Inspectie v/h Onderwijs



* Tweedelijnstoezicht kinderopvang naar Inspectie van het Onderwijs

Tweedelijnstoezicht kinderopvang naar Inspectie van het Onderwijs

25 jan. 2008

Met het aantreden van het vierde kabinet Balkenende in februari 2007 is het beleidsterrein kinderopvang overgegaan van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het gevolg is dat per 1 januari 2008 het tweedelijnstoezicht op de Wet kinderopvang is overgegaan naar de Inspectie van het Onderwijs.

De Wet kinderopvang is in 2005 in werking getreden. Deze wet onderscheidt twee vormen van toezicht: eerstelijnstoezicht en tweedelijnstoezicht. Bij het eerstelijnstoezicht gaat het om het rechtstreeks toezien op de kwaliteit van de kinderopvang. Tweedelijnstoezicht beoordeelt in hoeverre het eerstelijnstoezicht functioneert.

Gemeenten oefenen het eerstelijnstoezicht uit, de Inspectie van het Onderwijs het tweedelijnstoezicht. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het directe toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. De wet wijst de GGD verplicht aan als de instantie die het feitelijke toezicht uitvoert, in opdracht van de gemeente. De GGD'en controleren de kwaliteit van kinderopvangcentra, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus.

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de gemeenten. Zij stelt vast in hoeverre de uitvoering van het gemeentelijk toezicht functioneert conform de eisen van doeltreffendheid en rechtmatigheid. De inspectie houdt daarmee toezicht op het systeem van eerstelijnstoezicht (lokaal toezicht, handhaving en controle door de gemeenteraad) en beoordeelt of dit goed functioneert. Het doel is bij te dragen aan een goed werkende en uniforme uitvoering van het eerstelijnstoezicht, waardoor ook de kwaliteit in de kinderopvang kan verbeteren.

De Inspectie van het Onderwijs publiceert haar bevindingen en oordelen in openbare rapporten. Deze worden door de Staatssecretaris aangeboden aan het parlement. Alle gemeenten, alle GGD'en, GGD Nederland, de VNG en de koepelorganisaties uit de sector krijgen de rapporten toegestuurd. De rapporten verschijnen ook op internet.

Daarnaast overlegt de inspectie periodiek met OCW, VNG, GGD Nederland en de koepelorganisaties over de ontwikkelingen in de sector.