in het andere land (Eritrea) niet als staatsburger worden erkend. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
39
3.4.2 Vrouwen
Een aantal verworvenheden die mede het gevolg zijn van de rol van vrouwen in de onafhankelijkheidsstrijd is opgenomen in de Eritrese (overgang-)wetgeving. Zo is 30% van de parlementszetels gereserveerd voor vrouwen, terwijl zowel mannen als vrouwen mogen meedingen naar de resterende zetels. Vrouwen zijn juridisch volledig handelingsbekwaam en ook anderszins formeel gelijkgesteld aan mannen. Net als mannen zijn vrouwen dienstplichtig.166
De wet schept weliswaar het kader voor gelijkheid van man en vrouw, maar de naleving van de wet laat te wensen over. Hierbij spelen traditionele, patriarchale normen en waarden een belangrijke rol. In de praktijk bekleedt de vrouw veelal een ondergeschikte positie en blijft de man bevoordeeld waar het gaat om onderwijs, werk en inkomen, met name op het platteland. De vrouw wordt niet beschouwd als een volwaardig lid van de familie.167 Verbetering van infrastructuur die specifiek ten goede komt aan vrouwen op het platteland, zoals watertanks, heeft de positie van de vrouw in algemene zin verbeterd.
Geweld tegen vrouwen
Geweld tegen vrouwen, met name huiselijk geweld, komt veelvuldig voor in Eritrea.168 Huiselijk geweld wordt over het algemeen verzwegen door de vrouwen. Er zijn echter juridische adviseurs, verbonden aan de National Union of Eritrean Women (NUEW) die behulpzaam kunnen zijn bij het oplossen van huiselijke problemen door middel van mediation. Bij zwaardere zaken van huiselijk geweld bestaat de mogelijkheid de rechter in te schakelen. Daar zijn echter geen gevallen van bekend.
Verkrachting geldt in Eritrea als een misdrijf; het is echter niet duidelijk of verkrachting binnen het huwelijk strafbaar is.169 Zo worden de slachtoffers van verkrachting door de overheid aangespoord om met de dader te trouwen.170 Het is eveneens onduidelijk hoeveel vrouwen slachtoffer worden van seksuele intimidatie en misbruik. Er zijn berichten dat sommige vrouwen tijdens het vervullen van de dienstplicht slachtoffer zijn geworden van seksuele intimidatie. Naar verluidt hebben instructeurs jonge meisjes verkracht in het militaire trainingskamp Sawa.171 (zie ook 3.3.7)

166 Zie pragraaf dienstplicht. Onduidelijk is welke leeftijdsgrens daadwerkelijk wordt gehanteerd. In de praktijk worden vrouwen vermoedelijk meer ingezet bij ondersteunende taken.
167 UNHCR Eritrea "Information on the protection, services and legal recourse available to women who are victims of domestic violence (2005-2006)", ( 28 februari 2007)
168 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006", 6 maart 2007).
169 US Department of State,"Country Report on Human Rights Practices 2006", (6 maart 2007).
170 US Department of State,"Country Report on Human Rights Practices 2006", (6 maart 2007).
171 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2005", (8 maart 2006). Algemeen ambtsbericht Eritrea |
40
Sinds de onafhankelijkheid probeert de Eritrese overheid de situatie van vrouwen te verbeteren, onder meer met behulp van bepalingen opgenomen in de strafwet. Het probleem is alleen dat de uitvoering van de wet niet afdoende is en dat er weinig controle aanwezig is.
Scholing van meisjes
Steeds meer meisjes (en jongens) genieten onderwijs. Wel blijft het percentage jongens dat naar school gaat groter dan het percentage meisjes; dit is met name het geval in het middelbaar onderwijs. Dit verschil is in de afgelopen jaren zelfs groter geworden. De redenen hiervoor zijn naast traditionele opvattingen, onder meer van financiële aard, alsmede de afstand van de woonhuizen naar de scholen, de afwezigheid van separate toiletten en de huwelijken van minderjarige meisjes. Bovendien houden ouders hun dochters vaak ook thuis om zo te voorkomen dat ze naar Sawa kamp moeten om de diensplicht te vervullen. Genitale verminking
Naar schatting 80% van alle vrouwen ondergaat, hetzij als baby, hetzij later in hun jeugd, enigerlei vorm van genitale verminking (female genital mutilation, ofwel FGM). Volgens een andere bron is het percentage van genitale verminking in de periode maart 2006 - maart 2007 onder meisjes zelfs 89 %.172 Volgens de United Nations Fund for Population Activities (UNFPA) in Asmara is het percentage FGM gedaald naar 75% in 2007.173 Genitale verminking komt overal in het land en in vrijwel alle gemeenschappen voor. Alleen de Rashayda gemeenschap zou geen genitale verminking praktiseren. In de laaglanden en daar vooral op het platteland, vindt (re)infibulatie plaats, hetgeen de meest ingrijpende vorm van FGM behelst.174
De leeftijd waarop genitale verminking wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de etnische groep waartoe men behoort. Meestal ondergaan meisjes van 5 jaar of jonger FGM.
De redenen voor FGM zijn onder meer gebaseerd op traditie en geloof. Vrouwen vluchten niet weg van infibulatie na de bevalling aangezien het cultureel en traditioneel bepaald is dat zij dit ondergaan. De maatschappelijke druk om genitale verminking toe te passen, is nog altijd groot, met name in rurale gebieden. In hoeverre ouders hun dochter aan deze druk willen en kunnen onttrekken, hangt af van factoren als opleidingsniveau en de mate van bereidheid tot openstelling voor andere culturen.

172 US Department of State,"Country Report on Human Rights Practices 2006", (6 maart 2007)
173 Gesprek met UNFPA Asmara op 8 mei 2007

174 US Department of State: "Country Report on Human Rights Practices 2006"(6 maart 2007); Algemeen ambtsbericht Eritrea |
41
De Eritrese autoriteiten voeren een beleid om de praktijk van genitale verminking te ontmoedigen, bijvoorbeeld door steun aan voorlichtingsactiviteiten. Een verbod op genitale verminking wordt niet expliciet genoemd in de wet. Wel is een proclamatie tegen vrouwenbesnijdenis op 20 maart 2007 bekrachtigd.175 Het betreft Proclamatie 158/2007 (A Proclamation to Abolish Female Circumcision). Het Eritrese Ministerie van Informatie heeft een waarschuwing uitgebracht tegen allen die zich schuldig maken aan FGM waarbij werd vermeld dat schuldigen zullen worden gestraft.176 De vrouwenbeweging National Union of Eritrean Women (NUEW) zet zich onder meer actief in voor voorlichting aan en bewustwording van vrouwen met betrekking tot genitale verminking. Het uitgebreide netwerk van vrouwencentra van de NUEW zou mogelijk steun kunnen bieden aan vrouwen die zich willen onttrekken aan genitale verminking. De NUEW houdt zich ook bezig met het creëren van bewustwording onder de bevolking. De gesprekken die deze organisatie voert met godsdienstige leiders en leiders van de plaatselijke gemeenschappen lijken succesvol te zijn.
Er zijn geen gevallen bekend van vrouwen/meisjes of ouders die aan de Eritrese autoriteiten om bescherming tegen genitale verminking hebben gevraagd. Om die reden is evenmin bekend in hoeverre de Eritrese autoriteiten in staat zijn effectief bescherming te bieden tegen genitale verminking. UNICEF is in 2007 een campagne gestart om genitale verminking te bestrijden in 16 Afrikaanse landen, waaronder Eritrea.
3.4.3 Etnische groepen en minderheden
Er zijn negen etnische- en taalgroepen in het land. Dit zijn de Tigrinya-sprekenden (vooral christenen) en de aanverwante Tigré-sprekenden (vooral moslims), verder de Saho, de Afar (of Danakil), de Beja, de Bilen, de Kunama, de Baira (of Nara), die elk hun eigen taal spreken, alsmede de Rashayda (Arabisch sprekende islamitische nomaden). De verstandhouding tussen de bevolkingsgroepen is in het algemeen goed. Voor zover bekend zijn er geen gewelddadigheden tussen de verschillende stammen. Er is echter wel sprake van enige dominantie van de Tigrinya.
Ten aanzien van de Afar en de Kunama, die etnisch en cultureel als verschillend van de andere etnische groepen worden gezien, zijn er wel berichten die duiden op een kwetsbare positie. Beide bevolkingsgroepen worden verdacht van collaboratie
175 Proclamation 158/2007 "A proclamation to Abolish Female Circumcision", 20 maart 2007, Government of Eritrea; BBC News (newsvote.bbc.co.uk) 4 april 2007
176 Afrol News www.afrol.com (5 april 2007)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
42
met Ethiopië en hebben te maken met maatschappelijke discriminatie en marginalisering.177
De Kunama worden door sommige Eritreeërs beschouwd als onontwikkelde mensen. Zij worden verdacht van collaboratie met Ethiopische troepen tijdens de tijdelijke bezetting van hun woongebied (mei/juni 2000). Volgens de Eritrese autoriteiten zou Ethiopië de Kunama bovendien gebruiken om mijnen te leggen en gewapende overvallen te plegen. Veel van de mannen van deze gemeenschap zijn over de grens gevlucht terwijl hun gezinnen achterbleven. Ongeveer 4000 Kunama's verbleven tot juni 2004 in een kamp in Ethiopië, Wa'ala Nihibi, vlak bij de Eritrese grens.178 In juni 2004 zijn alle in het kamp verblijvende vluchtelingen overgebracht naar een nieuwe locatie, verder van de grens, bij Shimelba. Deze Kunama's zijn na de terugtocht van de Ethiopiërs in 2000 (staakt-het-vuren) met hen meegegaan naar Ethiopië. Zij vrezen voor represailles van de zijde van de Eritrese autoriteiten. Er zijn berichten dat de regering land van de Kunama af heeft genomen ten behoeve van andere etnische groepen zonder enige compensatie. Ook zouden de Kunama te lijden hebben van landclaims van teruggekeerde vluchtelingen.
Hoewel er sprake is van maatschappelijke discriminatie en marginalisering van de Afar en Kunama is er geen bewijs van systematische discriminatie of vervolging door de Eritrese autoriteiten van de Afar en de Kunama als etnische groep. 3.4.4 Minderjarigen
Binnen het ministerie van Arbeid en Welzijn is een speciale afdeling Kinderzaken ingesteld om toezicht te houden op de rechten en het welzijn van kinderen. Onderwijs
Primair onderwijs is kosteloos en verplicht in de leeftijd van 7 tot 13 jaar. Slechts 40% van de kinderen in de leerplichtige leeftijd volgt echter daadwerkelijk onderwijs. Een reden hiervoor is dat, de ouders wel de schoolspullen, uniformen en de vervoerskosten moeten betalen.179 Op het platteland verlaten veel kinderen, met name meisjes, al vroeg het onderwijs om thuis of op het land te gaan werken. De overheid stimuleert op verschillende manieren dat meer meisjes onderwijs gaan volgen. De stimulans bestaat onder meer uit het verstrekken van beurzen en extra voedsel op scholen.
Meerderjarigheid

177 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
178 Het kamp werd bestuurd door de Administration for Refugees and Returnees Affairs (ARRA) van Ethiopië en UNHCR.

179 US Department of Labor, Bureau of International Labor Affairs. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
43
Traditioneel maken minderjarigen in Eritrea deel uit van het uitgebreide familienetwerk, dat de functie heeft van een sociaal vangnet. Het gewoonterecht omtrent minder- en meerderjarigheid verschilt per regio en per etnische groep. Zo wordt in één bepaalde traditie een jongen 'meerderjarig' als de gemeenschap hem als voldoende volwassen beschouwt, hetgeen tussen de 13 en 20 jaar kan zijn. De rituelen die ermee gepaard gaan, kunnen 40 dagen duren. Daarna wordt de jongen als meerderjarig beschouwd en vanaf dat moment kan hij ook als zodanig participeren in de gemeenschap.
Hoewel officieel het burgerlijk recht geldt, prevaleert in de praktijk het gewoonterecht, vooral in landelijke gebieden. Volgens het Eritrese burgerlijk recht (de Transitional Civil Code) bereikt men op 18 jarige leeftijd meerderjarigheid. Ook kan de formele meerderjarigheid worden bereikt door een huwelijk. Minderjarigen mogen in het huwelijk treden, mits het een vrijwillige overeenkomst is en de voogd toestemming heeft gegeven. In de praktijk komt het voor dat meisjes worden uitgehuwelijkt in de leeftijd tussen de 13 en 15 jaar. In bepaalde etnische groepen, zoals de Nara, is trouwen daarentegen pas toegestaan als de vrouw 18 en de man 20 jaar oud is. Onder moslims wordt echter vaak veel jonger getrouwd. Bijna de helft van de meisjes in Eritrea trouwt wanneer zij jonger zijn dan 18 jaar.
Kinderarbeid
Wat betreft arbeid in loondienst stelt de Eritrese wetgeving dat kinderen onder de 14 jaar niet mogen werken, terwijl in de leeftijd van 14 tot 18 jaar bepaalde beperkingen gelden. Enkele van deze beperkingen zijn dat kinderen van 14 tot 18 jaar slechts mogen werken van zes uur 's ochtends tot zes uur 's avonds, en in dat tijdsbestek maximaal 7 uur. Bovendien is het niet toegestaan dat zij zware dingen tillen, in contact komen met giftige chemicaliën of met gevaarlijke machines werken. In de leeftijdscategorie van 14-18 jaar hebben kinderen het recht een inkomen te ontvangen. In de praktijk komt kinderarbeid echter op aanzienlijke schaal voor.
Weeskinderen
Kinderen vormen een kwetsbare groep in Eritrea. Vooral voor straatkinderen en kinderen van ontheemden zijn de levensomstandigheden slecht, bijvoorbeeld waar het gaat om kleding, huisvesting en voedsel, weinig mogelijkheden voor onderwijs, geweld en seksueel misbruik. In 2006 waren er 105.000 weeskinderen. 62% van deze weeskinderen kon worden ondergebracht bij extended families. In eerste instantie worden weeskinderen zo mogelijk opgevangen door zogenaamde extended families. De tweede mogelijkheid is adoptie door buitenlandse families. De derde mogelijkheid is plaatsing in een groepshuis. De vierde optie is plaatsing in een weeshuis. Er is echter maar één weeshuis in Eritrea, te weten in Asmara. Hier zijn 50 kinderen opgenomen die jonger zijn dan 5 jaar. De omstandigheden in dit weeshuis zijn goed. Zo zijn de faciliteiten goed. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
44
Periodes van ontbering, zoals de lange onafhankelijkheidsstrijd van Eritrea, droogten en de oorlog met Ethiopië hebben de traditionele familiestructuur onder druk gezet. Het grote aantal wezen is één van de belangrijkste sociale problemen. In eerste instantie wordt getracht betrokkene te herenigen met directe familie. Deze familie wordt door de lokale kantoren van het ministerie van Labour & Human Welfare opgespoord. Indien het kind bij familie geplaatst wordt, krijgt de ontvangende familie economische steun. De financiële situatie van de families wordt in ogenschouw genomen; arme families krijgen hulp, bijvoorbeeld in de vorm van kleine winkeltjes of vee (kippen, schapen, kamelen). De families krijgen geen contant geld. De ondersteuning per familie bedraagt maximaal 10.000 Nakfa.180
Naast het herenigingsprogramma bestaat ook een adoptieprogramma. Kinderen worden in groepshuizen geplaatst indien geen familie van hen is gevonden. Deze groepshuizen worden door tien tot twaalf kinderen bewoond. De huizen zijn geplaatst in woongemeenschappen en zien eruit als gewone woonhuizen. Zij worden geleid door twee 'moeders' die een training hebben gekregen van drie maanden. Momenteel bestaan 22 groepshuizen in Eritrea. De kinderen worden in huizen geplaatst in het gebied waar zij vandaan komen. Kinderen kunnen in een weeshuis terecht indien zij in de leeftijdscategorie vallen van 0 tot en met 4 jaar.181 Vervolgens worden zij overgebracht naar een van de groepshuizen. Kinderen in de leeftijdscategorie van 5 tot 18 jaar kunnen in deze groepshuizen verblijven.182 Deze leeftijdscategorie kan in beginsel altijd instromen, al komt dit bij kinderen van 12 tot 18 jaar weinig voor; zij worden meestal bij familieleden ondergebracht of in hun gemeenschappen. Ondanks de goede verzorging van (wees) kinderen, is een aantal van hen betrokken bij prostitutie.183 . Volgens UNICEF worden kinderen in weeshuizen op een behoorlijke wijze verzorgd. Er zijn goede faciliteiten zoals bedden, voedsel en kleding. Eritrea doet wel het mogelijke voor de Eritrese weeskinderen. De Eritrese burgers en de buitenlandse gemeenschap steunen dit beleid.184
Kindsoldaten

180 Dit is gelijk aan ongeveer ¤ 500,-

181 Ook het groepshuis dat bezocht is tijdens het bezoek aan Asmara zag er goed uit; dit was een groepshuis vlakbij Asmara, in een dorp waar verschillende hulpprojecten waren opgestart door de overheid.

182 De kinderen die in de groepstehuizen verblijven worden voorzien van een beroepsopleiding (vocational training) en zij worden eventueel voorbereid op hoger onderwijs.
183 US Department of State, "Country Report on Human Rights Practices 2006-Eritrea- March 2007", ( 6 maart 2007)

184 Home Office, "Country of Origin Information Report Eritrea", (september 2007) Volgens dit rapport zijn er meedere weeshuizen in Eritrea.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
45
In principe geldt de dienstplicht voor mensen van 18 jaar en ouder. In de praktijk blijkt dat ook jongens vanaf de 15/16-jarige leeftijd de dienstplicht moeten vervullen. Ten tijde van de oorlog met Ethiopië zouden minderjarigen in het leger zijn ingezet, gedeeltelijk als gevolg van onbekendheid met hun leeftijd door het ontbreken van een systematische geboorteregistratie. Momenteel zijn er berichten dat minderjarigen systematisch worden gerekruteerd. De Eritrese regering ontkent de rekrutering van minderjarigen maar sluit niet uit dat er bij de rekrutering fouten kunnen worden gemaakt als gevolg van een gebrekkige geboorteregistratie. Er zijn berichten dat sommige ouders vergeefs hebben geprobeerd hun gerekruteerde, minderjarige kinderen uit dienst te krijgen.
3.4.5 Dienstplichtigen
De dienstplicht in Eritrea bestaat uit een militaire dienstplicht en een civiele of maatschappelijke dienstplicht. In beginsel vervult elke Eritrese man in de leeftijd van 18 tot 50 jaar de dienstplicht.185 In de praktijk blijkt dat de leeftijdsgrens verlaagd is. Zo zijn er berichten dat jongens van 15 en 16 jaar opgepakt zijn en naar Sawa kamp zijn gestuurd om de dienstplicht te vervullen. Voor ongehuwde kinderloze vrouwen geldt een dienstplichtleeftijd van 18 tot 27 jaar.186 In de praktijk blijkt dat vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven de enige zijn die daadwerkelijk worden ontzien. Recentelijk zijn getrouwde vrouwen in Oost-Sudan gearriveerd die het ontwijken van de dienstplicht als vluchtmotief opgaven.
De dienstplicht bestaat uit een militaire component van ca. 300.000 personen en een civiele component van ca. 450.000 personen. Vaak worden mensen die in de dienstplicht zijn opgenomen periodiek gewisseld van de militaire dienst naar de civiele dienst en andersom. Theoretisch is de totale periode van de dienstplicht 18 maanden. In de praktijk is deze periode veel langer en worden dienstplichtigen o.a. ingezet voor werkzaamheden op het platteland, bijvoorbeeld om oogsten te verzamelen van families die familieleden hebben verloren ten gevolge van oorlogsomstandigheden.187
Vóór de grensoorlog werd men na het voltooien van de middelbare school geacht zich te melden voor de nationale dienstplicht.188 Sinds eind 2003 / begin 2004 is
185 Artikel 6 en artikel 2 lid 2 van de Proclamatie.
186 Amnesty International, " Report 2007"

187 Agence France-Presse (1 maart 2007)

188 Scholieren worden niet persoonlijk opgeroepen. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
46
een extra schooljaar aan het schoolssysteem toegevoegd (12th grade) dat alle leerlingen in het militaire trainingskamp Sawa dienen te volgen. Dit twaalfde schooljaar bestaat uit regulier onderwijs en militaire training. Hierna gaan leerlingen naar de technisch hogeschool May Nefhi waar ze twee jaar hoger onderwijs krijgen. Het is ook mogelijk dat enkele leerlingen doorstromen naar de faculteiten van de universiteit die nog open zijn, zoals de medische faculteit. Het is in dat geval toegestaan na het afronden van de universitaire opleiding de nationale dienstplicht te vervullen. Het universitaire diploma wordt naar verluidt pas uitgereikt nadat de betreffende student de nationale dienstplicht heeft vervuld en een bewijs van ontslag uit de dienst kan tonen.189 Dienstplichtigen worden niet meer voor de dienstplicht opgeroepen via de media; leerlingen worden geïnformeerd op school wanneer men moet gaan en wanneer de bussen klaarstaan. Dienstplichtontduikers worden door middel van razzia's opgepakt. Alleen diegenen die in overheidsdienst zijn, kunnen via de werkgever een oproep ontvangen.
Volgens Human Rights Watch zijn gevallen bekend van inzet van dienstplichtigen als arbeiders op onroerend goed (persoonlijk eigendom) van Eritrese generaals.190 De inlijving in de dienstplicht houdt het verbod in om het land te verlaten, een verbod om van beroep te veranderen, een verbod om van de plaats van legering dan wel tewerkstelling te veranderen. Een overtreding van de regels op dit vlak kan leiden tot straf (bijvoorbeeld opsluiting in het kamp Wia) zonder dat daar een rechtsgang aan vooraf gaat. De civiele dienstplicht is de facto dwangarbeid. Men heeft bij de instroom geen vrije keuze met betrekking tot de vorm van inzet. Deze massale inzet van "dwangarbeiders" geschiedt in de gehele Eritrese economie, inclusief ontwikkelingsprojecten.191
De militaire component van de dienstplicht brengt onder andere training met zich mee in het nieuw geopende Kiloma kamp in de vulkanische Danakil woestijn, één van de heetste en onherbergzaamste plaatsen ter wereld.192 Het salaris in de dienstplicht bedraagt een tegenwaarde van circa 25 Euro per maand. Dit is de helft van het wettelijk vastgesteld minimum loon. Hoog opgeleide personen worden meestal ingezet op ministeries of in andere ambtelijke diensten. Dienstplichtigen, ook diegenen die in de civiele dienst zijn ingezet, mogen geen mobiele telefoon hebben.
De Eritrese autoriteiten houden een registratiesysteem bij van alle dienstplichtigen. Slechts bij het formele ontslag uit de dienst ontvangt de dienstplichtige een bewijs
189 Zie ook artikel 14 van de National Service Proclamation (82/1995).
190 Human Rights Watch, "World Report 2007-Eritrea", (januari 2007)
191 Amnesty International, "Report 2007".

192 Persbericht AFP 1 maart 2007
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
47
van vervulde dienstplicht in de vorm van een speciale kaart of brief. In de praktijk echter wordt dit bewijs van vervulde dienstplicht vaak niet verstrekt of wordt bij documentcontroles een dergelijk bewijs door de (militaire)politie in twijfel genomen. Iemand die de dienstplicht ongeautoriseerd verlaat kan dus niet middels documenten aantonen dat hij of zij daadwerkelijk de dienstplicht heeft vervuld. Bij gebrek aan de desbetreffende afzwaaibewijzen riskeert men aanhouding en vervolgens het opnieuw doorlopen van de dienstplicht. Er zijn behalve afzwaaibewijzen geen andere documenten waaruit kan blijken dat een persoon zijn militaire dienstplicht heeft vervuld. De dienstplicht kan worden verlengd in geval van oorlog. Personen die in militaire dienst hebben gezeten in de periode dat het huidige Eritrea nog tot Ethiopië behoorde (voor 1991) vallen bij terugkeer ook onder de dienstplicht. In verband met de waarschijnlijke leeftijd van deze categorie van boven de 35 jaar zal het waarschijnlijk gaan om inzet bij civiele werken en niet onderbrenging bij een militaire unit. Vrijstelling op grond van religieuze of principiële bezwaren is niet mogelijk.193 Ook bestaat er bij gewetensbezwaren geen mogelijkheid voor alternatieve dienstplichtvervulling. Voor zover bekend is het voor iemand die zich wenst te onttrekken aan de dienstplicht niet mogelijk een familielid voor hem/haar dienstplicht te laten vervullen. Priesters en seminaristen zijn vrijgesteld van de dienstplicht
De meeste Jehova's getuigen weigeren dienstplicht op religieuze gronden. Een aantal moslims weigert eveneens dienstplicht.194 Er zijn bronnen die stellen dat deze personen slecht worden behandeld tijdens de vervulling van de dienstplicht en in detentie. Het ministerie van Justitie ontkent dat Jehova's getuigen gedetineerd worden zonder formele aanklacht of vorm van proces. Artikel 37 van de Wet op de Nationale Dienstplicht (National Service Proclamation 82/1995) omvat een aantal sancties voor het ontlopen van de dienstplicht. Voor dienstweigering in vredestijd kan een straf van zes maanden tot vijf jaar worden opgelegd. De hoogste strafmaat kan worden opgelegd indien men opzettelijk het land verlaat om de dienstplicht te ontduiken. Indien dienstweigering heeft plaatsgevonden tijdens mobilisatie of oorlog, dan kan, ook als dit geschiedt op religieuze of principiële gronden, een straf worden opgelegd van maximaal tien jaar gevangenisstraf.195

193 Amnesty International, "Religious Persecution Report 2005", (7 december 2005),
194 Sommige moslim mannen weigeren dienstplicht vanwege het feit dat ook vrouwen de nationale dienstplicht moeten vervullen. Daarnaast zouden ook moslim vrouwen proberen de dienstplicht te ontlopen omdat dienstplichtvervulling de huwelijkskansen voor hun anzienlijk zou verkleinen.
195 Een beschrijving van de relevante artikelen uit de National Service Proclamation 82/1995 en de Eritrean Transitional Penal Code (E.T.P.C.) is opgenomen in bijlage III. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
48
Overeenkomstig artikel 300(1) van het huidige Wetboek van Strafrecht (Eritrean Transitional Penal Code) kan voor desertie in vredestijd maximaal vijf jaar gevangenisstraf worden opgelegd. Indien desertie heeft plaatsgevonden tijdens mobilisatie of tijdens oorlog, dan kan overeenkomstig artikel 300 (2) een straf worden opgelegd van 5 jaar gevangenisstraf tot levenslang of, in het uiterste geval, de doodstraf. Zij die naar het buitenland gaan om de dienstplicht te ontlopen en terugkeren voordat zij 40 jaar oud zijn zullen worden opgenomen in de dienstplicht. Zij die terugkomen uit het buitenland en ouder zijn dan 40 jaar zullen worden gestraft met een gevangenisstraf van 5 jaar met verlies van het recht om een uitreisvisum aan te vragen. Zij komen dan ook niet in aanmerking voor een business license of bezit van land. Zij die anderen assisteren om de dienstplicht te ontlopen kunnen een gevangenisstraf krijgen van twee jaar en/of een boete".196 Ook dienen personen die destijds de diensplicht in Ethiopië hebben vervuld de dienstplicht in Eritrea te vervullen. Zij worden niet ontzien. Er zijn geen vonnissen bekend die betrekking hebben op dienstplichtontduikers, dienstweigeraars of deserteurs. Bovengenoemde strafmaten en de vraag of de bestraffing in oorlogs- dan wel vredestijd van toepassing is, lijken vooral van theoretisch belang. In de praktijk worden dienstplichtontduikers, dienstweigeraars en deserteurs niet berecht, ook niet door de militaire rechtbank. In plaats daarvan worden zij zonder proces bestraft. Hierbij kan worden gedacht aan gedwongen tewerkstelling (in mijnen, bij wegenbouw), lijfstraffen197 en detentie, gevolgd door basistraining (bij dienstplichtontduikers en dienstweigeraars) en actieve dienst. Dienstplichtontduikers en dienstweigeraars die worden opgepakt worden in de regel direct naar het militaire kamp in Wia gestuurd. Dit is een locatie in de woestijn in onherbergzaam gebied. De omstandigheden in dit kamp zijn zeer slecht. Dienstplichtontduikers en dienstweigeraars die het land zijn ontvlucht en terugkeren worden eveneens direct naar het militaire kamp in Wia gestuurd.
Ook honderden ouders, die van betrokkenheid verdacht worden bij het ontlopen van de dienstplicht van hun kinderen dan wel desertie, zijn aangehouden, sommigen voor langere tijd. Slechts tegen betaling van een boete kunnen zij vrij komen.198 Deze boetes variëren van 50.000 tot 100.000 Nakfa.199 Volgens Amnesty International zijn in december 2006 meer dan 500 familieleden van jonge deserteurs (mannen en vrouwen) dan wel dienstplichtweigeraars gearresteerd.
196 Home Office, "Country of Origin Information Report Eritrea" (september 2007);
197 Een veel toegepaste lijfstraf is het langdurig vastbinden van handen en voeten, hetgeen soms leidt tot blijvend letsel.

198 Amnesty International, "Report 2007"

199 Dit is gelijk aan ongeveer ¤ 2.500 tot ¤ 5.000. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
49
Volgens een bron zijn er boetes opgelegd met een tegenwaarde van circa US$
1.200 d.w.z. vier keer het gemiddeld jaarlijks inkomen per hoofd van de bevolking. In geval van wanbetaling volgt zes maanden dienstplicht. 200 Volgens een andere bron zijn aan familieleden van personen die de dienstplicht proberen te ontlopen boetes opgelegd met een tegenwaarde van meer dan 2.500 Euro. 201 Regelmatig worden georganiseerde invallen gehouden om personen die de dienstplicht proberen te ontlopen en deserteurs op te pakken.202 De politie doorzoekt huizen, werkplekken en straten; mensen die verdacht worden van dienstplichtontduiking worden naar het politiebureau gebracht. Daar worden meestal hun ID-kaarten gecontroleerd. Ook worden wegblokkades opgeworpen op de hoofdwegen. Er zijn berichten dat er door de militaire politie is geschoten op personen die tijdens documentcontroles probeerden te ontsnappen. De onzekerheid over de duur van de dienstplicht heeft tot grote weerstand geleid onder de bevolking tegen de dienstplicht. Vele dienstplichtigen proberen de dienstplicht te ontlopen door onder te duiken, een vervalste ID-kaart te bemachtigen of te vluchten naar het buitenland.203 Ook blijven veel leerlingen zo lang mogelijk in de lagere klassen van de middelbare school zitten en halen zij opzettelijk lage cijfers om niet naar Sawa te hoeven gaan. Sinds de oorlog met Ethiopië hebben duizenden deserteurs en andere Eritreeërs die de dienstplicht wilden ontlopen asiel gezocht in onder meer Sudan.204 3.4.6 Homoseksuelen
Homoseksuelen ondervinden ernstige maatschappelijke discriminatie205 omtrent homoseksualiteit bestaat een groot taboe. Het is mogelijk dat daar waar homoseksuele geaardheid vermoed wordt, de betrokkene in een sociaal isolement raakt. Het is onduidelijk of homoseksualiteit illegaal is in Eritrea. Slechts één bron stelt dat het verrichten van homoseksuele handelingen illegaal is.206 Andere
200 Amnesty International, "Public Statement (AFR 64/015/2006)", (21 december 2006)
201 Persbericht AFP 1 maart 2007

202 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without charge, AFR 64/011/2005", (28 juli 2005) ; Human Rights Watch, "Overview of the human rights issues in Eritrea, 2006"

203 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without charge, AFR 64/011/2005", (28 juli 2005)

204 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without charge, AFR 64/011/2005", (28 juli 2005)

205 US Department of State, "Country Reports on Human Rights Practices - 2006 - March 2007" (6 maart 2007)

206 Schweizerische Flüchtelingshilfe, (rapport van 28 maart 2007) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
50
bronnen vermelden dat homoseksualiteit niet strafbaar is207 en dat er geen specifieke wet van toepassing is.208 Echter, de Eritrese 'Penal Code Proclamation'209 verbiedt "seksuele afwijkingen", waaronder ook het verrichten van handelingen met iemand van dezelfde sekse zou vallen. 210
207 www.afrol.com, www.ukblackout.com

208 www.mask.org.za. "Behind the mask" is een website over homoseksualiteit in Afrika.
209 Penal Code Proclamation of 1957 (158/1957)
210 Home Office Science and Research Group, paragrafen 6.142 en 6.145, (oktober 2005) Immigration and Refugee Board of Canada (Eritrea), (ERI102153.E), ( 28 februari 2007) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
51
4 Migratie
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de situatie van ontheemden en vluchtelingen. Achtereenvolgens komen de opvang van binnenlands ontheemden en terugkerende Eritrese vluchtelingen aan de orde, evenals de activiteiten van internationale organisaties in Eritrea, waaronder UNHCR.
4.2 Humanitaire situatie en hulp
De humanitaire situatie in Eritrea is ernstig. Thans zijn er minder internationale organisaties in Eritrea op dit terrein werkzaam. Ondervoeding van kinderen in Eritrea blijft zorgelijk. Slechts 58% van de plattelandsbevolking beschikt over schoon water. 1,5% van de plattelandsbevolking heeft sanitaire voorzieningen. Ca. 50.000 kinderen in Eritrea krijgen onvoldoende voeding. 50.000 zwangere vrouwen hebben speciale voeding nodig.211 Het cijfer van kindersterfte tot 5 jaar in 2004 per 1.000 kinderen is 82.212
In juni 2006 is het Eritrese Ministerie van Gezondheid met ondersteuning van UNICEF en de WHO (World Health Organisation), een campagne gestart, voor de vaccinatie tegen mazelen van ca. 500.000 kinderen tussen de zes maanden en vijf jaar oud. 213 De Europese Commissie stuurde voor 6 miljoen Euro aan water, voedsel en andere hulp naar de noodlijdende bevolking van Eritrea.214 Deze voedselhulp is volgens de Commissie niet volgens de regels verdeeld. Er zou verkoop hebben plaatsgevonden zonder dat de Commissie hierover werd geconsulteerd.
4.3 Opvang binnenlands ontheemden en terugkerende vluchtelingen Binnenlands ontheemden
In Eritrea bevonden zich aan het eind van de verslagperiode 12.000 ontheemden, die in zeven kampen in de Debub en Gash Barka zones zijn ondergebracht.215 Een groot maar onbekend aantal ontheemden verblijft buiten de kampen. 216
211 United Nations Children's Fund (UNICEF), "Eritrea donor update" (2 mei 2007)
212 United Nations Development Programme, "Report 2006", www.undp.org
213 UNICEF Eritrea, Persbericht (28 juni 2007),www.reliefweb.int
214 ANP (30 juli 2007); Europese Commissie - Humanitarian Aid Office (ECHO), (4 augustus 2006)
215 Report Secretary General 27 juli 2007
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
52
Ongeveer 20.000 ontheemden zijn hervestigd door de Eritrese overheid. Het betreft hier met name het Debub gebied in het zuiden van Eritrea, niet ver van de grens met Ethiopië. Ongeveer 70% van de ontheemden zijn vrouwen en kinderen. De binnenlandse ontheemden verblijven in en buiten kampen, en kunnen niet terugkeren naar hun voormalige woongebieden vanwege de vele landmijnen en omdat hun woongebied zich in het (nog niet gedemarqueerde) grensgebied bevindt. In ongeveer 20% van de gebieden waar de ontheemde Eritreeërs vandaan komen liggen mijnen.
Eritrese vluchtelingen in het buitenland
Er zijn aanwijzingen dat rond de 25.000 Eritreeërs jaarlijks het land uit vluchten naar Sudan om aan de (vaak jarenlang durende) dienstplicht te ontkomen. Deze vluchtelingen worden opgevangen in één van de 12 vluchtelingenkampen in Sudan. In deze kampen bevinden zich in totaal 130.000 Eritrese vluchtelingen. Veel Eritrese vluchtelingen hebben verblijven buiten de vluchtelingenkampen. Voor vele vluchtelingen is terugkeer naar Eritrea geen reële optie. UNHCR erkent dit en bepleit integratie in Sudan bij de Sudanese autoriteiten. Volgens UNHCR is ook hervestiging een optie. Begin juli 2007 begon UNHCR met een actie voor hervestiging van circa 700 Kunama, afkomstig uit Eritrea. Deze groep is van Eritrea naar Ethiopië gevlucht wegens vermeende intimidatie en vervolging door de Eritrese regering (zie ook 3.4.3, Ethnische groepen en minderheden). Zij zullen naar verschillende steden in de VS worden gevlogen voor hervestiging.217
De families van gevluchte personen krijgen het zwaar te verduren; zij krijgen soms een boete (van 30.000 tot 50.000 nafka),218 belanden in de gevangenis of worden geïntimideerd of zelfs mishandeld.
De situatie van de vluchtelingen in Oost-Sudan is één van de langst durende vluchtelingenconcentraties ter wereld. De vlucht over de grens naar Oost-Sudan begon al 40 jaar geleden ten gevolge van de 30 jarige oorlog tussen Ethiopië en de toenmalige provincie Eritrea.219
Amnesty International meldde dat sinds begin juli honderden Eritreeërs (waaronder kinderen) in Sudan zijn gearresteerd. De arrestaties vonden plaats in
216 US Department of State, "Country Report on Human Right Practices 2006 - Eritrea - March 2007, (6 maart 2007)

217 UNHCR, "News stories" (5 juli 2007), www.unhcr.org
218 Omgerekend is dit een boete va ¤1.500,- tot ¤2.500,-.
219 UNHCR persbericht van 22 augustus 2007 ( www.reliefweb.int) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
53
Khartoem. Volgens Amnesty International riskeren zij bij gedwongen terugkeer naar Eritrea onmiddelijke arrestatie, marteling en onbeperkte detentie zonder aanklacht of berechting.220
Ook in Ethiopië verblijven Eritrese vluchtelingen. Eind april 2006 verbleven meer dan 11.000 Eritrese vluchtelingen in het Shemelba Refugee Camp in Noord Ethiopië. In verband met de aanhoudende stroom Eritrese vluchtelingen zou dit kamp worden uitgebreid voor de opvang van 5.000 extra vluchtelingen.221 Terugkerende vluchtelingen
In de verslagperiode zijn een klein aantal Eritrese vluchtelingen teruggekeerd. De ICRC heeft ongeveer 200 Eritrese vluchtelingen uit de grensstreek gerepatrieerd van Ethiopië naar Eritrea. Hierbij dient de kanttekening geplaatst te worden dat het hier voornamelijk gaat om ouderen die hun laatste dagen in hun geboorteland willen doorbrengen en om minderjarigen die zich onverwachts op Eritrees grondgebied bevonden. In samenwerking met het Eritrese Rode Kruis kon deze actie worden uitgevoerd. Op deze wijze zijn in dezelfde periode ongeveer 1.619 Ethiopiërs gerepatrieerd van Eritrea naar Ethiopië.222 Gerepatrieerde Eritreeërs ontvingen bij aankomst in Eritrea een geldbedrag van de Eritrean Relief and Refugees Commission (ERREC). Zij vonden onderdak bij vrienden of familie of in kampen voor ontheemden. ERREC heeft ongeveer 54 kantoren. In elke 'subzoba' (deelprovincie) is er ten minste één aanwezig. Eritreeërs, die vanuit Ethiopië waren gedeporteerd dienden bij een ERREC kantoor vragenlijsten in te vullen. Deze gegevens zijn onder meer gebruikt om families te herenigen of bezitsverlies in Ethiopië te registreren met het oog op het indienen van schadeclaims bij de Ethiopische autoriteiten. ERREC beschikt aldus over een gedetailleerde database van de uit Ethiopië gerepatrieerde Eritreeërs. Door ERREC werd contant geld, voedsel en andere hulpgoederen verstrekt aan de gerepatrieerden. Over het algemeen vond repatriëring vanuit Ethiopië op georganiseerde wijze plaats.223 Volgens onbevestigde berichten vond terugkeer in sommige gevallen ook op ongeorganiseerde wijze plaats; Eritreeërs zouden dan door Ethiopische soldaten de grens over zijn gezet. Bovendien was er niet alleen sprake van (gedwongen) deportatie maar ook van spontane terugkeer van
220 Amnesty International "Several hundred Ethiopian and Eritrean nationals detained in Sudan and at risk of forcible return", (AFR 54/038/2007), www.reliefweb.int
221 Walta Information Centre rapport (28 april 2006) World News Connection, NTIS, US Department of State

222 Nieuwsbrief ICRC Asmara van april 2007 met bijbehorende statistieken
223 Doorgaans was sprake van samenwerking tussen Ethiopische en Eritrese instanties, alsmede UNHCR of andere internationale organisaties teneinde goede opvang te kunnen bieden aan de gedeporteerde Eritreeërs.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
54
Eritreeërs uit Ethiopië. Het is niet mogelijk met zekerheid te stellen dat ook deze groepen terugkeerders inmiddels zijn geregistreerd door ERREC. Repatrianten ontvingen bij aankomst een tijdelijke verblijfsvergunning. Het gaat hier om een door ERREC afgegeven Identification Card for Eritreans Expelled from Ethiopia, die formeel zes maanden geldig was. De overgrote meerderheid (95%) werd door de autoriteiten erkend als Eritreeër, en is dan ook in het bezit gesteld van een Eritrees identiteitsbewijs, een zogenaamde blue card. Volgens UNHCR werden diegenen die vanwege hun Eritrese afkomst uit Ethiopië waren verwijderd en in Eritrea voorzien waren van een blue card, maar voorheen nooit het Eritrese staatsburgerschap hadden verkregen, in eerste instantie door de Eritrese autoriteiten apart geregistreerd. Tot op heden worden zij echter net zo behandeld als iedere andere Eritrese staatsburger. Nederland heeft met Ethiopië noch Sudan een aparte T&O (Terug- en Overname) overeenkomst inzake Eritrese vluchtelingen. Wel hebben beide landen de Overeenkomst van Cotonou ondertekend en geratificeerd.224 In augustus 2006 zijn 300 Eritreeërs vastgehouden in Libië en met deportatie bedreigd. Zij zouden echter (nog) niet zijn gedeporteerd. Sommige Eritrese vluchtelingen zouden in Libië zijn mishandeld. 225Amnesty International heeft op 7 februari 2007 een Urgent Alert uitgebracht over mogelijke terugkeer van 430 Eritrese vluchtelingen die in Libië zijn gedetineerd.226 UNHCR maakte op 23 mei 2007 melding van vermiste bootvluchtelingen in de buurt van de kust van Malta. De boot met naar verluidt 53 personen aan boord is voor het laatst gesignaleerd door de luchtmacht van Malta. Zoekacties van de Maltese luchtmacht hebben niets opgeleverd. 227
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
Een aantal VN-organisaties is vertegenwoordigd en operationeel in Eritrea. Het merendeel hiervan is actief op het terrein van noodhulp. De VN heeft in
224 De overeenkomst (het is geen officieel verdrag) van Cotonou is een partnerschapsovereenkomst tussen de ACS-landen (Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan) en de EU en haar lidstaten. De overeenkomst besteedt onder meer aandacht aan humanitaire hulpverlening, zoals hulp aan vluchtelingen. De overeenkomst voorziet ook in de mogelijkheid maatregelen te nemen wanneer een partij een essentieel element van de overeenkomst schendt, zoals de eerbiediging van de mensenrechten. Verder verplicht de overeenkomst van Cotonou de betreffende landen om bij onderhandelingen over een nadere T&O-overeenkomst ook aandacht te besteden aan terugkeer- en overname van onderdanen uit derde landen en staatlozen.
225 www.amnesty.org (8 februari 2007)

226 AI 7 februari 2007

227 UNHCR, (persbericht van 23 mei 2007), (www.unhcr.org) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
55
samenwerking met de Eritrese overheid een belangrijke rol gespeeld in de verbetering van de slechte humanitaire situatie die als gevolg van oorlog en droogte was ontstaan.
De hulp van UNHCR aan terugkerende vluchtelingen bestaat uit een pakket maandelijkse voedselrantsoenen gedurende een periode van tien maanden, landbouwgereedschap, zaaizaden, dekens, keukenuitrusting, huisvestingsmateriaal, alsmede een gift in lokale valuta ter waarde van USD 200,- per gezin. Verder financiert UNHCR het transport inclusief de verhuizing van persoonlijke eigendommen. Ook worden deze terugkerende vluchtelingen geholpen bij reïntegratie in de Eritrese maatschappij.228
De terugkerende vluchtelingen worden daarnaast door de VN voor een jaar van voedsel voorzien. Ook krijgen zij van de Eritrese regering een stuk land (één hectare) en krijgen zij zaaigoed van de VN.229 Dienstplichtige vluchtelingen krijgen voor één of twee jaar uitstel van de dienstplicht.230 UNHCR beveelt landen aan om af te zien van gedwongen terugkeer van afgewezen asielzoekers en hen, gelet op de huidige (mensenrechten) situatie in Eritrea, voorlopig bescherming te bieden.231
Het ICRC heeft de repatriëring van een aantal Eritreeërs vanuit Ethiopië naar Eritrea mogelijk gemaakt en de repatriëring van een aantal Ethiopiërs vanuit Eritrea naar Ethiopië232 (zie ook 4.2). Het ICRC zet zich ook in voor de 16.000 Ethiopiërs in Eritrea. Deze mensen moeten een verblijfsvergunning hebben, die ze jaarlijks moeten verlengen. Als zij deze niet kunnen betalen, gaan ze de gevangenis in.

228 UNHCR, "Global Appeal 2006", p.142.

229 Global IDP Database (Norwegian Refugee Council) "Profile of internal displacement: Eritrea", p. 91.
230 IRIN, (persbericht van 26 augustus 2004)

231 UNHCR Position on forced return of rejected asylum seekers to Eritrea, (januari 2004). De onderhavige position paper van UNHCR is nog steeds van toepassing.
232 ICRC Asmara, (Nieuwsbrief van april 2007 met bijbehorende statistieken) Algemeen ambtsbericht Eritrea |
56
Bijlagen
I Landkaart
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
57
II Politieke organisaties in het buitenland 233
ALKHALAS (Eritrean Islamic Party for Justice and Development) AENF (Alliance of Eritrean National Forces)
Oude naam (tot oktober 2002) van de ENA
DMLE (Democratic Movement for the Liberation of Eritrea) Oppositionele groep onder leiding van Hamid Turky. Opereert in Sudan, waar de beweging steun tracht te verwerven onder de Eritrese vluchtelingenpopulatie. EDP (Eritrean Democratic Party) voorheen EPLF-DP
De Eritrean People's Liberation Front-Democratic Party (EPLF-DP) is in januari 2002 gevormd door PFDJ-dissidenten met als doelstelling 'de instelling van een constitutioneel systeem in overeenstemming met de democratische principes van de geratificeerde Eritrese grondwet'. De G-15 leden die destijds vanwege verblijf in het buitenland niet waren gearresteerd en andere critici van het regeringsbeleid zijn aan deze beweging gelieerd. Een aantal van hen geniet onder meer vanwege hun aandeel in de bevrijdingsstrijd populariteit onder de Eritrese bevolking. Tijdens het eerste partijcongres in februari 2004 werd de naam van de partij gewijzigd in Eritrean Democratic Party (EDP). De EDP is vooralsnog alleen actief in het buitenland en heeft haar hoofdkantoor in Khartoem. De EDP wijst gewapend verzet als middel af en wil een nationale dialoog. De EDP maakt geen onderdeel uit van de ENA. In mei 2003 zijn de EPLF-DP en Movement for Democracy and Change (MDC) overeengekomen op termijn volledig samen te gaan. Deze fusie is inmiddels voltooid.
EIJ (Eritrean Islamic Jihad)
Deze partij werd eind jaren 80 opgericht met steun van Sudan. Het is een radicale gewapende islamitische oppositiegroep, sinds 1993 gesplitst in een politieke en militaire vleugel. De leider van de politieke vleugel is Sheik Mohamed Arafa. ELF (Eritrean Liberation Front)
Opvolger van de Eritrean Liberation Movement (ELM). Opgericht in 1958 of 1960. Aanhangers vooral onder de Tigre en Arabisch sprekende moslims van de kustgebieden en steden. Begon in 1961 een gewapende strijd tegen de Ethiopische overheersing. Interne strijd leidde in de 70'er jaren tot de vorming van de
233 Home Office, "Country of Origin Information Report Eritrea", (september 2007) www.awate.com (artikel van 15 februari 2007)
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
58
rivaliserende EPLF. De rivaliserende facties vochten twee burgeroorlogen (1972- 1974 en 1980-1981). In de laatste burgeroorlog werd de ELF verslagen en uit Eritrea verdreven. Na 1982 hebben zich opnieuw diverse facties afgesplitst, zoals ELF-CC, ELF-NC, ELF-RC en ELF-UO. Tijdens het tweede congres van de EPLF werd een groot aantal voormalige ELF-leden in de EPLF opgenomen. ELF-NC (Eritrean Liberation Front-National Command) ELF-NC is een afsplitsing van de ELF. De leider van de partij is Hassan Ali Assad. ELF-RC (Eritrean Liberation Front-Revolutionary Council) ELF-RC is de belangrijkste afsplitsing van de ELF. In de jaren 80 gevormd door voormalige ELF-leden die zich niet hadden aangesloten bij de EPLF. Haar leider is Woldeyesus Ammar. Andere prominente leden zijn dr. Habte Tesfamariam en Ibrahim Mohammed Ali. In juni 2003 splitste een kleine groep zich van de ELFRC af uit onvrede met de gevoerde koers. Deze splintergroepering heeft zich eind 2003 weer aangesloten bij de ENA. De ELF-RC opereert met behulp van een radiostation en een website via welke de huidige regering wordt bekritiseerd. Ze hebben vertegenwoordigingen in Ethiopië en Sudan.
ENA (Eritrean National Alliance) voorheen AENF
In 1999 vormden een tiental oppositionele organisaties, w.o. ELF, ELF-RC en EISM een alliantie in Sudan, de Alliance of Eritrean National Forces (AENF). Haar doelstelling was om het Eritrese regime met alle mogelijke middelen, inclusief het gebruik van gewapende middelen, omver te werpen. Tijdens de vijfde conferentie van de AENF in oktober 2002 in Addis Abeba hebben zich een aantal nieuwe oppositionele groeperingen aangesloten. Er zijn nu 13 aangesloten leden. Uit protest tegen vermeende buitenlandse invloed in het AENF verliet de ELF-RC van Seyoum Ogbamichael de conferentie en is sindsdien geschorst. De nieuwe naam van de AENF is Eritrean National Alliance (ENA) Volgens berichten in mei 2003 zou de ENA een militaire vleugel hebben gevormd. De militaire dreiging van de ENA voor de Eritrese regering wordt echter niet erg groot geacht. EISM (Eritrean Islamic Salvation Movement) / Islamic Salvation Movement wijzigde haar naam in 1998 in Islamic Salvation Movement. De beweging wil met geweld de Eritrese regering omverwerpen en vervangen door een islamitisch regime. De beweging heeft haar basis in Sudan en voert gewapende aanvallen uit in West-Eritrea. De secretaris-generaal is Sheik Mohamed Amer. PLF (Popular Liberation Forces)
PLF is een afsplitsing van de ELF, die in 1968/1969 werd omgevormd in de EPLF. Algemeen ambtsbericht Eritrea |
59
RSADO (Red Sea Afar Democratic Organization)
Deze oppositionele Afar beweging wordt geleid door Ibrahim Haroun. Secretarisgeneraal is generaal Amin Ahmmad.
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
60
III Literatuurlijst
Amnesty International: Eritrea, 'You have no right to ask' - Government resists scrutiny on human rights, AFR 64/003/2004, (mei 2004); Amnesty International: "Fear of torture or ill-treatment/incommunicado detention/detention without charge, AFR 64/011/2005, (28 juli 2005); Amnesty International: Religious Persecution Report, AFR/64/0133/2005, (7 december 2005);
Amnesty International: Public Statement (AFR 64015/2006), (21 december 2006); Brief d.d. 7 juni 2007 van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Voorzitter van de Tweede Kamer inzake de reis van de mensenrechtenambassadeur naar Eritrea van 25-28 april 2007; CIA: The World Factbook - Eritrea, (juli 2007);
Committee to Protect Journalists (16 september 2005) "Eritrea: CPJ demands government account for 'disappeared' journalists."; Economist Intelligence Unit: Country Profile Eritrea, november 2005; Economist Intelligence Unit: Country Reports Eritrea, (juni 2003, september 2003, november 2005 en februari 2006; augustus 2007);
Foreign & Commonwealth Office Country Profile 2005; Freedom House: Countries at the crossroads 2005;
Home Office Country of Origin Information Report (september 2007); Human Rights Watch: World Report 2007 (januari 2007); Human Rights Watch: Country Summary 2007
ICRC Asmara Nieuwsbrief april 2007;
Immigration and Refugee Board of Canada (Eritrea) 28-02-07 Algemeen ambtsbericht Eritrea |
61
Norwegian Church Aid: A study on Female Genital Mutilation in Eritrea, april 2003;
OHCHR: Human rights component of UNMEE, Ethiopia/Eritrea, Quarterly reports, februari-april 2004;
Reporters without borders Eritrea, Annual Report 2007; Schweizerische Flüchtelingshilfe, (28 maart 2007); Stichting Open Doors, (27 april 2007);
UNDP: Human Development Report 2006;
UNHCR: Global Appeal 2006;
UNHCR: Persbericht van 23 mei 2007;
UNHCR: News stories van 5 juli 2007;
UNHCR: Persbericht van 22 augustus 2007
UNHCR: UNHCR position on return of rejected asylum seekers to Eritrea, (januari 2004);
UNICEF: Eritrea donor actualisering per 2 mei 2007; UNICEF: Persbericht van 28 juni 2007
UNMEE

- media briefing 1 juni, 22 juni, 29 juni, 27 juli, 3 augustus, 1 september, 8 september, 5 oktober, 6 oktober, 12 oktober 2006, 9 februari, 12 februari 2007
UNMEE MACC monthly, (juli 2007);
UN Security Council: Resolution of the Security Council, (15 mei 2006), (S/RES/1678);
UN Security Council: Resolution of the Security Council, (31 mei 2006), (S/RES/1681);
UN Security Council: Resolution of the Security Council, (1 mei 2007), (S/2007/250);
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
62
UN Security Council: Resolution of the Security Council, (18 juli 2007), (S/RES/1741);
US Department of State: Background Note: Eritrea, (januari 2006); US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2003, (25 februari 2004)
US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004 (februari 2005)
US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2005, (8 maart 2006);
US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2006 (6 maart 2007);
US Department of State: Annual Report on International Religious Freedom for 2005,
(8 november 2005);
US Department of State: Annual Report on International Religious Freedom for 2006,
(15 september 2006);
US Department of State, briefings on US-Eritrea Relations, (17 augustus 2007); US Department of State, US Policy in the Horn of Africa, (4 augustus 2007); US Department of Labor, Bureau of International Labor Affairs; Walta Information Centre rapport (28 april 2006) World News Connection; Verschillende nieuwsberichten uit: AFP, AP, IRIN, Reuters, BBC News, UNICEF, NRC, Reliefweb, Compass Direct, Time Magazine, Reporters without borders; World Health Organisation (WHO), Eritrea Central Emergency Response Fund and evaluation report, (31 december 2006);
Websites:

- www.afrol.com

- www.amnesty.org

- www.awate.com
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
63

- www.bbc.co.uk

- www.bbc.com

- www.cpj.org

- www.eiu.com

- www.ethnologue.com

- www.freedomhouse.org

- www.hrw.org

- www.icrc.org

- www.irinnews.org

- www.mask.org.za

- www.reliefweb.int

- www.state.gov

- www.ukblackout.com

- www.unmee.org

- www.travel.stat.gov

- www.undp.org

- www.unhcr.org

- www.uscirf.gov

- www.worldnewsconnection.com